De Amerikaanse Bernadette Roberts (1931-2017) heeft in haar leven een lange contemplatieve tocht gemaakt die voerde voorbij haar ‘zelf’. De beschrijving van deze tocht in haar boek De ervaring van het niet-zelf kwam op mij over als een soort tocht van Columbus naar onbekende gebieden van onze geest. Fascinerend!
Door: Wim Davidse | Foto’s: Pixabay
Als je haar gegevens op Wikipedia leest krijg je het beeld van een gewone, behoorlijk succesvolle vrouw:
“Op zeventienjarige leeftijd trad ze in in een klooster van de Karmelietessen in Californië. Na acht jaar ging ze medicijnen studeren aan de Universiteit van Utah. Vervolgens behaalde ze een graad in de filosofie aan de Universiteit van South California. Ze werd lerares algebra en fysiologie, trouwde met een collega en kreeg vier kinderen.
Ze volgde een cursus Montessori-onderwijs en opende een eigen Montessori-school in Montana in 1969. In 1976 verliet haar echtgenoot haar en de kinderen.
Te midden van dit drukke leven nam ze elk jaar tijd voor een uitgebreide retraite in de bergen van Californië.”
Waar is Christus?
Al in haar kindertijd kreeg ze belangstelling voor religieuze zaken. Op een leeftijd van tien of elf jaar was ze nogal bezig met de persoon van Christus. Ze had gehoord dat Christus het meest houdt van armen en dat armen het Koninkrijk der Hemelen zullen beërven. Zij kon dan dus niet in de hemel komen want haar ouders waren rijk! Dat leidde toen bij haar tot de vraag: ‘waar is Christus?’
Haar ouders hadden haar verteld dat God in alles aanwezig was. Op vijftienjarige leeftijd kon ze daar iets van ervaren. Ze begreep toen waarom ze zoveel hield van de heuvels, de lucht en alle dieren. “Wij waren dezelfde, wij waren één – allemaal waren wij werktuigen van God.”
Ik denk dat voor menigeen een dergelijke intense ervaring zo ongeveer het einde is van een tocht naar binnen. Maar bij Bernadette Roberts was dit nog maar het begin van een contemplatieve tocht die zo’n vijfenveertig jaar duurde.
De contemplatieve tocht
In een groot gedeelte van haar boek geeft Roberts een gedetailleerde beschrijving van haar tocht, die vooral plaatsvond tijdens retraites bij de heremietmonniken van Big Sur en helemaal alleen op deze berg, aan de kust van Californië.
Het was een tocht met hoogte- en dieptepunten. Hoogtepunten door het verkrijgen van mooie inzichten: “God of het leven zijn niet ergens in te vinden. Het is net omgekeerd: alles is in God”.
Dieptepunten kwamen onder andere door het verlies van energie toen haar ‘zelf’ weggevallen was en door het ervaren van een zeer intense energie, een trilling, zo sterk dat ze dacht dat ze dood ging.
Aan het einde van haar tocht ging ze inzien dat ze dezelfde tocht had gemaakt als Christus: eerst een nauwe eenheid met de Vader, met God. Dan de ervaring van God verlaten te zijn, ze kwam zelf terecht in ‘een leegte der leegten’ en vervolgens een herrijzenis. God had helemaal bezit van haar genomen, er was totaal geen zelf meer. Daarbij verkreeg ze ook de ervaring ‘Christus is overal’, waarmee ze een antwoord kreeg op de vraag in haar jeugd: ‘waar is Christus?’
De mystieke weg
Reflecterend op haar tocht komt ze tot een soort theorie voor de mystieke weg. Hierin onderscheidt ze twee aparte bewegingen. “De eerste beweging is die naar de eenheid van het zelf met God. Dit loopt parallel met het psychologische proces van integratie, waarbij de nadruk ligt op de innerlijke beproevingen en donkere nachten. Daardoor wordt het zelf in een blijvende unie bevestigd met God…”
Op deze eerste beweging volgt een interval dat bij haar twintig jaar duurde. Ze noemt dit het ‘marktplein-stadium’.
Bij het begin van de tweede beweging valt het zelf weg en vindt de ontmoeting plaats met ‘dat wat overblijft’ als het zelf weg is. Ze vindt dan haar ‘heelheid in God’.
Ze schrijft dat ze in de mystieke literatuur geen beschrijving vond van de tweede beweging in haar tocht, wanneer de eenheid met God is verdwenen. Behalve bij Meister Eckhart. Bij hem leest ze over de stap voorbij het zelf en voorbij eenheid met God. Bijvoorbeeld wanneer hij zegt dat ‘het zelf dood is en in de Godheid is begraven’.
In mijn boek Er is meer in ons beschrijf ik een mystieke weg met negen merkstenen. De achtste heb ik genoemd ‘Rusten in het centrum van je wezen: het Onuitsprekelijke’. Als ik Bernadette Roberts goed begrijp ging zij nog een stap verder. Ze kwam terecht in een toestand waarin geen ‘je’ is, geen zelf, geen ‘centrum’, maar waar God overal is. En daar maakte zij zelf deel van uit, op een voor mij onbegrijpelijke wijze.
Beter mens?
De negende en laatste merksteen in mijn boek heb ik aangeduid als: ‘Leven met een open houding, in verbondenheid met alles wat leeft’. Zie je bij Bernadette Roberts ook zoiets? Is ze misschien een beter mens geworden?
Ik citeer nu enkele zinnen uit het gedeelte in haar boek waarin ze uitvoerig beschrijft wat ze ervaart voorbij het zelf:
“Na de Doortocht naar het niet-zelf, is de noodzaak van het beoefenen van deugden niet meer aanwezig. Wat we vroeger moesten betrachten, is ‘er’ nu uit eigen beweging, alsof het de normaalste zaak van de wereld is.”
“Problemen in relaties met anderen ontstaan wanneer het schort aan de relatie met ‘de Ander’ in jezelf.”
“… nu wij God binnenin onszelf gevonden hebben, kunnen we de ander liefhebben als onszelf – in hen dezelfde ‘Ander’ liefhebben die wij liefhebben in onszelf.”
Aan zulke mensen, die geen eigen belangen meer kunnen nastreven, leven in liefdevolle verbondenheid met alles wat leeft, heeft onze wereld nu wel erg veel behoefte.
Boekgegevens
Bernadette Roberts, De ervaring van het niet-zelf, vertaling van The Experience of No-Self, vertaald door Maurice Jacobs, Uitgeverij Samsara, Amsterdam, 2021.
Over de auteur
Wim Davidse was werkzaam als projectleider/onderzoeker bij een economisch instituut en is auteur van het boek Er is meer in ons – leren van de mystici.