Tijdens een stiltemeditatie kwam onlangs bij me op: Je hoeft niets te doen, je bent er al, dit is het! Dat zinnetje had ik lang geleden gehoord van mijn zenleraar. Maar dat niets doen is toch wel heel moeilijk.
Door: Wim Davidse | Foto: Pixabay
Als er tijdens het stilzitten spoken uit mijn verleden – zoals angsten – opkwamen, had ik toch steeds de neiging om er iets mee te doen. Het ‘ik’ dacht dan er wel raad mee te weten, in plaats van te vertrouwen op het leven in me. Dat heeft zijn eigen wijsheid en weet het veel beter dan ikzelf.
Ik bedacht dat in verschillende religies, zowel westerse als oosterse, het ‘Dit is het!’, of ‘Hier is het!’ tot uitdrukking komt. Ook in de dichtkunst heb ik hiervan voorbeelden gevonden. In het vervolg zet ik dat op een rijtje. Deze simpele waarheid kan wat mij betreft niet vaak genoeg in alle toonaarden herhaald worden.
God, right for your eyes
In het boek Zenboeddhisme van Alan Watts las ik alweer lang geleden een tekst die toen bij me als een bom insloeg. Het ging over iemand die naar God zoekt en dat verhelderde Watts met een beeld: een God-zoeker lijkt op iemand die op een paard zit en zoekt naar het paard waarop hij zit.
Je hoeft dus niets te doen als je naar God zoekt, je bent er al, alleen moet je nog in de gaten krijgen dat je op een paard zit, de schellen moeten je van de ogen vallen. Bij de meditatie betekent dat: de pijn in je knieën, de stress die je bij jezelf waarneemt, wat er ook is, DAT is het. Wie is degene die dat waarneemt? Dan hoef je dus niets te doen, want anders loop je Diegene alleen maar voor de voeten.
Een zenmeesters zei eens tegen zijn leerlingen: Ik zal jullie het Nirwana binnen leiden. Doe je ogen dicht, zit nu even stil, doe ze langzaam weer open. Nu ben je in het Nirwana. Het is right for your eyes, zei hij er ook nog eens bij. Hier, in het gewone leven, is verlichting of hoe je dat noemen wilt, te vinden. Het bijzondere zit in het gewone, hoor ik mijn zenleraar Maarten Houtman dan zeggen.
Niets dat niet goddelijk is
De Zeeuwse dichter J.C. Van Schagen (1891-1985) had dit ook begrepen. Je kunt het transcendente via descente wegen benaderen, schreef hij. Gewone dingen als eten, drinken, seks, slapen, defaeceren, zijn ook ‘heilig’. Er is tenslotte niets dan niet goddelijk is. Dat laatste zei hij in zijn gedicht Narrenwijsheid.
Van Schagen beschrijft in zijn gedicht Appelpit een eenheidservaring, waarbij hij raakte aan het totaalgeneraal, zoals hij het goddelijke aanduidt. Er kwam een keer plotseling heel diepweg een vreemde verzachting in hem op – een gevoel van iets oneindig liefs in bescherming te moeten nemen. Je neemt het diep binnen je op, dat het veilig wezen mag, zoals een appel zijn pitten in zich bewaart en helemaal dik is daaromheen met heel zijn wezen.
Dat brengt me bij Psalm 139 waarin David beschrijft dat God heel dichtbij is (uit De Nieuwe Bijbelvertaling, NBG 2004):
U omsluit mij, van achter en van voren,
u legt uw hand op mij.
Wonderlijk zoals u mij kent,
het gaat mijn begrip te boven.
Jammer dat dit destijds bij mijn gereformeerde opvoeding niet tot me is doorgedrongen. Maar ja, God die zo dichtbij is, dat gold alleen voor David, was wat ik toen meekreeg.
Ik maak nu een sprong naar de Advaita Vedanta, naar leraar Nisargadatta Maharaj (1897-1981). Toen een leerling aan hem vroeg: ‘Hoe kan ik verlicht worden?’ zei hij:
Als je vraagt naar een weg naar verlichting lijk je op iemand die thuis is en vraagt naar de weg naar huis.
Er is geen weg naar waar je al bent!
De grote weg is niet moeilijk
Het lijkt misschien een ratjetoe, een bont allegaartje, al die citaten uit verschillende tradities. Ik denk echter dat ze allemaal naar Hetzelfde verwijzen, naar Degene die we in wezen zijn. Als er dan toch iets van een weg is, is die niet moeilijk, zoals het zengedicht Hsin hsin ming uitdrukt. Het wordt toegeschreven aan de derde zenpatriarch Sosan Zenji.
De grote weg is niet moeilijk
voor wie geen voorkeuren heeft.
Wanneer liefde en haat beide afwezig zijn,
wordt alles helder en onversluierd.
Maak je echter ook maar het kleinste onderscheid,
dan wijken hemel en aarde oneindig ver uiteen.
Ik merk toch steeds weer dat voorkeuren, oordelen en verwachten op het toneel verschijnen tijdens de stiltemeditatie. Een paar voorbeelden:
“Er is niets meer te merken van die mooie ervaringen van gisteren.”
“Als al die stenen en dat gruis uit mijn verleden opgelost zijn, moet ik wel verlicht zijn, is er alleen maar God.”
“Zal ik nog zo leeg en bevrijd raken als Hein Thijssen?”
Maar gelukkig doorzie ik die egopatronen toch meestal.
Over de auteur
Wim Davidse was werkzaam als projectleider/onderzoeker bij een economisch instituut en is auteur van het boek Er is meer in ons – leren van de mystici.
Dank je wel Wim, genoten van door jou beschreven ervaringen in je zoektocht en toch nìet een zoektocht, je bent er al , Psalm 139 en zie jouw eigen citaat: Er is geen weg naar waar je al bent!
Maakt de dag ineens helder*