Geschreven door 15:55 Opinie • 4 Reacties

Leven na de dood?

Eigenlijk is alles wat ik wil troost bieden. Perspectieven openen. Dat geldt voor alle columns die ik schrijf, ook die met een bepaalde opinie, met maatschappijkritiek of een politiek appel. Uiteindelijk is mijn drijfveer om te gaan schrijven altijd gelegen in heimwee naar God. En dan lukt het me toch weer om mensen op een verkeerd been te zetten. Getuige de vriendelijke mail die een lezer mij stuurde als reactie op mijn vorige column De vraag is niet hoe oud je wordt maar hoe je leeft.

Door: Wim Jansen | Foto boven: Pixabay, foto onder: Wim Jansen

Deze reactie:
“Ik geloof wel degelijk in een ‘leven na de dood’. […] Het idee dat het hier en nu moet gebeuren, is prachtig, geeft een heldere focus, en hogere kwaliteit van leven. Maar het is in de kern voor mij ook zo vreselijk leeg, niks, kaal. […] Op de een of andere manier word ik er altijd vreselijk somber van. Zo goddeloos. […] Als ik nu zou weten dat er na de dood niks meer zou zijn, dan zou ik er vandaag nog een eind aan maken. Dan kan het allemaal wel om de liefde gaan, maar er is zo verschrikkelijk veel ellende ook. […] Het hart van het christendom is mijns inziens het relationele, het ten diepste gekend en gezien worden. Daar gaat het om. Omdat er liefde is, is er geen voorbij. In alle eeuwigheid zijn wij… Benieuwd hoe jij daarover denkt.

Reacties als deze doen me goed. Niet alleen omdat ze bewijzen dat mijn columns gelezen worden maar ook dat ze iets losmaken. En ze maken mij nog alerter op mijn formuleringen. Mijn antwoord geschiedt langs vier invalshoeken:

waarom het hier en nu,
leven na de dood en andere voorstellingen,
het relationele  ‘gezien en gekend’,
mijn eigen situatie en wat ik tegen mijn kleinkinderen zou zeggen 

Waarom het hier en nu?
Ik begrijp het gevoel van deze lezer. Alleen het hier-en-nu? Dat is ‘zo vreselijk leeg, niks, kaal. Er is zo verschrikkelijk veel ellende’. Is that all there is? Het zou kloppen als het alleen bij dat hier-en-nu bleef. Dat is niet wat ik bedoel. Maar het is wel waar alles begint.

Klokhuis, dat ik als voorbeeld opvoerde, is gericht op kinderen. Ik heb vaak met kinderen en jongeren over de dood gesproken. Belangrijk daarbij is dat je altijd eerlijk bent. Ons uitgangspunt aangaande de dood is nu eenmaal het niet-weten. Dat moet voorop staan. Daarom benadruk ik altijd de wijsheid van Spinoza: Denk aan niets minder dan aan de dood, maar focus op het leven…
We weten immers niet. Spinoza acht het dan ook ‘inadequaat’ om al te veel energie te steken in dat vraagstuk. Dus: Leef!  

Leef… en heb lief, voeg ik eraan toe. Immerse your soul in love: dompel je ziel onder in liefde, zingt de rockband Radiohead in Street Spirit. Daar kun je je nooit in vergissen.
Juist het besef hoe snel alles gaat en hoe vergankelijk alles is pepert het ons in: de noodzaak om dan ook het moment uit te puren. Te leven met volle aandacht. Je te focussen op de voorhanden zijnde liefde van vandaag.  

Maar daar blijft het niet bij. Het hier-en-nu van de liefde ervaar ik juist als  een seconde eeuwigheid. In dat nu geschiedt het heilige, telkens weer. Het nu van de liefde is een verticaal moment. Ik beschouw de liefde niet als opgesloten in een louter humanitair, horizontaal hier-en-nu maar als het verticaal doorbrekende. Liefde met een hoofdletter dus. Liefde is God.   
Is er dan toch zoiets als leven-na-de-dood?

Leven na de dood en andere voorstellingen
Die uitdrukking is in zichzelf feitelijk onmogelijk. De dood betekent dat een mens ‘uit de tijd’ wordt genomen en aangezien ‘na’ een tijdsuitdrukking is kan leven-na-de-dood niet bestaan. Het begrip ‘eeuwigheid’ geeft dan ook geen aanduiding van tijd, dus ook niet van eindeloosheid. Het is inhoudelijk. Het zegt iets over kwaliteit
De uitdrukking ‘eeuwig leven’ in de bijbel verwijst naar het echte leven, het leven op  de toppen. Wat Virginia Woolf noemde: moments of being. Zo kunnen we in dit leven het eeuwige ervaren in een split second.

