Op zich ben ik blij met de recensie van mijn nieuwe boek Brandend verlangen door niemand minder dan de literaire man van de PZC, Mario Molegraaf: God, mijn lust en mijn leven. Ondanks het feit dat Molegraaf overduidelijk niets van mystiek begrijpt – en er ook niet veel van weet – schrijft hij in waarderende bewoordingen over mijn boek en mijn persoon, in termen als ‘nuchtere toon’ en ‘aangenaam aards’. Dat doet me deugd. Echter, de misverstanden over mystiek rijzen weer eens de pan uit. Drie fragmenten uit de recensie.
Door: Wim Jansen | Afbeelding boven: Pixabay
Mystiek als vlucht en illusie?
Molegraaf begint met een uitgebreide eigen geloofsverklaring. Feitelijk juist een klassieke niet-geloofsverklaring. Dat wij eenzaam zijn in het heelal, nergens een antwoord, nergens een trooster. Dat mag, maar om dan te beweren dat deze uitzichtloosheid de oorzaak is van mystiek?
Citaat: ‘Deze volstrekte eenzaamheid wakkert in sommigen de mystiek aan. Het woord is afgeleid van het Griekse begrip ‘muo’, je ogen sluiten. Dat doen de mystici, de ogen gaan dicht, ze zoeken slechts in zichzelf, maar menen juist dat hun ogen wijd open staan en het goddelijke in zicht komt.’ (einde citaat)
Vervolgens verklaart hij dit fenomeen tot illusie van alle mystici in heden en verleden.
Het is de bekende betoogtrant van hen die de mystiek niet van binnenuit kennen, het niet kunnen plaatsen en dan maar op zoek gaan naar de meest voor de hand liggende verklaring: het moet een vlucht zijn uit de werkelijkheid.
Het is precies als met iemand die niet getrouwd is, zich niets kan voorstellen bij een huwelijk en het vanuit zijn eigen interpretatiekader dan maar invult als ‘saai en dor’.
De werkelijkheid van de mystiek ligt anders. Namelijk precies andersom. Laat ik voor mezelf spreken, in de wetenschap dat ik namens vele, vele anderen spreek. Ik sluit mijn ogen niet om een boos en leeg universum niet meer te zien, maar omdat iets in de werkelijkheid buiten mij appelleert aan een werkelijkheid in mij. Iets als schoonheid, mysterie, liefde. Iets dat mij overstijgt. Dat ik daarom God noem.
Het is omdat een andere, innerlijke werkelijkheid zich aandient dat ik mijn ogen sluit. Ik zoek die niet op, nee, hij dringt zich aan mij op. Door mijn ogen te sluiten krijg ik er meer zicht op, open ik mijn ogen voor een vermogen in mij dat ik eerder niet had opgemerkt.
Die innerlijke wereld te willen verkennen, dat is mystiek. En dan werkt het zoals de Noorse avonturier/schrijver Erling Kagge zegt: ‘Door de wereld buiten te sluiten keer je je rug niet naar de omgeving toe, het is juist het tegenovergestelde: je ziet de wereld scherper, je blijft meer op koers en je waardeert het leven meer.’
Mystiek als onderwerping?
In mijn boek verwijs ik naar de islam. Uit dat fragment citeert Molegraaf helaas een wellicht in zijn betoog passend stuk maar laat een belangrijke toevoeging weg. Eerst maar eens het citaat van Molegraaf:
‘Hij (Jansen) verwijst naar de islam, dat betekent ‘onderwerping’, in de zin van hoe een verslagene zich aan een vijand onderwerpt, een slaaf aan een meester. De extase van deze overgave kan hij precies invoelen.’ (einde citaat)
In mijn boek voeg ik er juist aan toe dat het feodale ‘onderwerpen’ in onze tijd iets afstotends heeft omdat het doet denken aan slavernij, vernedering en onderdrukking. Dat ik daarom voor de vertaling ‘overgave’ zou kiezen maar – en nu komt het cruciale verschil – dat het om liefde gaat! Letterlijk: het verlangen om te worden veroverd door een liefde die je met huid en haar opvreet.
Deze laatste zin haalt de intentie van mijn mystieke overgave juist weg uit de sfeer van slaafse onderwerping en brengt haar onder in de dynamiek van erotische eenwording.
Dat is mystiek!
God als de meneer in het heelal?
Het is mooi en sympathiek dat Molegraaf aan het eind van zijn recensie herkenning zoekt en vindt. En toch werkt zijn formulering voor mij juist vervreemdend. Van meet af aan blijkt hij uit te gaan van het klassieke, theïstische en dualistische godsbeeld: een meneer in het heelal.
Citaat: ‘Roepen in de duisternis, naar de verre onbekende van wie veel mensen hopen dat die ergens in de kosmos luistert, begrijpt, ontfermen toont of desnoods de schouders ophaalt.’
Molegraaf bedoelt met deze opmerking naar mij en het boek toe te kruipen als ‘iemand die uiteindelijk lijkt op jou en mij’. Dat is – nogmaals – sympathiek maar het effect is het tegenovergestelde. Mystici hebben een volstrekt ander beeld van God dan deze ‘verre onbekende in de kosmos’. In zo’n God geloof ik net zo min als Molegraaf.
In dat beeld is immers sprake van een God buiten mij, een persoonlijke God, terwijl het in de mystiek juist gaat om de innerlijke God. De God zoals in het gebed van Augustinus: ‘Ik zocht je buiten, je was binnen’.
God is in de mystiek niet de ingrijpende meneer in het heelal, ook niet de ‘verklaring’ of de ‘designer’ van het heelal. God is überhaupt geen wezen, maar een woord voor het innerlijke, overstijgende vuur van liefde dat ons doorgloeit. En waarvoor we ons openstellen als we ‘de ogen sluiten’.
Tenslotte:
Helaas refereert Molegraaf er met geen woord aan, maar ‘Liefde’ – met hoofdletter – is de dragende en ultieme term in het boek, zoals in alle liefdesmystiek. Het is maar dat u het weet.
Over Wim Jansen
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. Deze maand verschijnt zijn boek Brandend verlangen. Voor meer info: www.wimjansen.nu.
Molegraaf is helemaal alleen. 😉
Dank voor de reactie, Jochem 😉