Soms komt er een regel voorbij die in je blijft haken. Zoals bovenstaand thema in de aankondiging van een vrijzinnig kerkelijke bijeenkomst in de buurt. Een vraag die aanspreekt. Ik weet niet wat mijn collega daar ervan gemaakt heeft maar ik vertrouw erop dat het een sympathieke pastorale handreiking is aan mensen die een verdriet te dragen hebben. Zelf kon ik niet laten er mijn eigen weg mee te gaan.
Door: Wim Jansen
Geen medicijn tegen het leven
Zeker, een sympathieke vraag… Niettemin was mijn eerste gedachte kritisch ten aanzien van de formulering. Immers, medicijn veronderstelt ziekte. En verdriet is geen ziekte. Het is noodzakelijk om dit vast te stellen, want onze maatschappij blinkt uit in het etiketteren als ziekte, afwijking of stoornis wat natuurlijke, bij het leven horende verschijnselen zijn.
Zo is het in het onderwijs al decennia gebruik om ‘slecht lezen’ te categoriseren als de stoornis ‘dyslexie’. We horen echter steeds meer geluiden van onderwijsdeskundigen die dit ernstig betwijfelen en het beschouwen als een vorm van natuurlijke variatie die bestaat voor alles wat mensen moeten leren. Dit geldt uiteraard voor elke situatie waarin ‘zwak presteren’ al te snel wordt voorzien van een ‘dys’.
Dergelijke kwalificatie van een natuurlijk gegeven als stoornis of ziekte is ook een trend in de medische wereld. Zo lijkt me ‘levensmoe’ geen ziekte die bestreden moet worden maar een volkomen logisch verschijnsel aan het eind van een afmattend leven. Herman van Veen zong het al in Cirkels: Er bestaat geen medicijn / tegen oud of eenzaam zijn.
Evenmin kan verdriet als afwijkend worden beschouwd nadat iemand een groot verlies heeft moeten incasseren. En zo is zelfs een depressie niet vreemd voor iemand die in een kritische fase van zijn leven belandt. Integendeel, een depressie kan in veel gevallen gezond zijn, namelijk als leermoment en innerlijk alarm. Niet zelden komen mensen er sterker uit.
In dit verband kan ik natuurlijk niet heen om het vorig jaar verschenen boek van de Vlaamse psychiater Dirk de Wachter: De kunst van het ongelukkig zijn. Evenals in eerdere publicaties benadrukt hij daarin dat tegenslag en tristesse bij het leven horen en zelfs omarmd mogen worden. Dat de mens van nu bevrijd mag worden van dat knellende gebod: gij zult gelukkig zijn.
De Wachter in Trouw (Tien geboden, 12 januari 2019): Het dragen van verdriet kan ook vervullend zijn. Ge moet daar niet van weglopen.
In mijn woorden: Verdriet moet volop geleefd worden.
Er bestaat geen medicijn tegen het leven.
Het numineuze
Er is geen medicijn tegen verdriet, nee, maar er schuilt wel een kracht in ons om het te overstijgen.
Hoe dan?
In het numineuze.
Wat is dat?
Voor vele lezers wellicht ten overvloede maar vast niet voor alle. Het numineuze is de benaming van de Duitse theoloog Rudolf Otto voor het heilige. Het ‘mysterium tremendum et fascinans’: het mysterie dat doet huiveren en fascineert.
Het verbijsterende en betoverende.
Een ontroering van volstrekt andere orde dan de alledaagse emoties.
Als je leven plotseling tot een verstilling komt waarin de kern van alle dingen tot je doordringt.
Een moment dat niets meer vanzelfsprekend is maar alles verwondering wekt.
De diepste huiver die een mens kan ondergaan – zoals Goethe omschreef:
Het huiveren is des mensen schoonste deugd…
Wie het kent weet allang wat ik bedoel. Wie het niet herkent nodig ik uit om te zoeken naar een ‘subliem moment’ in zijn eigen leven. Een seconde eeuwigheid. Een rimpeling poëzie, misschien in muziek of de natuur of een andere schoonheidservaring. Een verzoening van alle tegenstellingen op een hoger niveau. Een liefde die vreugde en verdriet tegelijk is en ze overstijgt.
Het numineuze is een universeel menselijke bevinding, los van geloof en godsdienst. Vergeet het woord ‘God’ als dat je in de weg staat. De wereld is niet verdeeld in gelovigen en ongelovigen. En evenmin in mystici en mensen.
Het is voor iedereen toegankelijk.
Bevrijd
Zelf onderga ik dat het meest intens – en kan ik het zelfs oproepen – in de stilte. In het achterlaten van mijn ik. De peilloosheid die ik dan ervaar: het absoluut verticale, de onthechting, aan de emoties voorbij…
Het zijn grote woorden, ik weet het, maar ik kan het niet helpen: het bestaat.
Het verdriet wordt mee opgenomen in die ‘vrede die alle verstand te boven gaat’. Mijn ik met al zijn pijnigende gedachten en emoties wordt verlost van zichzelf en gaat op in het grote verband van een alomvattende liefde.
Een licht waarin verdriet eerst wordt verzacht en gerelativeerd en uiteindelijk helemaal verdwijnt.
Zoals Jung zei:
Het is immers zo dat de toegang tot het numineuze de eigenlijke therapie is en in zoverre men in staat is tot numineuze ervaringen wordt men van de vloek van ziekelijke aandoeningen bevrijd.
Over Wim Jansen
Wim Jansen is theoloog, dichter en schrijver. Zijn meest recente publicatie is: O vader wij zijn samen geweest – verhalen van een overkant (maart 2020). Vorig jaar publiceerde hij: O hemel, zei de krokodil – 52 dierenverhalen voor jong en oud om zoiets als God ter sprake te brengen. Voor meer info zie zijn website: www.wimjansen.nu.
There ain’t no cure for love- L.Cohen.
Zeker niet, Els 😉
Dank.
Als de mens BEWUST wordt van de talrijke identiteiten die de ego vormen en door kennis en inzichten tot de openbaring komt ….. dat hij of zij een creatie is van zijn of haar eigen persoonlijkheid, is het de grote moed om bij de dood te beseffen dat die persoonlijkheid een creatie was. (PLATO) De identiteiten door opvoeding, scholing, media en geloofsdogmathiek. Etc. Aards illusionair ten opzichte van de geestelijke wereld in het Pleroma. Indien de mens tijdens de dood niet beseft over de valse persoonlijkheid, vindt er een evolutionair proces plaats in plaats van een revolutionair proces. Evolutionair wordt een karmatische incarnatie, revolutionair, de herkenning van de eigen wezenskern, dit proces ondergaat dan de eigen duisternis om de archontische entiteiten door lijden (Christos de Geest) te transformeren naar het Licht. De Verlichting!
De genade van de Pistis Sophia!
Dank Ferry.