Iemand vroeg mij – ja, zo begin ik vele artikelen, maar zo werkt het nu eenmaal – welke gebeurtenis of tekst mij nu echt verder geholpen heeft in mijn leven. En of ik dan voorbeelden wilde geven die ook anderen verder kunnen helpen. En waar de maatschappij ook nog wat aan heeft. Ik doe mijn hele leven al niets anders dan dit soort ervaringen delen. Bij dezen nog maar eens.
Door: Wim Jansen | Foto: Pixabay
Het is wel heel moeilijk kiezen. Er zijn tal van gebeurtenissen die een mens verder helpen, ik denk alle gebeurtenissen – als je ze maar als zodanig wilt lezen. Zo zijn er ook duizenden teksten die ieder mens verder kunnen helpen. Het is onmogelijk er daaruit een te kiezen als ‘veruit de beste’. Zo’n keuze is een momentopname.
Welnu, als ik dan in deze levensfase, terugkijkend op mijn leventje, iets moet noemen, kom ik uit bij een fragment uit het gedicht Kentering van mijn stadgenoot J.C. van Schagen. Ik heb er al vaak over gepreekt.
Copernicaanse wending
Maar voor ik dat weergeef: elk woord dat je verder helpt is niet meer dan een spiegel van wat al in jou leeft. Het inzicht is er al voor het woord uit. Het woord raakt aan een inzicht in jou en maakt dat bewust. Er is geen tekst die iets in jou wakker maakt als het niet reeds in jou sluimerde. Dat is wat men dan noemt ‘het feest van herkenning’. Als het er niet is kun je praten als Brugman, dan glijden de woorden van je af. Een woord creëert niet een inzicht in jou, het kan het hooguit wakker kussen. Dat lijkt me de functie van taal.
Zo geschiedde mij toen ik tegen de vijftig was en een copernicaanse wending onderging. Een wending die ik iedereen zou toewensen en die de maatschappij een stuk vrolijker zou kleuren. Ik denk ook een wending die bij het leven hoort. Als onderdeel van een natuurlijke, gezonde levensloop. Namelijk het besef dat je bestemd bent om op te gaan in het grote geheel. Een besef dat je brengt tot zelfrelativering en overgave aan het overstijgende waaraan jij toebehoort.
Toebehoren
In dat woord komt mijn aap uit de mouw:
Wij behoren toe aan een ons overstijgende werkelijkheid. Zoals het indiaanse opperhoofd Seattle zei: “Niet de aarde behoort aan de mens, nee, de mens behoort aan de aarde.”
Nee, zegt u nu niet dat dit toch vanzelfsprekend is, want onze maatschappij is zo individualistisch dat het wel lijkt of iedereen tot zijn dood toe bezig is te overleven en zijn ‘ik’ groot te maken. Het besef dat het centrum van je leven buiten jezelf ligt is ook bij ouderen bepaald niet voor de hand liggend.
Als dat wel het geval was zou niet iedereen tot het bittere eind doorgaan met consumeren en eisen.
Hoe anders zou de samenleving er uitzien als iedereen dat inzicht was toegedaan: het is geen noodzakelijk kwaad of van de nood een deugd maken, nee, we zijn bestemd, en alleen daartoe bestemd, om te leren onszelf te relativeren en op te gaan in wat ons overstijgt. Ons nageslacht, de aarde, het leven, het grote geheel, het universum, liefde, God. Ik ben ervan overtuigd dat het zo verschrikkelijk vaak mis gaat in relaties omdat mensen uitsluitend toebehoren aan zichzelf.
Ik zou het iedereen gunnen, dit inzicht. Ga toch toebehoren! Het is heerlijk en bevrijdend om voluit te leven in het besef dat je niet meer bent dan ‘een druppel in de wereldzeeën’ – maar wel geroepen om een glinsterende druppel te zijn! Zoals de Schelde hier voor mijn raam de dag door glinstert in miljarden druppels.
Kentering
Tenslotte dan de tekst die bij mij boven kwam als antwoord op de beginvraag. Die mij verder hielp en ook anderen, ja, de hele maatschappij verder kan helpen in bevrijdende zin. Als feest van herkenning. Ja echt, dit is wat de maatschappij nodig heeft!
Ik sprak van ‘copernicaanse wending’. Van Schagen noemt het kentering. Hij beschrijft hoe leeg zijn leven feitelijk was voor die kentering:
ik wist altijd hoe laat het was en wat nog af moest vandaag
ik werkte methodisch, naar degelijk systeem
[…]
ik nummerde de dagen, ik schikte de weken en belastte ze vooraf
ik regeerde het jaar en stopte het vol, als een worst
ja, ik had het druk en moeilijk en heel warm, want dikwijls mislukte er iets
op het botte gedrag van de werkelijkheid…
[…]
Maar dan de kentering!
Ik geef het verrukkelijke slotfragment weer:
…nu waait een koele mildheid om mijn slapen
ik lig ontbonden in een wijde rust
ik weet het nu, ik hoor nu voortaan toe aan een werk, dat stil is en heimelijk
dat is van de bomen, die wiegen met de wind, dat is van de zon, die glinstert op de rivier
dat is van de regen, die ritselt in het gras, dat is van de vochtige ogen van dieren
ik zal nu altijd vrij zijn en alles verliezen
ik zal maar wandelen en toezien
ja, ik zal nu misschien wel niets meer afmaken
Over Wim Jansen
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. Op 13 mei jl. verscheen van hem een nieuwe bundel met de mooiste liefdesgedichten, die hij schreef voor zijn geliefde Eliane: Eliane – liefdeslyriek. Zie voor achtergronden en eerdere publicaties zijn website www.wimjansen.nu.
… Het besef dat het centrum van je leven buiten jezelf ligt is ook bij ouderen bepaald niet voor de hand liggend…
Daarmee ook het besef dat je het niet allemaal zelf kunt en moet doen. Dat we allemaal deel zijn van een groter proces … waardoor alles wordt gedaan wat gedaan moet worden. Dat is wel een hele ommekeer, ja.
Dank je wel, Klaas!
Dat inzicht is zo bevrijdend…
Wat een prachtig gedicht!
Zeker, Margreet.
Aanrader om het op te zoeken en helemaal te lezen!