En als we dood zijn? In de dood – niet na – zijn wij in een eeuwig nu. Dit ontbreken van ons gewoonlijke tijd/ruimtekader is onvoorstelbaar. Het duizelt je. Daarom hebben we ons in de loop van de geschiedenis leren behelpen met voorstellingen die nog wel in tijd en ruimte gevat zijn: walhalla, eeuwige jachtvelden, elysium, paradijs. En ‘hemel’. Ook ‘leven-na-de-dood’ is feitelijk zo’n voorstelling.

Mijn scepsis daarover betekent niet dat ik God opsluit in een plat hier-en-nu, maar juist dat die voorstellingen mij niet genoeg zijn! Ze schieten tekort om uitdrukking te geven aan de diepte en de steilte van de overstijgende werkelijkheid die ik ervaar.
Ik heb geen reductie op het oog. Ik wil juist benadrukken dat, met het afwijzen van de voorstellingen, het mysterie alleen maar groter is. Het overstijgende is niet minder geworden, maar meer.       

Gezien en gekend
Dit is zeker een van de mooiste noties van de christelijke traditie. Ik heb Psalm 139, met zijn intieme beleven en belijden van ‘God die mij ziet en kent’ ook altijd een van de mooiste psalmen gevonden. Echter, ook die voorstelling is mij niet genoeg. Waarom? Omdat hij nog ‘dualiteit’ uitdrukt. God daar die mij hier ziet en kent. Bovendien zet het wat mij betreft mijn ik nog te veel in het centrum.
In de loop der jaren ben ik ons mensen gaan zien als een met God, deeltje van God, vonkje van Gods vuur. Het gaat dus verder dan ‘gezien en gekend’: ik ga helemaal op in God.

Daarom is dit wat ik het allerliefste wil: mijzelf uitvlakken, verdwijnen, opgaan in het niets zodat alleen God overblijft.
Het sleutelwoord is energie. Van energie kan worden gezegd dat het altijd terugkeert, in een voortdurend wisselende gestalte weliswaar, maar in essentie eender. Misschien is dat het mysterieuze ‘iets’ waar Spinoza op doelt wanneer hij het in zijn Stelling V, 23 uit de Ethica heeft over de dood en de menselijke geest: er blijft iets over dat eeuwig is.

Ik denk dat het dit energieveld is waar ook de Chileense schrijfster Isabel Allende op doelt als zij in interviews vertelt over het verlies van haar dochter Paula toen die nog maar 28 jaar was. In het bijzonder als het gaat over de mysterieuze aanwezigheid van Paula in haar leven: Ik voel haar en ze openbaart zich op vele manieren.
Maar ze distantieert zich van al te individuele verwachtingen:
Ik geloof niet dat mijn ziel iets belangrijks is. Ik geloof dat er iets veel grootser is dat veel belangrijker is. Iets wat alles bevat. Ik zal na mijn dood Paula niet herkennen als mijn dochter. Maar ik geloof dat haar geest en de mijne met elkaar in verbinding staan doordat we onderdeel zijn van een groter geheel.
Het geeft me een heel bevrijd gevoel. Als je beseft dat je een grens overgaat  waar je geen persoonlijkheid bent, waar geen ego is, geen herinnering. Niets… alleen een andere hoedanigheid waarin iedereen en alles samenkomt… 

Mijn eigen situatie – en de kleinkinderen
Vanwege een ongeneeslijke ziekte onder de leden heb ik opgeschreven wat ik tegen de kleinkinderen wil zeggen als het menens wordt. En dat een plek gegeven in mijn komend voorjaar te verschijnen boek Brandend verlangen om op te gaan in God/Liefde:
Ik zal niet zeggen dat ik naar de hemel ga. Ik wil hen niet opzadelen met een aanname die ze dan wellicht later, in een meer cynische fase van hun leven, op de schroothoop gooien als het geloof in Sinterklaas.
Ik wil uitgaan van wat ze zelf ervaren en zien en kunnen beleven. Van hun eigen gevoel. Ik zal zeggen dat alles goed is en dat ik in God/Liefde ben. Ik zal het woord God uitdrukkelijk noemen.
Wat is dat, God? – zullen ze misschien vragen want ze zijn niet verpest met een vaststaand beeld van God. Wat zal ik dan zeggen?
Ik zal zeggen dat God een woord is voor het allermooiste en allerliefste. En ik zal misschien een van mijn foto’s laten zien van de opkomende zon boven het Veerse Meer, de schitterende kleuren, de glans op het stille water, de nevel, de geheimzinnige sfeer van een vroege zomermorgen.
En ik zal zeggen dat dat nog maar een flauwe afspiegeling is van God. En dat ze, elke keer als ze zoiets moois zien, mogen denken: Hé, daar is opa nu middenin, in dat mooie licht.
Sterker nog, hij is dat licht. Hij straalt in dat licht.’ 

Over Wim Jansen
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. In maart 2020 verscheen zijn boek O vader wij zijn samen geweest. Voor meer info: www.wimjansen.nu.

(Visited 678 times, 1 visits today)
Sluiten