Geschreven door 09:52 Opinie • 2 Reacties

Kerstverhaal: terug naar 1973

Als je negenenzestig keer Kerst hebt gevierd zou je zo langzamerhand wel kunnen weten waar het om draait. Maar elk jaar weer vraag ik mij af waarom de verhalen mij toch zo blijven raken. Steeds verder afpellend hoop ik tot de kern te komen. En ook dit jaar denk ik dat ik die gevonden heb. Daarvoor ga ik terug in de tijd, namelijk naar de Kersttijd van 1973. Opnieuw op zoek naar de essentie van Kerst.  

Door: Wim Jansen

Bijna zeventig keer
Kerst markeert de speciale momenten in je leven. Je staat altijd stil bij de ingrijpende gebeurtenissen van het afgelopen jaar.
Zo vier je soms Kerst voor het eerst met: kinderen, hun aanhang, kleinkinderen.
Zo vier je soms ook Kerst voor het eerst zonder: ouders, vrienden die wegvielen, dit jaar mijn broer.
Aan die lange, feestelijke tafel besef je het – en het ontroert je.

Bijna zeventig keer Kerst meegemaakt. Eerst onbewust, dan als kind thuis op vrij sobere wijze maar fascinerend vanwege de lichtjes en de kaarsen, de klas sfeervol maken met de kinderen toen ik meester was geworden, en later als docent levensbeschouwing in de gymzaal met onwillige pubers.

Uiteindelijk als dominee jaar in jaar uit, waarvan mij de stampvolle Kerstnachtdiensten in de Oude Kerk in het centrum van Enschede het meest zijn bijgebleven. En ook de verfijnde, hoogmuzikale vieringen in de kapel bij het Prinsenhof in Delft.

Ik heb er erg van genoten maar op den duur werd het me te veel. Te veel toeters en bellen. Te veel in de loop der eeuwen aangekoekte dogmatiek zoals je die ook in de Kerstliederen veelvuldig terugvindt. Daarom koos ik voor versobering en zocht meer en meer naar de essentie – waarbij ik zelfs met de gedachte heb gespeeld om Kerst als kerkelijke hoogtijdag maar af te schaffen… 

Dat was natuurlijk maar een gedachtespel, maar naar die essentie zoek ik onverminderd. Ook dit jaar dus weer. En het bracht mij, met terugwerkende kracht, naar het jaar 1973.

Mijn kleine oorlog
Het was niet de meest memorabele Kerst, die van 1973. Dat was 1991 toen mijn schoonvader op Eerste Kerstdag plotseling overleed. Maar 1973 was wel de meest cruciale, bepalend voor mijn leven.

Ik vervulde mijn, door studie en werk uitgestelde, militaire dienstplicht. Op de Veluwe, waar we de dagen voor het Kerstverlof ook bivakkeerden. In tenten, jawel.

Het was een heldere nacht met sterren boven de uitgestrekte heide. Je had je er zo op de velden van Efrata kunnen wanen, met schaapskudden en heuse herders. In de grote tent zaten de maten te lachen en te praten. Ze zongen gekscherend het liedje over de herdertjes die lagen bij nachte. Het smoorde in geschater.  
Het waren goeie gasten en ik kon het prima met ze vinden maar ik had ervoor gekozen om mij terug te trekken in de radiowagen – ik was telegrafist.  
Ik wilde alleen zijn. Want ik had me nog nooit zo eenzaam gevoeld. 

In die jaren voerde ik, net als Louis Paul Boon in zijn gelijknamige boekje, mijn kleine oorlog. Mijn kleine oorlog tegen het systeem. Tegen de vervuiling en de vervreemding. Kort daarvoor was het rapport Grenzen aan de groei verschenen, van de Club van Rome. Vol met grimmige voorspellingen. Niet dat het geholpen heeft…
Ik schep geen genoegen in het gelijk van toen dat ik nu bevestigd zie.
Het doet des te meer pijn.  

Daar, in de radiowagen op de Veluwse heide, die nacht vlak voor Kerst, worstelde ik met de alles kapotmakende cultuur.
En dat ik ook zelf alles aan het kapotmaken was.

Geboorte
Ik was hard op weg met alles en iedereen te breken en mij in te wikkelen in een radicaal idealisme, dat tot een cocon van haat en negativisme geworden was. Ik besefte het die nacht. 

En het ergste: ik was bezig mijn allerliefste te verwaarlozen en te beschadigen – en daarmee ook anderen in haar omgeving.

Het kostbaarste had ik op het spel gezet.

Het duurde nog maanden eer het volledig tot mij doordrong maar na die nacht begon het mij te dagen in het oosten dat de liefde de meeste is. Nee, meer dan de meeste: dat de liefde het grote mysterie is, het heilige, de verticale dimensie, God.

Ik had nog nooit van hen gehoord, maar achteraf gezien kwamen twee middeleeuwse mystici bij elkaar in mijn worsteling. Meister Eckhart met zijn vertaling van Kerst als ‘de Godgeboorte in de ziel’. En Johannes van het Kruis met zijn ‘donkere nacht van de ziel’.

Tijdens die ‘eenzame Kerst’ van 1973 zijn de weeën begonnen: de geboorte van de liefde in de donkere nacht van de ziel. Ik wist toen nog niet dat dit de essentie van Kerst is.

Wim Jansen is theoloog, dichter en schrijver. Eind mei verscheen zijn nieuwe boek O hemel, zei de krokodil – 52 dierenverhalen voor jong en oud om zoiets als God ter sprake te brengen. Voor meer informatie: www.wimjansen.nu.

(Visited 133 times, 1 visits today)
Sluiten