Geschreven door 12:27 Verdieping

Je weet dat ik niet in een God geloof

Het is me al heel vaak overkomen. Deze reactie op mijn schrijfsels, zoals dus onlangs ook weer. Onze cultuur kent nu eenmaal de scheiding der geesten die we aanduiden als theïsme en atheïsme. De kloof tussen wel of niet in God geloven. Het brengt me een serie artikelen te binnen die ik jaren geleden heb gewijd aan het ‘anders spreken over God’. Een compilatie hiervan als pleidooi om de scheiding achter ons te laten. Het is mijn ervaring dat de term anatheïsme daarbij opheldering kan verschaffen.

Door: Wim Jansen

In het kader van een levensbeschouwelijk project van de Hogeschool Zeeland, waar ik destijds werkte, bracht ik met een groep mensen uit het onderwijs een week door in Gambia, een hoofdzakelijk islamitisch land. Met enkele dorpsoudsten, onder wie de imam en dokter David, een ‘traditional healer’, spraken we over religie.
De Nederlandse groep bestond voornamelijk uit niet-gelovigen, de meesten agnost en een enkele heuse atheïst. Al spoedig merkten wij hoe onvoorstelbaar en onbespreekbaar het ‘niet-religieus zijn’ voor de Gambianen was. Je kunt het beste moslim zijn, je kunt ook nog wel christen zijn of joods, maar helemaal niets geloven…???
De imam viel al snel in slaap bij dit in zijn ogen volstrekte non-issue. De verbijsterde dokter David echter bleef ons bestoken met talloze argumenten voor het bestaan van God. Bijna wanhopig wees hij op het weelderige bladerdak van de mangoboom en sprak: ‘Deze mooie boom met zijn heerlijke vruchten moet toch door een God gemaakt zijn!’      

Ik zag de Europeanen eveneens vertwijfeld kijken. Zij wilden de man wel begrijpen, maar waren daartoe niet bij machte. Vanuit hun vanzelfsprekend geworden evolutionair materialistische wereldbeeld ging de redenering van dokter David allang niet meer voor hen op. Leven had immers bewezen zichzelf te kunnen ontwikkelen. Hooguit was het een handje geholpen door het toeval. In hun optiek was de werkhypothese ‘God als verklaring’ achterhaald.
Zij konden bij elkander niet komen. Het water was veel te diep. Het water tussen theïsme en atheïsme.

Dualisme
Wat is theïsme? Het geloof aan een als schepper boven de mens staande, zelfbewuste, persoonlijke, levende God. De theïst gelooft dat God bestaat als een zelfstandige entiteit God, een wezen boven onze werkelijkheid en hij gelooft daarmee ook in een werkelijkheid boven de onze.  Anders gezegd, in het theïsme, met uitzondering van het pantheïsme, wordt uitgegaan van dualiteit: deze wereld en een “bovenwereld”.
Wat is atheïsme? De ontkenning daarvan.

In de discussie tussen theïsme en atheïsme is die dualiteit telkens de inzet en het punt van vervreemding. De wegen gaan uiteen in de al dan niet aanname van een werkelijkheid buiten de onze.
Het wordt tijd om deze kloof te overbruggen. Uitgaande van het moderne wereldbeeld is er maar één werkelijkheid en die sluit zoiets als God niet uit maar in.

Mier
Toen ik op een zomerdag in de tuin zat te schrijven liep er een mier over mijn laptopscherm. Ik stelde mij zijn universum voor en bedacht: deze mier heeft geen flauw idee welke diepzinnigheden zich onder zijn pootjes bevinden. Wat hij voornamelijk waarneemt is een glad oppervlak. Voor het overige ruikt hij wellicht iets zoets tussen de struiken, ontwaart het licht om hem heen en vermoedt vaag een monster met reusachtige sprieten achter zich. Hij heeft geen enkel benul dat dat monster een bedaagde theoloog is die vreselijk belangrijke dingen zit te doen, net zoals hij geen notie heeft van die mooie vrouw aan de andere kant van de tafel, laat staan wat er in Syrië gebeurt.

