Geschreven door 16:17 Verdieping • 6 Reacties

Het ‘God-bestaat-gevoel’

Laat ik de lezer maar verwennen met mijn nachtelijke escapades, die trouwens ook steeds indringender overdag plaatsvinden. Mijn escapades in God. Of wat ik God noem. Ik heb geen idee hoe mijn ziekte zich ontwikkelt – soms voel ik mij ongedacht goed – maar in deze fase van een hoe dan ook dichterbij komende horizon ervaar ik een genadige lichtval over mijn leven. Wat ik ben gaan noemen: het ‘God-bestaat-gevoel’. Wat versta ik daaronder?

Door: Wim Jansen | Foto: Wim Jansen

Twee Goden
Als ik terugkijk op mijn jeugd word ik mij er steeds meer van bewust dat ik eigenlijk ben opgegroeid met twee ‘Goden’. Ongeveer zoals er op een surrealistisch schilderij of in een fantasielandschap van Ollie B. Bommel soms sprake kan zijn van twee of meer zonnen.

De ene God was die van de traditie, waarin ik werd opgevoed. Opgevoed heel licht, hoor, zonder dwang, maar toch de sfeer die je inademde. De God waarover werd verteld op school en in de kerk en in de Bijbelverhalen thuis aan tafel. De God die me van buitenaf met de paplepel werd ingegoten. De uiterlijke God – en met dat woord ‘uiterlijk’ spreek ik geen oordeel uit. Het was de Grote Meneer in het heelal die de boel regelt. Een wezen waarin je al dan niet geloofde.
Je zou kunnen zeggen: de God van de religies.

De andere God was van totaal andere orde. Deze God beleefde ik van binnenuit: wat uit zichzelf van binnenuit werd bewogen (Meister Eckhart). Die God was meer ‘van mij’. Hij/zij/het was meer een ervaring dan een wezen. Een Godgevoel. Ik herkende het in de natuur, in mijzelf als gevoel van rust, als overweldigende schoonheid, als heimwee, onbestemd verlangen. Het was de God van mijn binnenkant.
Je zou kunnen zeggen: de God van de mystiek.      

God bestaat niet
Die eerste God, de God van de traditie, daarin geloofde ik als kind al niet. Niet echt. Niet vanuit mezelf. Als de meester op school vertelde dat deze God weer eens pissig was op het volk Israël omdat het bijvoorbeeld ‘murmureerde in de woestijn’ of het had gewaagd een afgodsbeeld te maken en het daarom strafte met enge ziektes, dan dacht ik: Het zal wel. Of nee, dat dacht ik niet expliciet, ik nam het eenvoudig niet serieus. Zo ongeveer in de verbazing van onze kleinzoon toen we die voor de aardigheid eens voorlazen uit de kinderbijbel van Anne de Vries en hij al na drie bladzijden uitriep: ‘Tjonge, is God nou alweer boos?’

Die eerste God heeft eigenlijk in mijn beleving nooit bestaan. Was geen werkelijkheid voor mij, raakte niet aan mijn binnenkant. Misschien daarom heb ik ook nooit behoefte gehad ermee af te rekenen, hetgeen veel van mijn generatiegenoten in de zeventiger jaren wel hebben gedaan. Deze God bestond al niet. 

God bestaat
De tweede God, de binnenkantgod, daarentegen… De overtuigende werkelijkheid daarvan was er voor mij als boerenkind van meet af aan. In de bedwelmend zoete geur en de felgele kleur van bloeiend koolzaad, in de wilde stormluchten, in de melancholische ogen van koeien, later in de aanraking van meisjes – uit God gevallen druppels honing – in de lichtgedichten van Hans Andreus en uiteindelijk het meest in mijn geliefde, ons liefdesspel, die symbiose van erotiek en mystiek.      

Maar niet alleen in al deze mooie dingen van het leven toont deze God zich. Juist in deze fase van ziekte en mogelijk naderend einde wordt de beleving alleen maar sterker en rijker. Ik zoek naar beelden om de intense nabijheid van deze, mijn God uit te drukken:

Ik denk aan honing, de smaak van honing in mijn gemoed.
Ik denk aan erotiek, dat wat de schrijfster Vonne van der Meer het limonadegevoel noemt. Het is dat gevoel in mijn brein waarmee ik vaak ’s nachts wakker word. Wat de mysticus Willem van St. Thierry noemde: een zalig genieten van U.  
Ik denk aan warm, goed, licht, vuur.
Het voelt vrij, veilig, zonder vrees.
Het is eenheid, alle grenzen absorberend.  
Het is ongekend, niet te bedenken, je verzint het niet.
Het is een ongelooflijk werkelijkheidsgevoel.
Het is liefde, Liefde, LIEFDE…

Het biedt een rijk perspectief: als ik moet gaan kom ik echt terecht in een alles omarmend licht van liefde, zoals men daar in nabij-de-dood-ervaringen soms over leest.
Het is WAAR! – dat prille verlangen van vroeger, die lichte ervaringen van het goddelijke: God bestaat!
Dat is wat ik mijn geliefden en u als lezer mee wil geven. Vrees de dood niet. 

Over Wim Jansen
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. Afgelopen zomer verscheen zijn boek Brandend verlangen. Voor meer info: www.wimjansen.nu.

(Visited 445 times, 1 visits today)
Sluiten