Geschreven door 17:31 Verdieping • 7 Reacties

Gut is groot – terugblik op Zomergasten en een steekpartij

Vakantietijd. We zwierven een week door de Eifel, het Zwarte Woud en de Ardennen. En het was weer zover. Telkens als zich mooie landschappen en schitterende vergezichten voor mijn oog ontvouwden borrelde het als vanzelf in mij omhoog: God is groot! Het komt in mij op, vanuit een diepere laag. Ik kan het niet helpen. Maar je zou het bijna niet meer durven toelaten – zo’n goddelijke oprisping.

Door: Wim Jansen | Foto: Marlies Jansen

O gut…
Wie durft het woord ‘God’ nog onbekommerd in de mond te nemen? Je moet er van alles bij uitleggen en meestal je ervoor verontschuldigen. In de prachtige aflevering van Zomergasten (14 augustus 2022) vertelde Dichter des Vaderlands Lieke Marsman hoe een redacteur haar probeerde af te brengen van het onzalige plan om in een gedicht de uitdrukking ‘O God!’ te gebruiken. Het was een hartenkreet vanuit haar diepste wezen, maar hij vond het absoluut not done: ‘Weet je wat? Laten we er dan ‘O gut’ van maken…’
Allemaal om het misverstandelijke G-woord angstvallig te vermijden.

Marsman ging aanvankelijk nog akkoord, omdat zij zich zelf ook wel een beetje schaamde en bang was dat zij zomaar voor een gelovige zou worden aangezien… Maar bij een tweede druk hernam zij zich, want, zei ze: ‘O gut, dat zeg je niet. Ik bedoelde echt: O God! – en niets anders.’

Intussen is het wel heel goed te begrijpen waar die koudwatervrees voor het woord ‘God’ vandaan komt. Want hoe verschrikkelijk belast is dat woord! Het valt, bijvoorbeeld, te vrezen dat de 24-jarige Hadi Matar ook die woorden heeft uitgeroepen toen hij Salmon Rushdie neerstak: God is groot! Zoals die woorden al ontelbare malen werden uitgeschreeuwd bij een zoveelste daad van terreur.
Nota bene exact dezelfde woorden die bij mij opkomen vanuit de verwondering en de teerheid, vanuit mijn diepste en juist zuiverste wezen, namelijk bij de ervaring van schoonheid en liefde…
Zal ik voortaan ook maar zeggen: ‘Gut is groot’?    

Een stem die in mij oprijst
Nee, want ik wil en kan mij het woord ‘God’ niet laten ontnemen. Ik wil het woord ‘God’ niet prijsgeven aan mogelijke misverstanden of terroristische steekpartijen, maar het daarentegen beschermen en reserveren voor de liefde – en liefde alleen. 
Iedereen is natuurlijk vrij om een ander woord dan ‘God’ te gebruiken voor het heilige. Noem het Licht, of Bron, of Niets, of Mysterie, of Liefde, of net als de dichter Vroman: Systeem. Die namen gebruik ik allemaal ook, als een soort woordweb om het geheim heen, een veelheid van verwijzende woorden rondom het Ene. Maar het woord ‘God’ hoort ook bij dat woordweb. Het verwijst naar een ontroering boven zichzelf uit. Een ervaring van ultieme liefde en vrede.

Van jongs af aan, altijd als ik zo’n ervaring deelachtig werd en word, ontspringt het aan mijn lippen, buiten mijzelf om, als een onontkoombare lofprijzing: God is groot. Niet omdat ik dat wil, zei Abel Herzberg, maar omdat er een stem in mij oprijst. Het is een zelfstandige dynamiek in mij, een muziek die hooguit mij als instrument bespeelt: God is groot.

Nee, ik bedenk het niet.
Nee, ik ben niet gehoorzaam aan een doctrine in de orde  van: prijs de Heer.
Nee, ik denk niet dat ik dat van een of andere machogod zou moeten of zo. 
Het gebeurt simpelweg en ik kan het niet weerstaan.
Het is groter en sterker dan mijn willen of geloven.

God is groot
Ik zie ’s morgens het licht groeien en steeds inniger gloeien boven de bergen: God is groot.
Ik rond een bocht en breed ontvouwt zich een panorama van valleien en hellingen, boerderijen en bossen: God is groot.

Dat is in de natuur – daar vind ik God nog altijd – maar ook: ik zie mijn geliefde naast mij, met wie ik al een halve eeuw samen ben in lief en leed, en ik word bedwelmd door een gloed van liefde. Een liefde die alleen maar sterker en rijker wordt, iets wat voor je gevoel eigenlijk niet meer kon. Maar toch wordt het je geschonken, dwars door ouder worden en ziekte heen.
God is groot.

Ik denk aan onze kinderen, midden in de maalstroom van het leven, hoe zij soms moeten overleven, worstelen met zichzelf, blunderen misschien, maar vooral: hoe zij altijd weer zichzelf hervinden in wijsheid en liefde. Hoe er ook voor hen altijd  liefde zal zijn, soms ongedacht. Hoe ook hun leven op een of andere manier geborgen is in het licht van de eeuwigheid.
God is groot.

Maar ik denk ook aan mensen die ziek zijn, zelfs ongeneeslijk ziek, zoals Lieke Marsman. Bijna laconiek, zoals ze in Zomergasten vertelde over haar rechterarm die moest worden afgezet. Vanwaar toch die aangename losheid en gelatenheid? Omdat ze telkens iets ervaart van een innerlijke kracht die dat alles te boven gaat.  
Ja, Lieke, als jij het niet durft te zeggen, omdat zoveel van je leeftijdgenoten dat woord niet meer kennen, of je aarzelt er zelf bij, dan zeg ik het wel voor je: God is groot. 

Want ik herken het. Ook al blaak ik nu nog van energie, de ongeneeslijke, die met een k begint, schuilt in mijn botten en zal een keer toeslaan. En toch en toch, God is groot. Omdat een vuur van liefde in mij brandt, sterker dan die kille k. Een vuur dat niet uitdooft als ik het loodje leg.   
En vooruit dan, voor wie dat woord niet meer pruimt: Gut is groot.

Over Wim Jansen
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. Recent verscheen Twee zwervers verliefd van hem en zijn vrouw. Voor meer info: www.wimjansen.nu.

(Visited 563 times, 1 visits today)
Sluiten