Bijna twee jaar geleden zei de oncoloog tegen mij: “Als u niets doet hebt u nog een paar maanden. Als u onze kuur gaat volgen misschien nog twee jaar.” Dit was mijn tweede jaar van ziekte. Was het een jaar van ziekte? Nee dus. Het was een jaar dat ons en mij ontzettend veel heeft gebracht. In deze column een terugblik op wat een ziekte kan brengen.
Door: Wim Jansen
Ik schijn ziek te zijn. Op de scan was duidelijk te zien wat er allemaal voor onfris gespuis in mijn lichaam is uitgezaaid. In lymfeklieren en botten, in ruggenmerg en spieren. De aangeraden kuren heb ik niet allemaal ondergaan, omdat ik ook nog kwaliteit van leven wil, zoals dat heet. Je zou verwachten dat, vanwege die roekeloze keuze, mijn leven meer en meer bepaald wordt door de ziekte.
Energie en levensvreugde
En? Was het een jaar van ziekte? Zo voelde het bepaald niet. Veeleer was het een jaar van tomeloze energie, vitaliteit, vruchtbaarheid en oogst. Ik denk niet dat mijn laptop ooit eerder zoveel letters heeft gezaaid als dit jaar. Het was een buitengewoon productief jaar. En niet omdat ik haast heb en als de donder nog van alles eruit wil gooien, maar vanuit een volkomen ontspanning waarin niets hoeft maar van alles gebeurt.
Laatst betrapte ik mij op een eigenaardige opmerking toen iemand mij vroeg hoe het ging. Ik zei tot mijn eigen verbazing: “Ik ben geloof ik bezig aan de gelukkigste jaren van mijn leven.” Op hetzelfde moment wist ik ook dat dit niet waar is, want nu Eliane en ik samen onze memoires aan het schrijven zijn, valt het ons op dat we in elke periode ‘gelukkigste’ jaren hebben gekend. Maar het zegt genoeg over de beleving van mijn ziekte nu. Dat die bepaald geen afbreuk doet aan mijn levensvreugde.
En zie, de min of meer beloofde twee jaar zijn bijna om. En ik blaak nog steeds van energie en productiviteit.
De geestkracht van liefde
De gevolgen van de ziekte vallen misschien mee, maar hoe zit het met de bijwerkingen van het medicijn? Is het middel niet erger dan de kwaal?
Daar heb ik al vaker over geschreven. Toch doe ik dit nu weer omdat de uitkomst niet genoeg benadrukt kan worden. Steevast werd mij te verstaan gegeven dat wij met deze kuur ons seksleven wel konden vergeten. Wie mijn schrijfsels en mij een beetje kent weet dat dit een schrikbeeld voor mij is. Niet omdat ik koste wat kost mijn mannelijkheid omhoog wil houden – oké, beetje tricky beeldspraak in dit geval – maar omdat wij deze dimensie van de liefde als goddelijk ervaren.
Goddank! Niets is minder waar! De stofjes en waarden zijn niet allesbepalend. Wat dan wel? Volgens de verschillende specialisten die mij adviseren heeft het alles te maken met geestkracht, persoonlijkheid en liefde. Deze drie – en de meeste van deze is de liefde – wakkeren het feestvuur aan.
Let wel, ik geloof niet in de spierballentaal van ‘de kanker overwinnen’. Integendeel, het is juist de kunst van de overgave waardoor ik de genade mag ervaren dat je lijf meer is dan de optelsom van cijfers. Juist het feit dat ik mij heb overgegeven aan mijn ziekte en aan de onherroepelijke dood in het verschiet, ontsteekt het vuur in mijn ziel dat ook mijn lichaam nog doet ontbranden in liefde.
Juist omdat het niet meer vanzelfsprekend is, is het alleen maar mooier en intenser geworden.
Het zou fijn zijn als medici dit ook meenemen in hun zorgelijke opsommingen van bijwerkingen! Dat het ook anders kan lopen.
Het rariteitenkabinet van mijn ziel
Waarom vertel ik dit allemaal? De vraag die mij naar aanleiding van mijn boek Brandend verlangen wellicht het meest is gesteld is: Waarom laat je de lezer zo onbekommerd rondlopen in het rariteitenkabinet van je ziel? Of, zoals iemand anders beweerde: Je bent in je boek meedogenloos openhartig. Of in een minder aardige variant: Waarom die behoefte aan dit particuliere exhibitionisme?
