Geschreven door 19:51 Keuze van de redactie, slider, Verdieping • 2 Reacties

Tussen Pasen en Pinksteren – gemeenschap van levenden en doden

Het Westerse individualisme is een misverstand. De mens is immers mens door andere mensen.
En niet alleen door andere mensen, maar ook door de planten en de dieren en de kosmos. En niet alleen door wie en wat nu leeft, maar door alle tijden. Een inzicht dat we in vele tradities terugzien, onder meer in het Afrikaanse Ubuntu, in het boeddhistische Annica en in het joodse en christelijke Geest. Een universeel pleidooi voor een andere levensvisie. 

Door: Wim Jansen | Foto: Pixabay

Toen ik onlangs voorging voor de camera in de oude, nagenoeg lege Koorkerk in Middelburg viel het mij in: het is hier druk. Je zou het misschien niet zeggen maar het wemelt hier van aanwezigheid.

Levende zielen. Ik hoorde de lofzangen van de Norbertijnen. Ik zag hun gezichten naar omhoog gericht, naar dat grote licht. Ik zag het verlangen in hun ogen.   

Ik voelde de energie van al die biddende mensen, de eeuwen door tot nu toe. Mensen met de vragen van hun leven, hun vreugden en verdriet. Ik hoorde de stemmen van dierbaren uit deze gemeenschap, nog maar kort geleden gestorven. En de muziek, al de muziek die hier heeft geklonken, van orgel en vleugel en God weet wat nog meer…

Wolk
Wij zijn omgeven door onbekenden van eeuwen her, maar wel op een of andere manier zielsverwanten. We zijn omgeven door onze geliefden van wie we misschien hier afscheid hebben genomen. Niet als spook of verschijning, maar als energie, in hun liefde.
Niets gaat verloren.

Ik heb het ook ervaren op de boerderij van mijn jeugd. Een paar fragmenten uit mijn boek O vader wij zijn samen geweest:

Wij waren omringd door een andere wereld, een onzichtbare wereld. Waarin de doden verkeerden. Die wellicht meer aanwezig waren dan wanneer ze onder ons geleefd hadden. Hun sfeer hing in het huis. En er waren de talloze dode dieren. Gewoon doodgegaan of geslacht. Hun zielen hingen in de voergangen en op de hooizolders.
Een wolk van getuigen over het hele erf.

Energie
Opmerkelijk, in korte tijd heb ik drie verhalen gehoord over ‘tekenen’ van overleden dierbaren. Meestal is er alleen sprake van een innerlijke kracht, een warm gevoel, maar soms ervaren mensen ook iets zichtbaars of hoorbaars, muziek, of een dier of zelfs iets dat aan een visioen doet denken.
Ik kan er niet omheen. Het is geen onzin maar een reële ervaring.
Hoe je er ook over denkt, wij zijn omgeven door energie. Dat zegt niemand minder dan Einstein, maar bijvoorbeeld ook A.F.Th. van der Heijden concludeert het in Tonio, de roman over zijn verongelukte zoon: “dat de doden een bepaalde energie achterlaten.” 
Wij zijn verweven met elkaar, met het voorgeslacht en met het nageslacht.
Wij bestaan met en door en van elkaar.

Ubuntu
In zijn boek Bevrijdingstheologie actueel beschrijft de theoloog Jurjen Wiersma – emeritus hoogleraar aan de Protestantse Faculteit in Brussel – het overlijden van Nelson Mandela: ‘Mandela overleed op 5 december 2012, op 95-jarige leeftijd. Hij vertrok, passed away, naar een andere fase van het leven, die van de ‘levende doden’ en naar een andere gemeenschap.’ 

Dit is de wijsheid van  de Afrikaanse traditie Ubuntu. Wat is Ubuntu? De samenhang van alles met alles. De gemeenschap van alles met alles. En gemeenschap is in veel traditionele Afrikaanse culturen een wijder begrip dan die van de levenden in de zichtbare wereld. Ook de onzichtbare ‘levende doden’ en ‘nog niet geborenen’ horen erbij. Je moet niet alleen voor de levenden zorgen. Levenden en doden hebben elkaar nodig.