Zijn voelsprieten zijn niet toegerust om dat “meer” en dat grote licht te bevatten. Niettemin is het  dezelfde werkelijkheid! Mijn formuleringen onder zijn pootjes, Syrië, de zon etc. behoren niet tot een tweede, gescheiden universum, nee, hij mist eenvoudig het instrumentarium om de gehele werkelijkheid te bevatten.  

Noemen 
Op een hoger niveau is de mens als de mier. Er is maar één werkelijkheid, echter, die is groter dan wij voor mogelijk houden. Zij gaat ons te boven. Anders gezegd, zij transcendeert ons, niet omdat het een ander universum zou zijn maar omdat ons instrumentarium te beperkt is.  
In tegenstelling tot de mier hebben wij als mens een intuïtief besef van wat ons te boven gaat, bijvoorbeeld in schoonheid, mysterie, het heilige, liefde. Psychologisch vertaalt zich dat besef in huiver of verrukking die we ervaren. Het is afhankelijk van ons religieuze referentiekader of wij die ervaring met het woord God in verband brengen. Seculiere dichters hebben er andere metaforen voor, bijvoorbeeld licht, water, adem, systeem (Vroman). De ervaring van het heilige is geen privilege van religie.  

God is niet een bestaande feitelijkheid of persoon. God is wat wij God noemen. Het is een soortnaam die wij toedichten aan de ervaring van iets dat ‘anders’ is, huiveringwekkend misschien, zuiver, teer, heerlijk, overvloedig. Het woord God is een metafoor.    

Anatheïsme
Dit ‘anders spreken over God’ maakt de termen theïsme en atheïsme overbodig. De theoloog Richard Kearny heeft er een speelse term voor uitgevonden: anatheïsme. In zijn boek Anatheism – returning to God after God verklaart hij dat begrip op tweeërlei wijze: an-atheïsme, d.w.z. geen atheïsme. En ana-theïsme, wat betekent: aan het theïsme voorbij.

Het is natuurlijk niet meer dan een nogal kille theologische constructie, maar het kan wel helpen om de oude tegenstelling te overbruggen en te redeneren vanuit de copernicaanse omkering. Niet vanuit de al dan niet aanname van een God, maar vanuit de menselijke ervaring. De ervaring van het vreemde, het andere, het ‘meer’, het heilige dat jou uit jezelf vandaan roept. Kearny noemt het de ‘stranger who you chooseor don’t choose – to call God’ (cursivering van mij, WJ).

De ervaring van het overstijgende is hierin niet minder, integendeel, het maakt het mysterie alleen maar groter. Religie, met zijn claims van feitelijkheid, is dan ook te klein om het te bevatten.  

Something that’s bigger
Anders spreken over God. Ik heb het bewust niet over het ‘nieuwe’ spreken over God. Ik denk dat alle spreken over God zo begonnen is. Ook mystici als Meister Eckhart, Spinoza en Dag Hammarskjöld en de theoloog Paul Tillich spraken op deze wijze over God.   
Sterker nog, ook binnen de religies lijkt me dit oergevoel de leidende onderstroom.

Later in die Gambia-week was ik een dag te gast bij dokter David en zijn familie thuis. Wellicht was het de huiselijke sfeer, de vertrouwelijkheid van het persoonlijke contact een op een, waardoor het gesprek over God en geloof plotseling zo anders verliep dan in het georganiseerde debat eerder. Dokter David zat de hele tijd pinda’s voor mij te pellen terwijl we spraken over geloof, zijn vrouwen, zijn kruiden, Al Qaida, Bush/Obama en, nadat hij was teruggekeerd van zijn middaggebed, over bidden. In het licht van wat we eerder die week hadden meegemaakt aan scheiding des geestes verraste zijn definitie van bidden mij aangenaam:
‘When I’m praying I feel I’m in contact with something that’s bigger than me.’

Something that: iets dat groter is dan ik. Kan het opener en universeler worden uitgedrukt? Een anatheïstische formulering binnen een theïstisch concept. Een wijze van zeggen die ook de deur opent voor mijn kritische lezer met zijn reactie: Je weet dat ik niet in een god geloof. 

Over Wim Jansen
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. In maart 2020 verscheen zijn boek O vader wij zijn samen geweest. Voor meer info: www.wimjansen.nu.

(Visited 468 times, 1 visits today)
Sluiten