Geschreven door 15:41 Actueel

Schemering

November is de maand van de gedachtenis. In de kerken, maar ook voor wie niet gelovig of kerkelijk is kan dit seizoen van verval een periode van gedenken zijn. Ik heb er zo universeel mogelijk aandacht aan besteed in mijn vieringen, waarin ik het prachtige nummer Schemering liet horen van Boudewijn de Groot. Het bood me een schemerig perspectief dat ik u niet wil onthouden.

Door: Wim Jansen | Foto: Wim Jansen

De hemel
Het lied is een gedachtenis op zichzelf. Het is gericht op een gestorven geliefde die al in een eerder stadium afscheid had genomen. Zoals onder meer blijkt uit het refrein:

Je bent niet meer, je bent niet meer,
je wist niet terug te komen,
je was al eerder heengegaan
dan je afscheid had genomen.

Er zijn meer fragmenten in de tekst die ik eruit heb gelicht. Maar het meest werd ik geraakt door het tastende, twijfelende perspectief van een ‘hemel’:

Vroeg jij je wel eens af of je naar de hemel ging?
Ik help het je geloven,
’t is je zo graag gegeven,
de zoete rust en vrede
na de laatste schemering.

Een derde weg
In mijn meditatie heb ik er het volgende over gezegd.
Ik geef het weer in het gebroken proza, zoals ik mijn overdenkingen opschrijf.

‘Maar ja, wat moeten we met de hemel,
waar bijna niemand meer in gelooft, althans niet meer zoals vroeger?
En dat is misschien maar goed ook.
Want voor dat geloof, voor wat je moest aannemen,
is misschien wel iets veel mooiers in de plaats gekomen.
Wat ik noem: de derde weg, tussen het oude hemelgeloof
en het platte, kille ‘dood is dood’ in:
Dat is de ervaring.
De ervaring van een energie, een bewustzijn van iets dat alles overstijgt:
noem het Licht, noem het Bron, noem het Vuur, noem het Universum,
noem het LIEFDE met allemaal hoofdletters.
Noem het heel klassiek God.

Maar leg daar dan wel bij uit dat het je niet om een platte voorstelling gaat,
niet om een bruin café in de hemel.
Dat het je gaat om een mysterie, het mysterie van de Liefde,
Liefde die blijft voorbij jouw individuele bestaan.
Misschien kun je daarbij beelden gebruiken,
bijvoorbeeld van de vonk die teruggelegd wordt in het vuur
maar dus blijft gloeien!
Of de druppel die weer een is geworden met de zee
maar dus blijft schitteren.
De rivier die weer is uitgestroomd in de oceaan
en wel blijft stromen.
Of de lichtstraal die is opgegaan in het grote Licht
en blijft stralen.
Maar hoe dan ook de liefde, teruggekeerd in haar bron.
Het is een oermenselijke intuïtie,
een universeel weten van de menselijke ziel.’

Tot zover een fragment, waarmee ik, zo bleek uit de reacties, mensen heb geholpen.
Een gewaagd perspectief misschien, zeker als je denkt aan de duizenden doden in Israël en Gaza.
Durf ik dat perspectief ook overeind te houden in het licht van de verschrikkelijke oorlogen die nu op meerdere plaatsen woeden?
Die vraag heb ik beantwoord in een verhaal vooraf.
De lezer moet zelf maar zien of hij/zij zich dit oervertrouwen kan en wil toe-eigenen.

Monoloog vanaf de overkant
Ik vertel een monoloog vanuit het perspectief van een gedood, Palestijns kind.
Het had ook een Israëlisch kind kunnen zijn:

‘Goedemorgen, u allemaal.
Ik ben de kleine Ismael, twee jaar jong.
Ik ben een van de duizenden kapot gebombardeerde kinderen uit Gaza.
Ik spreek u toe vanaf de overkant.
Het is hier zo licht en lieflijk.
Ik rust in de schoot van God, die ook de schoot van mijn moeder is.
Want gelukkig is mijn moeder hier ook,
net zoals het grootste deel van mijn familie.
Het is hier zo wonderlijk licht en vredig, ja, zo veilig.
Ik hoef hier nooit meer bang te zijn.
Vlak voor de bommen vielen waren wij altijd bang.
Als de sirenes loeiden vluchtten wij de schuilkelders in.
Die waren er veel onder onze stad.
Kilometers lange gangenstelsels vol met grimmige soldaten.
Dan klemde mijn moeder mij zo dicht tegen zich aan
en dan zag ik de angst in haar ogen.
En de tranen.

Er was een vijand die ons dood wilde hebben, zei ze dan.
Waarom iemand mijn moeder dood zou willen hebben,
dat is me een raadsel.
Ze was zo lief en zo mooi.
Maar daar gaven de bommen niet om die op ons neervielen,
onze huizen verpletterden en mijn familie doodden.
En mij.
Toen gingen ook wij samen dood, mijn moeder en ik in haar schoot.
Ik weet niet hoe het kan, maar nu liggen wij samen in de schoot van God.
In een wonderschoon licht. 
Maar begrijpen doe ik jullie wereld niet.
En de mensen niet.’

Over Wim Jansen
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. Op 13 mei jl. verscheen van hem een nieuwe bundel met de mooiste liefdesgedichten, die hij schreef voor zijn geliefde ElianeEliane – liefdeslyriek. Zie voor achtergronden en eerdere publicaties zijn website www.wimjansen.nu.

(Visited 374 times, 1 visits today)
Sluiten