Mijn opmerking in de eerste column naar aanleiding van mijn ziekte, over de nabijheid van God in de ellende, zal voor veel mensen van nu misschien overkomen als een vroom statement van een andere planeet of uit een andere tijd. Vandaar een reflectie over: wat zeg ik als ik God zeg? Een reflectie die ik inzet met een uitspraak van de mysticus Karl Rahner: ‘Wat 90% van de bevolking onder God verstaat, bestaat godzijdank niet.’
Door: Wim Jansen
Gods glimlach in de ellende?
Ik citeerde de slotregel uit het gedicht Sinds ik het weet van Jacqueline van der Waals: ‘…gevoel ik plots Gods glimlach over mij.’ En ik schreef dat ik wist waar zij het over had: Gods glimlach in de ellende. Sommige mensen reageren er haast verbijsterd op. Wat ervaar je dan precies?
Ik zal proberen het zo herkenbaar mogelijk te omschrijven.
Voor de goede orde: ik ben gehecht aan het leven en mijn geliefden, geniet er aandachtig van, herken het bijzondere in het gewone en ervaar dat als goddelijk. En toch, terwijl mij te verstaan is gegeven dat een agressieve kanker in mijn lichaam is uitgezaaid, beleef ik vele momenten van ‘vrede die alle verstand te boven gaat’.
Wat brengt die vrede dan teweeg?
Een volkomen verzoening met het leven zoals het is en dus ook met de dood. Het is een verstillende, rustgevende en zelfs licht orgastische bevinding in mijn hoofd. Ik ben heus geen lekker dier, maar in die bijna doorlopende aanwezigheid ervaar ik een overvloedige liefde.
Dat is het: overvloedige liefde, terwijl ik toch niet soft reageer op de horkerigheid in de wereld.
Binnen
Het bekendste voorbeeld van iemand die ook in moeilijke omstandigheden zo’n krachtige, innerlijke rust en liefde ervoer is natuurlijk Etty Hillesum – en zij noemde dat ‘punt’ in haar ziel God. Minder bekend maar minstens zo indrukwekkend is de ervaring van Annette Herfkens die als enige een vliegtuigcrash overleeft in de Vietnamese jungle. Na dagen voor dood te hebben gelegen ervaart ze een bijzondere energie:
‘Ik ben één geworden met alles om me heen. Met de schoonheid. Met de dood. […] Het is nu net of ik in een bed van liefde lig. Alsof er een of andere liefdesfrequentie in de lucht hangt.’
Later verbindt ze deze ongedachte, midden in de fysieke en geestelijke pijn opkomende energie met het woord God en noemt ze het een mystieke ervaring en ook wel een bijna-dood-ervaring.
Zowel bij Etty Hillesum als Annette Herfkens – beiden geen geëxalteerd religieuze dames – is het een innerlijke aangelegenheid en ook nog juist in het alleen zijn, dus niet afhankelijk van de ontmoeting met anderen. Ook dat herken ik in mijn eigen beleving.
Het doet denken aan het bekende gebed van Augustinus: Ik zocht je buiten, je was binnen…
Psychologisch vermogen
Opmerkelijk is dat deze doorbraak van het goddelijke zich aandient in een situatie waarin je dat het minst verwacht. Uit het niets. Het is blijkbaar een ongekende krachtbron in de menselijke ziel. Een verborgen psychologisch vermogen dat de tegenstellingen verzoent op een hoger niveau. En dat voor iedereen is weggelegd – gelovig of niet.
Nog concreter en aardser geformuleerd: God is een universeel menselijk vermogen in de hersenen.
Ook Annette Herfkens zelf verklaart haar ervaring achteraf als ‘een zijnstoestand met goddelijke momenten, wellicht onder invloed van de endorfine die haar lichaam, getergd door fysiek lijden en honger, heeft aangemaakt’. En ook zij vergelijkt het met een ‘orgasme in haar hoofd’.
De breinbazen weten dit natuurlijk allang en zijn er als de kippen bij om alle mystieke ervaring te reduceren tot: zie je wel, niets anders dan… Waarmee zij God terugbrengen tot niet alleen een psychologisch maar zelfs een uitsluitend biologisch verschijnsel.
Energie
Het mag van mij, hoor, maar is daarmee alles gezegd over het goddelijke? Maakt dit – dat het bestaat! – het mysterie in wezen niet alleen maar groter?
Valt God samen met dat menselijke vermogen? Of is zij ook meer dan dat? Is zij niet alleen in ons maar omvat zij ons ook? Correspondeert deze werkelijkheid van ‘binnen’ misschien toch met een werkelijkheid van ‘buiten’?
Dat onttrekt zich aan onze waarneming maar de ervaring van dit individuele ‘binnen’ doet op z’n minst het bestaan van een collectief ‘buiten’ vermoeden.
