Wat houdt mijn testament in? Naast de oproep tot radicale liefde zou ik zeker ook van de daken willen schreeuwen dat onze cultuur anders met de dood mag leren omgaan. Dat het drukkende taboe daarop doorbroken wordt. Dat de obligaat stemmige sfeer van de uitvaartindustrie, de toon van zorgelijkheid, zwaarte, zieligheid mag plaatsmaken voor bevrijding, licht, vreugde, ja, feest.
Door: Wim Jansen | Foto: Pixabay
Verzet
Iedereen gaat dood. Blijkbaar hoort het erbij. De groten der aarde, allemaal zijn ze doodgegaan. Socrates – en hoe! Maar hij dronk laconiek de gifbeker leeg en hij leeft voor altijd voort in de woorden van Plato. Jezus – ja, die ook. Maar hij liet zich er niet door kisten en verscheen doodleuk aan zijn geliefden. Zelfs Bach – maar zijn muziek klinkt nog altijd. En Van Gogh – tragisch. Maar dezelfde mensheid die hem uitjouwde vergaapt zich nu aan zijn zonnelicht.
Iedereen gaat dood. Zullen we er wat minder dramatisch over doen? Behalve natuurlijk als het voortijdig is, zoals de kinderen in Gaza, of de jonge vader die sneuvelt aan het front in Oekraïne. Maar als het iemand als ik betreft, boven de zeventig, die het volle leven driedubbel heeft genoten, en die ernaar snakt om van een doodziek, pijnlijk lichaam bevrijd te worden – mag het een onsje minder aan zwarigheid? In ieder geval minder dan me nu ten deel valt in de meewarige, vernederende benadering in het medische circuit en in mijn omgeving…
Juist in deze dringende eindfase van mijn leven merk ik een groeiend verzet tegen de louter negatieve beleving van de dood zoals die bij de meeste mensen muurvast in het systeem zit. Mijn oproep: probeer er toch eens anders naar te kijken!
Ik ga dood. Met opgeheven hoofd.
Ik ga dood. En ik ben niet zielig en niet beklagenswaardig.
God: licht!
Mijn hele leven heb ik geleefd vanuit Godverlangen en Godgevoel. Niet een God van wie ik het bestaan moest aannemen – in zo’n God heb ik nooit geloofd – maar het goddelijke in de ervaring van licht en schoonheid en liefde.
Vanuit die werkelijkheid van God heb ik geleefd. Vanuit een licht en een gloed die mij doortrokken, die mij in vuur en vlam zetten zodat ik anderen tot ruimte en tot troost kon zijn met mijn woorden en nabijheid. En juist in de nabijheid van de dood, bij stervenden en in uitvaartdiensten, was die inspiratie het sterkst. Dan was ik op mijn best.
En zou ik dan, nu het mij zelf overkomt, mij neer laten zuigen in de gebruikelijke tobberigheid, waarvan onze hele doodscultuur doortrokken is? Het doet me vaak denken aan de woorden in het gedicht Lightly, my darling van Aldous Huxley, dat ik vorig jaar al eens weergaf:
Er is drijfzand overal om je heen, zuigend aan je voeten,
trachtend je neer te zuigen in angst en zelfmedelijden en wanhoop.
Alles in mij protesteert daartegen.
Dronken van God was ik en blijf ik ook, nee juist, in deze fase.
Ik durf gerust te beweren dat ik ernaar uitzie om van dit lichaam bevrijd te worden. Dat ik mijn doodgaan zie als opgaan. Ja, opgaan naar een feest. En mijn geliefden dan? Uiteraard hebben zij de natuurlijke gevoelens van gemis en verdriet, maar ik weet inmiddels hoezeer het hen helpt dat ik er zo insta. Dat juist mijn positieve benadering van mijn eigen dood ook hen zal dragen en verlichten.
Zij laten niet na dat te benadrukken.
Wanneer ik dood ben
Laten we de eendimensionale vooringenomenheid van onze cultuur jegens de dood doorbreken met een meer stoïcijnse, lichte benadering. Lightly, my darling, zoals Huxley zegt:
‘Zelfs als het op sterven aankomt,
geen zwaarte, geen onheil, geen belang,
geen retoriek, geen beven…
Enkel het feit van doodgaan en het feit van het heldere licht.
Dus gooi weg je bagage en ga vooruit.’
En nog lichter zegt Rumi het in zijn gedicht Wanneer ik dood ben:
Wanneer ik dood ben
en mijn kist
wordt afgesloten,
denk dan niet dat ik
deze wereld zal missen.
Vergiet geen tranen
noch toon medelijden.
Ik ben niet in een
monsterlijke afgrond gevallen.
Als je ziet dat mijn lichaam
wordt uitgedragen,
huil dan niet om mijn heengaan.
Ik ben niet heengegaan,
ik ben in de eeuwige liefde aangekomen…
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. Komend voorjaar verschijnt zijn ’theologisch testament’: Verbijstering en verrukking – waartoe wij leven. Zie voor achtergronden en eerdere publicaties zijn website www.wimjansen.nu.
Wat een inspirerende column Wim. Ik heb hem met vreugde gelezen en zal er aan denken als jij dit leven in de toekomst gaat verlaten. Ik vind het een eer je les te hebben mogen geven!
Frits Frietman en natuurlijk ook namens mijn vrouw Linda.
Hallo Wim dan
Je zegt dat iedereen doodgaat
geraldine zei eens:
Als jij in je kist ligt en wij staan er
Omheen, dat jij dan gaat zitten en dat je dan zegt: nou heeft het
Lang genoeg geduurd.
Kom,, dan gaan we om een borrel.
Het ga je goed lieve Wim, mooie reis gewenst!
Liefs
Paula
Dank voor jullie reacties!
Het is gezien…