Written by 08:57 Verdieping • 3 Comments

Droog je tranen als je van mij houdt

Nu ik de chemokuur onderga die mij hooguit enige verlenging van hopelijk kwaliteitsleven te bieden heeft, ontvang ik veel hartverwarmende reacties. Zowel persoonlijk als onder mijn columns als op Facebook. Dank, dank, dank. Het zijn er zoveel dat het mij niet meer lukt om persoonlijk te reageren. Wel wil ik in deze column een kleine bloemlezing geven van woorden die mij in het bijzonder raakten. Een selectie zonder namen en zonder iemand te kort te willen doen.

Door: Wim Jansen | Foto: Pixabay

Geen beklag
Maar eerst nog even dit:
In vrijwel al mijn schrijven benadruk ik dat ik niet beklaagd wil worden en medelijden – om wat zoveel anderen ook overkomt – misplaatst acht. Het is simpel: nu ben ik aan de beurt. Niet die verongelijkte vraag: waarom ik? Maar: waarom ik niet? Het helpt mij ook niet als het verdriet er nog eens ingewreven wordt als zout in de wonde. Sinds ik vier en een half jaar geleden de diagnose ‘ongeneeslijk’ kreeg heb ik het allemaal al doorgemaakt en inmiddels achter mij gelaten: het verdriet en heimwee om de dingen die voorbij zijn. Nu ben ik toe aan de poëzie van de Vlaamse troubadour Miel Cools in zijn Laatste zomertocht:

‘Ik duizel in het duister neer
en in het niet meer onderkennen
van droefheid en het dwaze zeer
waaraan de dichters nooit gewennen.
Ik daal naar zachte mossen neer,
waar hete doornen niet meer kwellen.’      

Mijn hele leven heb ik mij zo’n dichter gevoeld en geweten, die ‘nooit heeft kunnen en willen wennen aan het vele dwaze zeer’ in deze wereld. Maar nu mag ik dat loslaten, dat scherpe voelen en onderkennen. Het is een bevrijding niet meer zo gekweld te worden door de ‘hete doornen’ van het leven.

Maar blijf mij please wel verwennen met uw reacties van medeleven en waardering, zoals in onderstaande selectie.

De boom aan stromend water
Sinds mijn ‘annunciatie’ borrelde een ware eruptie aan schrijfsels in mij op, waarmee ik anderen heb mogen troosten – en daarmee ook mezelf. Dat beschouw ik niet als een verdienste maar als genade.
Daarmee ben ik beland bij het eerste bloemetje uit de bloemlezing. Zo schrijft een trouwe lezeres en inmiddels vriendin geworden:

‘Ook nu blijf je genieten hoewel je steeds dichterbij het eindstation komt, wat slechts een doorgang is. Jij bent als een boom die zijn einde voelt naderen en enorm veel zaad verspreidt om door te leven.’

Wat een zegen dit te mogen horen. Nogmaals, geen verdienste en niet exclusief. Zo’n boom te zijn is voor iedereen weggelegd, universeel. Ieder mens is in principe zo’n ‘boom aan stromend water’ uit Psalm 1, het lied waar ik ogenblikkelijk aan moest denken bij het lezen van deze woorden:

‘De rechtvaardige zal zijn als een boom,
geplant aan stromend water.
Op tijd draagt hij zijn vrucht…’

De troost van Bach
Ik ben niet zo van Bach, sorry. En ik ga dat ook niet pretenderen om correct te zijn. Ik vind het snel saai, want ben een popmuziekmens. Maar een vriend speelde mij een tekst toe uit een lied van Bach. Die woorden raakten mij, nadat ze blijkbaar hemzelf ook hadden geraakt. Let wel, het betreft een vriend die lange tijd worstelde met de dood en angst voor de dood.

Een fragment uit zijn app:
‘Ik heb je laatste bijdragen met instemming gelezen. De dood als ‘thuiskomen’. Ik beluister nu veel Bach. Hetzelfde universele thema. Gottes Zeit (sterven) ist die allerbeste Zeit. En: Komm, Du süsses Todesstunde.’