De levenden, de doden en het goddelijke vormen een geheel, vormen een proces, een stroom van energie. En die energie behoort niet toe aan ons, nee, wij behoren toe aan die energie.

Dat is de omkering van Ubuntu, de omkering die wij in ons leven te leren hebben.

Annica
Het boeddhisme kent een tot op zekere hoogte vergelijkbaar begrip: Annica. Het eeuwig veranderende. Het absoluut niet permanente.  De eeuwige beweging. Je zou kunnen zeggen: de ongedurige stroom van levende relaties, waar wij deel van uitmaken. De energie van levenden en doden die wij zelf zijn, in onlosmakelijke samenhang.

Het verhaal gaat over een monnik bij een rivier die een lijk langs ziet drijven. Hij kan zich niet aan dat beeld onttrekken en komt plotseling tot het inzicht: Die dode daar, dat ben ik zelf!

Het is het moment van zijn bevrijding. In de Annica zijn wij allen de ander en is de ander ons. Onttrek je je aan die stroom van verbondenheid in egocentrisme en individualisme, dan betekent dat pijn en lijden. Het hechten aan het ik en het eigen geluk is de oorzaak van alle lijden.

Het onthechten van het ik en de overgave aan Annica is bevrijding van het lijden. En eeuwig gaat die stroom door, in permanente transformatie. En eeuwig gaan wij mee.

Alles blijft bestaan, niets gaat verloren.

Toebehoren aan
Aan de dichter J.C. van Schagen wordt over het algemeen een enigszins boeddhistische levensvisie toegekend. In zijn gedicht Kentering omschrijft hij zijn moment van inzicht als volgt:

‘Ik weet het nu,
ik hoor nu voortaan toe aan een werk…’

Dat inzicht, die omkering van ‘het toebehoren aan een werk’, vormt voor hem de kentering in zijn leven. Een ware paradigmaverschuiving die hem in een volstrekt ander spoor zet:

‘ik zal nu altijd vrij zijn en alles verliezen.’

Onmiskenbaar zien we hierin trekken uit de christelijke traditie. Met name in Romeinen 14:7 waar de apostel Paulus schrijft: ‘Niemand van ons leeft voor zichzelf, niemand van ons sterft voor zichzelf. […] Of we nu leven of sterven, wij zijn van de Heer.’
In een gebed heeft Huub Oosterhuis deze tekst hertaald als volgt: ‘Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf. Hetzij wij leven, hetzij wij sterven, wij zijn van de Heer. Hem behoren wij toe.’

Het is treffend dat we hier, evenals in Ubuntu en Annica, uitgedrukt zien dat wij niet van onszelf zijn. Dat wij toebehoren aan een groter geheel en alleen daarin bestaan. Dat dit bevrijdend is.
En tevens zien we leven en sterven, levenden en doden, verenigd in dat toebehoren aan… Waaraan? Aan wat Van Schagen een ‘werk’ noemt, wat in Ubuntu de grote gemeenschap heet, in Annica de eeuwige verandering en wat Paulus volgens zijn traditie omschrijft als ‘de Heer’. Aan wat wij in onze tijd mogelijk duiden als energie

Geest
De bijbel heeft er een eigen woord voor. In Johannes 20, waar Pasen en Pinksteren op één dag vallen, zien we die Ubuntu, die Annica, dat werk, die energie terug, maar nu aangeduid met het verbindende woord: Geest.
Een aanwezigheid niet aan plaats of tijd gebonden. Een kracht die zich niets aantrekt van dichte deuren. De dode Jezus die zich manifesteert als de levende, zoals al onze doden levend zijn om ons heen. Opstanding is immers de bijbelse metafoor voor de aanwezige liefde van onze doden.
Jezus komt en bezielt ons met Ubuntu, met Annica, met Geest. 

Wij behoren toe aan het werk van die Geest.
Het is een Geest van liefde.
En we kunnen er nooit uit vallen.

Over Wim Jansen
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. In mei 2021 verschijnt zijn boek Brandend verlangen. Voor meer info: www.wimjansen.nu.

(Visited 597 times, 1 visits today)
Sluiten