Geschreven door 08:55 Opinie • 4 Reacties

Uitverkoren tot een k-ziekte

Ik krijg veel kaarten en mails van mensen die mijn ziekte de huid vol schelden en haar – ware het mogelijk – zelf alle soorten van ziektes toewensen. Het k-woord als voorvoegsel, hetzij mannelijk hetzij vrouwelijk, is dan ook niet van de lucht. Het is allemaal oprecht lief bedoeld. Daarom voelt het ook bijna als verraad om hier te schrijven dat ik het zelf niet zo ervaar. Evenals de middeleeuwse soefi Rumi, in zijn bekende gedicht De Herberg, beschouw ik mijn ziekte als een gast die mij iets te zeggen heeft – en in het verlengde daarvan misschien ook de lezer. 

Door: Wim Jansen

Een bitter raadsel
Al heel vaak in mijn leven, vooral als predikant, heb ik de vraag moeten beantwoorden naar de zin van het lijden in de wereld en in hoeverre God ‘daar voor iets tussen zit’ – om het eens op z’n Vlaams te zeggen. Die vraag kon en kan ik natuurlijk niet beantwoorden, al helemaal niet voor iemand anders. Hooguit komt een mens zo ver dat hij zijn eigen lijden een beetje kan duiden en een plaats kan geven in zijn beleving van het goddelijke.

Als moderne, verlichte theoloog heb ik mij altijd verzet tegen de orthodoxe opvatting dat ziekte, dood en lijden ‘uit Gods hand’ zouden komen, zoals bijvoorbeeld de Heidelberger Catechismus ons wil doen geloven. In sommige bijbelpassages immers, met name in genezingsverhalen, lijkt God zich juist tegen het lijden te keren.
Maar als God het lijden niet veroorzaakt en niet wil, waar komt het dan vandaan? In mijn antwoordpogingen op die vraag ben ik altijd uit blijven gaan van het niet-weten en ben ik niet verder gekomen dan de typering ‘een bitter raadsel’.

Liefde uit lijden
Van lieverlee echter, vooral gedurende de laatste jaren nu ik zelf geconfronteerd word met levensbedreigende ziektes, lukt het mij niet meer om het kwaad uitsluitend als kwaad te zien. Ik kan er niet meer omheen het kwaad te omhelzen als tevens iets goeds en mijn ziekte aan God te linken. Ik mag en kan dat alleen voor mijzelf zeggen, maar onmiskenbaar herken ik iets van God in de narigheid die mij is overkomen. God zit daar wel degelijk ‘voor iets tussen’.
Maar hoe dan?

Dit is geen theodicee (rechtvaardiging van God) noch een advocatuur van de duivel noch een pleidooi voor het kwaad. Hoe zal ik het dan noemen? Winst uit verlies? Zegen uit vloek? Licht uit het duister? Bloem op de mestvaalt?
Misschien komt liefde uit lijden nog het dichtst in de buurt.

Het is niet anders: zonder het lijden in mijn leven zou ik nooit zo de liefde hebben omarmd als nu het geval is. Het lijden intensiveerde altijd de liefde. Ik zou nooit zo in de lichtkring van het goddelijke zijn getrokken wanneer ik niet juist in moeilijke tijden dat licht ervaren zou hebben – zeker in mijn laatste twee ziekteperiodes.
Uitgerekend deze k-ziekte heeft mij van het begin af aan ingefluisterd dat zij de verpakking is van een bijzonder geschenk.

Juist door te worden ondergedompeld in de ellende komt de liefde bovendrijven als de meeste. Als het goddelijke. Als God.

De paradox van Shiva
En nu meen ik ook te begrijpen wat ik vroeger nooit begreep: de paradox van God en het lijden. Hoe het kwaad in God veiliger is dan daarbuiten.

In het hindoeïsme zijn Brahma, Visjnoe en Shiva de drie hoofdverschijningen van de ene godheid. Brahma is de schepper, Visjnoe de onderhouder en Shiva… de vernietiger! Ik heb dat nooit goed kunnen plaatsen: waarom moet er een vernietiger zijn? Maar ik zie nu in hoe wijs deze godsvoorstelling is en hoezeer uit het leven gegrepen. Dit is immers precies zoals het gaat. Overal om ons heen zien we schepping en onderhouding naast afbraak en vernietiging. Sterker nog, zonder vernietiging geen schepping. Zonder dood geen leven. Zonder afbraak geen herstel.
Daarom is Shiva de vernietiger tevens de god van het herstel – de paradox bij uitstek.

Ook in de bijbel zien we die paradox, bijvoorbeeld in Prediker: de God die de goede dagen geeft om van te genieten is dezelfde als die de kwade dagen maakt. En in Ruth: de Eeuwige die Naomi in bitterheid heeft gedompeld is dezelfde als die redder Boaz op haar pad stuurt.    

Het is misschien wel een goddelijke natuurwet: wij wentelen mee in de eeuwige wisselwerking tussen goed en kwaad. De eeuwige kringloop van schepping, vernietiging en herschepping. De enige zin die ik in dit raadselachtige proces op het spoor kan komen is dit:
de ontdekking van de liefde – die immers goed en kwaad te boven gaat. 

Uitverkoren
De kanker vernietigt mijn lichaam. De uiterlijke mens – zou Paulus zeggen. Maar ik ervaar innerlijk zo ongelooflijk veel licht en liefde dat het toch werkelijk haast lijkt op een omgekeerd evenredig proces. Schepping van liefde uit vernietiging. Misschien is het daarom dat Meister Eckhart het lijden typeerde als ‘het snelste dier naar de volkomenheid’.

En nu zal ik u nog eens iets ongelooflijks verklappen: soms voel ik me haast uitverkoren om deze ziekte te ondergaan. Alsof er een stem uit opklinkt die zegt: Ik vertrouw jou dit toe – om van zoiets lelijks als kanker iets moois te maken.

Wim Jansen is theoloog, dichter en schrijver. Zijn meest recente publicatie is: O vader wij zijn samen geweest – verhalen van een overkant (maart 2020). Vorig jaar publiceerde hij: O hemel, zei de krokodil – 52 dierenverhalen voor jong en oud om zoiets als God ter sprake te brengen. Voor meer info zie zijn website: www.wimjansen.nu.

(Visited 174 times, 1 visits today)
Sluiten