Ik besef natuurlijk dat dit een laatst, ultiem thuiskomen betreft. Ik ben al duizenden malen thuisgekomen. In de liefde. En ik beschouw de ontdekking van de liefde – in mijn geliefde – nog altijd als mijn ‘allerbeste tijd’. Maar ik weet nu ook dat thuiskomen in God al die eerdere thuiskomsten niet weerspreekt of teniet doet, maar juist vervult. Dat mijn liefde dan pas voluit zal stromen.

De troost van Augustinus
De laatste bloemen heb ik geplukt uit een mail van een oude, literaire kweekschoolvriend, met wie ik nota bene ruim een halve eeuw geen contact meer heb gehad. Sinds kort zijn we elkaar weer op het spoor gekomen en heb ik al heel wat hartverwarmende mails van hem mogen ontvangen.   

Hij schreef:
‘Je woorden lees ik als een testament van de liefde. Het is geen zachte boodschap. En voor de leiders in politiek en bedrijfsleven een keiharde steen des aanstoots.’

Het doet mij goed dat mijn woorden gelezen worden als ‘een testament van liefde.’ Maar laat dat inderdaad vooral duidelijk zijn. De liefde die ik altijd veelvuldig heb verkondigd en geleefd is niet soft, maar voor velen een steen des aanstoots. Wat een bijbelse term is. In het Grieks: Skandalon. Met een knipoog naar de uitgever van de Naardense bijbel, bij wie ik zelf ook een aantal boeken heb mogen publiceren.
Er zijn er velen in deze wereld, die erover struikelen, zoals ik er zelf ook meermalen over gestruikeld ben.

In dezelfde mail bond de old friend mij het volgende op het hart – en ik geef het graag weer om ook u misschien tot troost te dienen:

‘Je blijft de mensen om je heen troosten. Maar vergeet niet dat je zelf ook getroost mag worden. […]
Houd maar vast aan de woorden van Augustinus in zijn troostbrief aan Sapida: ‘Ween niet, de dood is niets. Droog je tranen als je van me houdt. Ik ben slechts naar de andere kant.’ En ja, die ‘andere kant’ is een groot mysterie. Is het dan niet mooi om je vast te houden aan de woorden van Augustinus?’

Ik heb even nagezocht wie Sapida was. Zij was een bevriende kloosterzuster, die net haar broer verloren had en dat aan Augustinus meldt. Die antwoordt haar met zijn ‘brief aan Sapida’. Het blijkt een bewerking van een bewerking te zijn, in de originele staat uiteraard veel ‘christelijker’ dan in deze versie. Maar dan nog geef ik de voorkeur aan deze eigentijdse, universeel ontwikkelde tekst. Ik geef hem graag in zijn geheel weer.

En ik zou het iedereen op het hart willen binden: ja, er zullen tranen zijn, onontkoombaar, maar DROOG JE TRANEN ALS JE VAN ME HOUDT!

Ween niet. De dood is niets, ik ben alleen weggeglipt in een andere kamer.
Ik ben mezelf, jij bent jezelf.
Wat we voor elkaar waren, zijn we nog altijd.
Noem me zoals je me steeds genoemd hebt.
Spreek tegen me zoals weleer, op dezelfde toon, niet plechtig, niet triest.
Lach om wat ons samen heeft doen lachen.
Denk aan mij, bid met mij.
Spreek mijn naam uit thuis, zoals je het altijd hebt gedaan.
Zonder hem te benadrukken, zonder zweem van droefheid.
Het leven is wat het altijd geweest is.
De draad is niet gebroken! Waarom zou ik uit je gedachten zijn?
Nee, ik ben niet ver, maar juist aan de andere kant van de weg.
Zie je, alles is goed. Je zult mijn hart opnieuw ontdekken en er de tederheid terugvinden.
Dus, droog je tranen en ween niet, als je van mij houdt.

Over Wim Jansen
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. Op zaterdag 30 maart werd zijn nieuwe boek Telkens een lichtkring dieper gepresenteerd in Vlissingen. Zie voor achtergronden en eerdere publicaties zijn website www.wimjansen.nu.

(Visited 406 times, 1 visits today)
Close