Geschreven door 10:46 Opinie • 20 Reacties

Denkend aan de dood…

…kan ik niet slapen, dichtte Bloem. Daarom moet je dat volgens Spinoza ook maar niet te veel doen: Een vrij mens denkt aan niets minder dan aan de dood. Gelijk heeft ie. Maar soms denkt de dood aan jou. Bijvoorbeeld als de ziekte die meestal met een k wordt aangeduid zich meldt in je lijf – wat bij mij het geval is. Ik zal de lezers niet met de details vermoeien maar wel wil ik met hen delen wat ik allemaal opsteek van het traject dat nu voor mij ligt.

Door: Wim Jansen

Opgaan in God
Ik ben nog lang niet dood, nog lange niet, en het kan nog heel veel kanten uit, ook de levende. Maar de situatie dwingt mij nu toch om alle scenario’s de revue te laten passeren. Ik kan het niet helpen en het zou van weinig realiteitszin getuigen als ik mij deze mogelijke afloop – letterlijk! – niet grondig zou voorstellen. De artsen zijn ernstig, evenals de klachten en niet te vergeten ook de uitslagen…

Bovendien, zuster dood heeft al eerder een paar keer met mij geflirt dus ik ben al enige tijd gewend om over haar te reflecteren.

Wat gebeurt er als ik dood ga?

Het boek waaraan ik nu aan het schrijven ben heeft als titel: Brandend verlangen om op te gaan in God. Welnu, zo zie ik de dood: je gaat op in God. Opgaan in God is natuurlijk iets wat juist in dit leven al plaatsvindt, maar doodgaan is het ultieme opgaan in God, inclusief de biologische dimensie.

Wat betekent dat?

Het zal wel een afwijking zijn maar al mijn hele leven ervaar ik een verlangen naar God, de laatste jaren zelfs een brandend verlangen. Ook nu, in deze situatie, merk ik dat de dubieuze avances van zuster dood dat verlangen eerder aanwakkeren dan dempen. Juist terwijl een ziekte mijn lijf aftakelt ondervind ik een diepe troost en vrede in ‘de dingen van God’.

Voor de goede orde: dat is niet iets waarop ik teruggrijp – als het vastklampen aan een laatste strohalm – maar iets wat zich in mij aandient.

Er zijn nachten dat ik, wakker liggend van de pijn, uit het niets ‘Gods glimlach over mij voel’ – zoals Jacqueline van der Waals in haar gedicht Sinds ik het weet.       

Zelfverlies en rouw
Ik ‘weet’ het nog niet, maar wel dat het ernstig is en ik voel dus tegelijk ook de pijn van het loslaten. Want wat gebeurt er als ik dood ga? Mijn ik gaat op in God zoals een rivier verdwijnt in de zee. Ik voel mij ongemakkelijk bij sommige, wat mij betreft al te menselijke voorstellingen binnen het christendom, waarin het individu voortleeft in een soort ‘parallel universum’, of dat nu de hemel is, een letterlijk lichamelijke opstanding of welk ander hiernamaals ook.

Ik wil mijn individualiteit niet in die zin rijk rekenen. De graankorrel moet echt wel sterven vooraleer hij kan transformeren in God. Ik verga, alleen wat God is in mij blijft.

Welke voorstelling we er ook bij hebben, opgaan in God betekent altijd het verlies van je ik. Dat is doodgaan: het ultieme zelfverlies. Het kan niet anders of dat gaat gepaard met rouw. Aan die gevoelens van verlies en rouw moet recht worden gedaan.

Maar dat is niet het laatste. Daarom wil ik de dood, mocht die zich werkelijk aandienen, niet louter negatief ervaren maar haar omhelzen. Als – inderdaad – een zuster.

Ik merk in mijn omgeving, bijvoorbeeld aan de reacties van medici en verplegend personeel, dat men daarvan opkijkt. Dat het volstrekt ‘not done’ is om het zo te benaderen. Maar ik wil er graag iets moois van maken. Ondanks, nogmaals, tevens het recht doen aan pijn en verlies.     

Nabestaanden 
Als ik denk aan mijn geliefden voelt het natuurlijk als ongepast om te verlangen naar God, laat staan er ‘iets moois’ van te maken. Er is te veel om los te laten. Te veel verlies. Het verdriet mag er zijn en het moet er zijn.

Tegelijk weet ik dat voorbij het verdriet iets van de rust van God ervaren kan worden. Juist in de stille nabijheid van de gestorven geliefde.   

Zo heb ik het zelf ervaren in het verlies van de mij dierbaren in mijn leven. Iemands individualiteit verdwijnt – en daarmee overigens ook zijn pijn en zijn tekorten. Je kunt ook zeggen: men wordt bevrijd van zichzelf en zijn gebondenheid.

Wat blijft is de uit mijn leven en persoon gedestilleerde kern, mijn essentie: de liefde.       
Ik verga, mijn liefde blijft.
Dat is de troost die ik alle mensen na mij mee zou willen geven:

Als zij dan eindelijk mij heeft gekust,
mijn langverwachte zuster dood,

en mij ontvoerd heeft naar haar slaapvertrek,
mij tot haar stilte teruggebracht,

dan zal zij mij in jullie harten zaaien
en ik zal zuiverder in jullie wezen zijn

dan wie ik in mijn leven was.  

Wim Jansen is theoloog, dichter en schrijver. Zijn meest recente publicatie is: O vader wij zijn samen geweest – verhalen van een overkant (maart 2020). Vorig jaar publiceerde hij: O hemel, zei de krokodil – 52 dierenverhalen voor jong en oud om zoiets als God ter sprake te brengen. Voor meer info zie zijn website: www.wimjansen.nu.

(Visited 347 times, 1 visits today)
Sluiten