Ik popel om die vraag te beantwoorden. Ik kies hier niet voor vanuit een ongezond ‘kijk mij eens’. Ik kies hier überhaupt niet voor. Het is mij overkomen. Ik kan het niet laten. Van jongs af aan heb ik het als mijn bestemming en roeping ervaren om het meest kwetsbare en kostbare van mijzelf te delen met anderen.
Natuurlijk verwacht ik eenzelfde openheid niet van anderen, maar ieder mens heeft in zijn leven een heel eigen ‘to do’. In het boeddhisme noemt men dat de sva-dharma: ieders persoonlijke klus, dat wat specifiek jou te doen staat.
In mijn geval voelt het alsof God heeft gezegd: En jij, Jansen, jij kunt aardig schrijven en jij mag vertellen wat er allemaal omgaat in je ziel, zodat de mensen daarin kunnen rondwandelen, zich er misschien in herkennen, er troost uit putten en weten dat ze niet gek zijn als ze soms rare dingen denken of doen… en hoe ze de weg naar de Liefde, naar mij dus, kunnen terugvinden als ze die kwijt zijn…
Tot zover God.
Het is, kortom, mijn pastorale Godtic van jongs af aan om iets voor anderen te willen betekenen. En nee, ik ben bepaald geen heilige, maar ik durf wel te beweren dat dit mijn diepste drive is.
Ook dat is mij het afgelopen jaar nog maar weer eens duidelijk geworden. Zowel in het publiceren van Brandend verlangen als het liefdesboekje Kijk eens lief van mijn geliefde en mij.
Bewustwording
Over Kijk eens lief gesproken, dat brengt me bij een andere bijwerking van mijn levenrekkende medicijn. Eentje waar ik voor de verandering nou wel eens last van heb gehad – en soms nog. Ook daarover heb ik vaker geschreven, maar dit is nu eenmaal een terugblik waarin dingen nog eens de revue passeren. Het is de aanleiding geweest tot het schrijven en publiceren van Kijk eens lief.
Terwijl ik mij geestelijk zo sterk voelde – pure genade – werd ik getroffen door die geniepige bijwerking juist in mijn geest. De kuur bevatte een stofje dat de neurotransmitter ontregelt. Gevolg: uit het niets opkomende negatieve gedachten, boosheid soms, angst ook, opgeroepen spoken uit het verleden. Het klinkt zwaarder dan het was, omdat het maar momenten betrof, die ik gelukkig ook snel door had. Ik heb ze inmiddels gedoopt tot ‘de Amelekieten in mijn ziel’. Voor de niet bijbelkenners: de Amelekieten staan in het Oude Testament symbool voor het klootjesvolk bij uitstek, tuig van de richel, laag allooi.
Daardoor werd ik genoodzaakt mijn leven en onze liefde opnieuw te wegen en op waarde te schatten. Deze gedwongen bewustwording van het kostbaarste in ons leven heeft mijn geliefde en mij een ongelooflijke verdieping van onze liefde geschonken. Daaruit is Kijk eens lief ontstaan en verschenen. Een particulier liefdesdocument – zoals sommigen verweten – maar volgens anderen zeker ook herkenbaar en inspirerend.
Introspectie
Het zal duidelijk zijn dat deze bijwerking mij ook noodzaakte om – nog meer dan ik al deed – de weg naar binnen te gaan. Om te ontdekken welke oude restanten reptielenbrein dat zijn die nu plotseling nog blijken op te spelen. Om te traceren waar de neurotransmitter zijn werk niet goed doet en waar wel.
En tot mijn verrassing: om nog zuiverder op het spoor te komen van de Liefde, een vuur dat sterker is dan een stoute neurotransmitter. Om nog meer van God te ervaren dan mij al in mijn leven geschonken is.
Het is vooral deze bewustwording van de liefde, deze introspectie, die ons leven nog rijker heeft gemaakt dan het al was.
Dit is wat mijn ziekte, inclusief de bijwerkingen van het medicijn tegen die ziekte, mij heeft gebracht.
Bijna zou ik het iedereen toewensen.
Over Wim Jansen
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. Eerder dit jaar verscheen zijn boek Brandend verlangen. Voor meer info: www.wimjansen.nu.