Deze Godervaringen bewijzen zeker niet het bestaan van een persoonlijke God op klassieke wijze, maar ze verwijzen wel, namelijk naar een ongekende kracht. Een oerenergie, die alles doordringt. Het meest met liefde.
Liefdesenergie – het grootste wonder in de evolutie.
Noem het een goddelijke energie, die misschien het beste wordt uitgedrukt in het hindoeïstische levensbeginsel Brahman, de eeuwig uit en terugvloeiende levenskracht. Ik herken het ook in de Tao van het taoïsme, de Logos van de oude Grieken, maar vooral ook in de Geest, de levensadem, de Spirit van de bijbel.
Een Geest van liefde die alles wil bezielen, juist in de ellende en bittere raadsels. Een vuur van liefde dat alles wil doorgloeien en verwarmen, zoals ik dat midden in mijn ziekte zo sterk ervaar.
Hoe gaat het nu met je?
Ik ben begonnen de kuren te ondergaan die mijn leven mogelijk met een paar jaar zullen verlengen. Die mij wellicht mijn toch al dunne haren gaan ontnemen en mij ook voorts zullen aantasten. Maar niet dat sterke, warme, levendige Godgevoel diep in mij: de innerlijke glimlach die mij voortdurend vergezelt.
Wim Jansen is theoloog, dichter en schrijver. Zijn meest recente publicatie is: O vader wij zijn samen geweest – verhalen van een overkant (maart 2020). Vorig jaar publiceerde hij: O hemel, zei de krokodil – 52 dierenverhalen voor jong en oud om zoiets als God ter sprake te brengen. Voor meer info zie zijn website: www.wimjansen.nu.
Ik deel de visie dat pas na fysiek overlijden nirwana compleet kan worden. (Parinibbana = compleet nirwana) Eerder niet. Ik wens je kracht gedurende jouw proces. En ik wens je bovenal die glimlach! Die glimlach begrijp ik best…
Dank!
Woorden zijn gebrekkige instrumenten als je het over zoiets als God of gevoelens daarover hebt.
Ik vraag me af of dat “eenheidsgevoel” bij jou, Wim, nu een constante is, of dat het je bij vlagen overkomt.
Bij mezelf ervaar ik, dat -naarmate ik ouder word en het lichaam steeds meer aftakelt- mijn binnenwereld juist “voller” wordt en ik me steeds meer “een geaccepteerd onderdeel van het geheel voel.”
Vrede en alle goeds,
Louise
Dank!
Ik ervaar het wel als een constante, Louise, maar niet altijd even intens.
Zoiets als een onderstroom die nu en dan aan de oppervlakte gaat kolken.
Wat betreft de aftakeling: ik herken het voller worden van de binnenkant. Doet toch sterk denken aan Paulus: al vervalt de uiterlijke mens, de innerlijke wordt van dag tot dag vernieuwd.
Dag Wim,
Noem bij mijn naan
Voor wie ik liefheb wil ik heten.
Zoiets. Zeg je Leendert, dan is dat een vergissing. Op mijn geboortekaartje staat Leo.
Maar, zo ging dat toen, mijn oma stuurde mijn vader terug. Jouw vader heet Leendert.
Als jij straks wordt teruggestuurd noemen ze ze je dan bij je naam?
Dank je wel, Leendert.
Ik ken de verhalen van mensen die tijdens een nabij-de-dood-ervaring zijn ’teruggestuurd’ door gestorven geliefden. Ik sluit niets uit.
Mijn naam doet er denk ik niet meer toe als ik ben opgenomen in de oceaan van liefde. Mocht dat wel zo zijn dan vraag ik ogenblikkelijk om een nieuwe. 😉 Wim Jansen is me altijd een doorn in het oog geweest: te veel van dertien in een dozijn…
Dat die liefdesenergie je mag blijven omringen Wim,
en heel veel kracht toegewenst voor de behandelingen.
Dank voor de aankondiging van 11 maart, mooi die betrokkenheid van de hele familie.
Elke dag een bede voor jou en je gezin.
Groet,
Gonnie.
Dat vinden wij heel bijzonder, Gonnie, vooral omdat we elkaar nooit persoonlijk ontmoet hebben – toch zo’n band!
Dank je wel!
Dag Wim,
Deze keer geen reactie op wat je zelf hebt gestuurd maar op wat ik je heb gezonden.
De afbeelding wil laten zien het moment datMaria in het lege graf kijkt en tegelijkertijd haar naam
hoort noemen. De verwarring die zich dan van haar meester maakt is eveneens te horen in de bijgevoegde tekst.
Vrolijk Pasen. Ook al zegt Hij. noli me tangere.