Geschreven door 06:34 Opinie, slider • 7 Reacties

Kerst: we vieren dat God dier werd

Advent is begonnen. We leven toe naar het feest van winterzonnewende. Het feest waarop we ook vieren dat God mens werd. Maar laten we dan ook vieren dat God dier werd. Het christendom heeft ertoe bijgedragen dat de mens al te zeer in het centrum is komen te staan als ‘kroon der schepping’. Dat hebben ze geweten, de dieren en de aarde. En het klimaat. Pleidooi voor de bewustwording dat we dieren zijn – net als God.

Door: Wim Jansen | Foto’s: Pixabay

Als God mens werd kan het niet anders of zij werd ook dier, immers, de mens is voor 99% dier. Wat mij betreft kunnen we het ook andersom zeggen: het dier is God. Van onderop, in de lijn van J.C. van Schagen en die weer in de lijn van Spinoza: Niets dat niet goddelijk is. Ik denk dan ook aan paleontoloog Pierre Teilhard de Chardin: Machtige stof, goddelijk milieu, geladen met scheppende kracht.
Ik zie God in het dier en het dier als goddelijk. En dat geldt voor de hele natuur.

Troost
Als we weer eens worden geconfronteerd met een zoveelste warmterecord voel ik altijd een steek in mijn hart. Zo ver hebben we het dus als mens laten komen. Het is verbijsterend en beschamend. Tegelijk bedenk ik dat het vooral de mens is die dat zal bekopen. Het is de woning van de mens die hij zelf aan het vernielen is en voor hem zal straks geen veilige plaats meer zijn.
Maar de natuur zal het worst zijn.

Immers, de natuur zal altijd weer herstellen. En dat is mij tot troost. Zeker, er zullen vele soorten verdwijnen, er zijn al vele soorten verdwenen, maar de natuur zal een nieuw evenwicht vinden zonder de mens. En wie weet zullen er weer nieuwe planten en diersoorten ontstaan, in oneindige transformatie, volgens de lofprijzing van Teilhard de Chardin: Steeds geboren wordende werkelijkheid.
En wie weet de geboorte van een nieuwe mens. God/Natuur is niet voor één gat te vangen.

Eerbied
De prachtige joodse scheppingsmythe (Genesis 2) over de mens gemaakt van aarde – Adam uit adamah – en over het bewerken en bewaren van de aarde als een tuin, is door het westerse christendom ontaard in het beeld van de mens als heerser over al wat leeft. Enkele bijbelse teksten vormden zo een vrijbrief om de aarde respectloos te exploiteren en uit te buiten. Dieren tot product te maken.     

Onlangs verscheen in Trouw een interview met de Australische ethicus Peter Singer. Sowieso een aanbevelenswaardig artikel! Maar vooral ben ik met hem van mening dat onze industriële omgang met dieren wel eens ten grondslag zou kunnen liggen aan de coronacrisis en andere mogelijke virussen in het verschiet.
De grootste ethische les die we volgens hem van de coronacrisis kunnen leren is: ‘Het verminderen van onze consumptie van dieren.’ Singer is dan ook vegetariër.

Maar we hoeven geen vegetariër te zijn om toch eerbied voor dieren te hebben. Zoals die oude, wijze man uit Zimbabwe, Baba Mhanga, die te midden van de wilde dieren was opgegroeid: ‘Als de leeuwen op een bepaalde manier brulden, dan wisten onze voorouders dat ze er de volgende dag op af konden gaan om dankbaar het hoofd te buigen en vervolgens de resten vlees die de leeuwen hadden overgelaten mee te nemen.’     

Schorriemorrie
Onze houding jegens dieren, of we nu slager, jager, veganist of vegetariër zijn, wordt bepaald door de eerbied voor het leven, het universele principe van Albert Schweitzer. Het helpt als wij ook in het dier God herkennen. Zoals, bij wijze van uitzondering op de regel in het christendom, Franciscus van Assisi. Niet voor niets heeft hij de os en de ezel het kerstverhaal van Lucas binnengesmokkeld, zodat Jezus bij zijn geboorte omringd werd door dieren.

En wat voor dieren? De meest nederige. Het Hebreeuws voor os en ezel luidt ‘sjoor-we-chamoor’, waar vermoedelijk ons woord ‘schorriemorrie’ van is afgeleid: laag-bij-de-gronds, van laag allooi, tuig. God wordt werkelijk het minste van het minste. De os, een je-weet-wel-stier. Hij zal nooit meer een rol kunnen spelen in de vruchtbaarheidscultus die voor Israel zo’n grote verleiding is geweest. En de ezel, die nooit een paard zal worden, laat staan ‘het briesend paard’ uit de oorlogvoering.
Jesaja voert ze op, meteen aan het begin van zijn geschrift: ‘Een os kent zijn meester en een ezel zijn kribbe.’ (Jesaja 1:3)

De boodschap die we hieruit kunnen destilleren lijkt me duidelijk. Dieren zijn trouw aan wie ze voedt. Trouw aan hun aard. Ze luisteren naar hun diepste intuïtie. Naar wat Meister Eckhart omschreef als: wat uit zichzelf van binnenuit wordt bewogen.

Laten we ons opnieuw bewust worden van ons dier-zijn.  
Laten we ons dier-zijn vieren.

Door één deur
Onze kleinzoon van twaalf gaf onlangs in een ernstig gesprek met zijn ouders te kennen dat hij vegetariër wil worden. Hij had het helemaal uitgezocht en doordacht. Een vroegwijs kereltje, maar dat zal niemand verbazen 😉
Zijn ouders, die gedoseerd en aandachtig vlees eten, respecteren het, mits… het verhaal van eiwitten etc. Het heeft ook de sympathie van opa en oma, sterker nog, we zijn er trots op dat hij zo bewust zijn keuzes maakt.

Maar zelf ben ik opgegroeid op een boerderij, nog voor de bio-industrie. In een boerencultuur, waarin jagen als noodzakelijk werd gezien, niet alleen voor de boer maar ook voor de soort van het wild zelf. Waarin ook geslacht werd. Niet massaal aan een lopende band, maar nu en dan, bijna als ritueel. Onder de grote olm op het erf.
Mijn vader genoot van dieren. Ik zie nog de vertederde trekken op zijn gezicht als hij naar jonge dieren keek. Trekken die spraken van groot respect voor het dier, als Godgegeven. Mijn vader hield van zijn varken. Maar geslacht werd er. Onder de olm.  

Bewust en gedoseerd vlees eten kan denk ik samengaan met vegetarisme. Die beide houdingen kunnen naast elkaar bestaan. Onze vegetarische kleinzoon en wij als respectvolle vleeseters kunnen best door één deur.

God als voer
Maar als God dier werd, dan kun je dieren toch juist helemaal niet meer slachten? Je wilt God niet slachten?
Het mooiste wat je van God kunt zeggen is dat zij zich aan ons uitlevert.
Als aarde om te bewonen.
Als licht van elke dag.
Als vruchten om te eten.
Als graan dat wordt vermalen.
Als brood tussen onze tanden.
Als druiven om te persen.
Als wijn om te proeven op de tong.
Als mens om te beminnen en te worden bemind.
Als dier om God te spiegelen in de ogen.
Als voer – in dit boerengedichtje.

Voer

Jij liet je
herkauwen
boven de voerbak

jij liet je
slachten
onder de olm

jij voedde
mens en dier. 

Over Wim Jansen
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. In maart 2020 verscheen zijn boek O vader wij zijn samen geweest. Voor meer info: www.wimjansen.nu.

(Visited 566 times, 1 visits today)
Sluiten