De mysticus Erik van Ruysbeek (1915-2004) zegt in zijn boek Mystiek en mysterie dat de fysica langzamerhand de mystiek begint in te halen. Ik schreef hierover eerder in mijn Ongrond-bijdrage van juni 2022. In deze bijdrage geef ik iets weer van de bevindingen die natuurkundige Carlo Rovelli beschrijft in zijn boek Helgoland, het verhaal van de kwantumfysica, de ingrijpendste wetenschappelijke revolutie aller tijden. Een van de belangrijkste conclusies uit de ontdekkingen in de kwantumfysica is volgens hem dat er geen elementaire bouwstenen zijn voor het universum. Uiteindelijk vind je niets en stuit je op leegte. En daar ging het in de mystiek ook al over.
Door: Wim Davidse
Een stoel met relaties
In de kwantumfysica is men tot de ontdekking gekomen dat elementaire deeltjes niet op zichzelf te beschrijven zijn. Je kunt alleen weergeven hoe een bepaald deeltje reageert en inter-ageert met een ander deeltje. Daarbij veranderen de eigenschappen van een deeltje bij het reageren met andere elementaire deeltjes. Kortom, niets bestaat op zichzelf, uiteindelijk gaat het om het samenspel van de elementaire deeltjes. Zoals Rovelli het zegt: “Dat leidt tot de radicale conclusie die het idee opblaast dat de wereld mόet zijn samengesteld uit een substantie met attributen en ons dwingt alles in termen van relaties te zien.”
Om dit te verduidelijken gebruikt Rovelli het voorbeeld van een stoel. Als we er naar kijken zien we het als iets met een bepaalde functie, een meubel dat gemaakt is om op te kunnen zitten. “Het betreft niet de stoel op zichzelf: het betreft de manier waarop wij die concipiëren.” Maar het is toch een concreet ding met bepaalde kleuren, een bepaalde hardheid? Rovelli zet dit op losse schroeven: “… die kenmerken zijn trouwens relatief ten opzichte van ons. De kleur ontstaat door de ontmoeting van de frequenties van het licht dat door het oppervlak van de stoel wordt weerkaatst met de specifieke receptoren op ons netvlies. De meeste andere diersoorten zien kleuren niet zoals wij.”
Rovelli gaat nog even door met het op losse schroeven zetten van het object ‘stoel’ en dan concludeert hij: “Als we de stoel op zichzelf gaan zoeken, los van zijn relaties met de buitenwereld, in het bijzonder de relatie met ons, vinden we hem niet.” Volgens Rovelli wordt met dit vinden van ‘niets’ de klassieke fysica onderuit gehaald. Die zou “een stevige basis verschaffen waarop deze relaties kunnen steunen: een werkelijkheid die onder deze wereld van relaties zou liggen of haar zou steunen”.
De klassieke fysica kan ons dus geen steunpunt geven. Rovelli stelt dan de vraag:
“Waaraan kunnen we onze conceptie van de wereld verankeren? Waarvandaan moeten we vertrekken? Wat is fundamenteel?” Hij ging te rade bij allerlei filosofen, maar vond niets dat hem kon overtuigen.
De leegte van Nagarjuna
Op een dag stuitte Rovelli op een tekst die hem stomverbaasd deed staan. Het was een tekst van de Indiase filosoof Nagarjuna. Deze belangrijke boeddhistische denker leefde in de tweede eeuw na Christus. De centrale these van Nagarjuna’s filosofie is dat er geen dingen zijn die op zichzelf, onafhankelijk van iets anders, kunnen bestaan.
Rovelli constateert hier een directe overeenkomst met de kwantummechanica. Nagarjuna gebruikt het begrip ‘leegte’ (sūnyatā), om uit te drukken dat de dingen bestaan dankzij, als functie van, iets anders. Dat geldt ook voor ons ‘ik’. Dat is, zoals Rovelli hier Nagarjuna weergeeft, “niets anders dan het grote en met elkaar verbonden geheel van de verschijnselen waaruit het is samengesteld, elk afhankelijk van iets anders”.
Rovelli wijst nog op het algemene thema van het boeddhisme: het illusoire karakter van de wereld, het samsāra. Als je dat herkent bereik je nirvāņa, bevrijding en gelukzaligheid. Hij vindt dat Nagarjuna, met zijn begrip ‘leegte’, de kwantumfysica een formidabel conceptueel instrument schenkt om na te denken over het relationele karakter van de kwanta. Hun onderlinge afhankelijkheid ‘vereist dat we autonome essenties vergeten’.
Het trof me dat Rovelli ook persoonlijk aangesproken wordt door Nagarjuna’s leer. Dat blijkt als hij schrijft: “Mij als menselijk wezen onderwijst Nagarjuna de sereniteit, de lichtheid en de schoonheid van de wereld: we zijn slechts beelden van beelden. De werkelijkheid, inclusief wijzelf, is slechts een dunne, fragiele sluier. Daarachter is ….niets.”
Maar dat is dan wel een ‘niets’ dat alles is, zou ik eraan toe willen voegen. “De fysica begint de mystiek in te halen”, zei Erik van Ruysbeek. Rovelli illustreert dit mooi in zijn boek over kwantumfysica en bovendien ontdekt hij dat de kwantumfysica nog wat van de mystiek kan leren.
Over de auteur
Wim Davidse was werkzaam als projectleider/onderzoeker bij een economisch instituut en is auteur van het boek Er is meer in ons – leren van de mystici.
prachtig verwoord! Ik dacht aan het begin al: dat had het boeddhisme allang door! Dus mooi dat je Nagarjuna noemt.
there in no being, there is only becoming.
all things are composite
all composite things are subject to decay
basically, all things are empty…
Mooi. Bedankt voor je commentaar Jan!