Geschreven door 15:29 slider, Verdieping

Eeuwigh gaat voor oogenblick

Ziezo, het was weer de tijd van de tijd. Ik bedoel: dat we zwaar herinnerd werden aan het fenomeen tijd. En dat is wel het meest raadselachtige fenomeen dat er bestaat. We kunnen het niet grijpen. Het ontglipt ons als was het niets. Daarom is het zaak ons te focussen op het eeuwige. Eeuwig gaat voor ogenblik. Maar onze cultuur wordt volledig bepaald door het ogenblik en is vervreemd van het eeuwige.

Door: Wim Jansen | Foto: Pixabay

In het gedicht Kinder-lijck legt Vondel het zijn gestorven zoontje Constantijn in de mond. In dat mooie oud-Nederlands: Eeuwigh gaat voor oogenblick. Antoine Bodar kaapte de uitspraak terecht voor zijn verdiepende tv-programma in het vorige decennium. Een verademing in een zo door ‘ogenblik’ geterroriseerde cultuur. Vooral in de politiek zien we het snelle scoren en het korte-termijn-denken als toonaangevend.

Genaaid door de tijd
Mijn gevoeligheid voor het eeuwige heeft te maken met mijn levensfase. Nu ik 74 ben voel ik mij elke dag overvallen door de verbijstering dat de tijd zo ongelooflijk snel is gegaan. Ik weet het, het is het grootste cliché aller tijden, maar het is natuurlijk ook niet voor niks zo’n cliché geworden. Namelijk omdat het zó ontzettend waar is dat iedereen het kan nazeggen. Het lukt mij maar niet om te begrijpen – en best ook moeilijk om te accepteren – waar al die decennia gebleven zijn. Als los zand door je vingers…

Wanneer je gaat invullen wat je in die tijd allemaal gedaan hebt klopt de rekensom feilloos: in die jaren deden we dit en toen en toen deden we dat. Maar je gevoel kan die genadeloze feitelijkheid niet volgen en zegt: het was toch gisteren dat je…
Dat je nog thuis bij je ouders woonde en je leven nog open voor je lag. Dat je dit zou doen en dat wilde waarmaken. Dat je met je geliefde de liefde ontdekte en elkaar bezwoer dat je nooit dit maar zeker dat wel zou doen. Dat de kinderen klein waren en dat je het gevoel had dat het eeuwig zou duren…

Maar, alle nostalgie ten spijt, ineens gaan ze het huis uit en ineens zijn ze volwassen en ineens hebben ze zelf kinderen en ineens zijn ze nota bene zelf van middelbare leeftijd, een fase die je in je beleving nog maar net zelf achter de rug hebt! Alsof je wakker schrikt uit een droom, waarin je een leven lang hebt verwijld – een soort van geslapen – en je ziet je geliefde, dat meisje van gisteren, en je leest ook in haar ogen: het is voorbij! Het leven dat  ons nog zo beloftevol toelachte en eindeloos leek en dat pas heel veel bruggen verder ooit eens eindigen zou, het is voorbij. Het kan niet, het klopt niet met je gevoel, maar het is voorbij.
Ik zal het eerlijk zeggen: ik voel me soms genaaid door de tijd.

Ogenblikken van eeuwigheid
Decennia, een halve eeuw, een eeuw: niet meer dan een ogenblik. Het is niets. Het klopt, dat oude lied: Uren, dagen, maanden, jaren, vliegen als een schaduw heen… En het voelt als gemis, als rouw, als pijn. Het is het lijden aan het ogenblik. De wond van het ‘voorbij, voorbij, o, en voorgoed voorbij’.          
Er is maar één weg tot genezing.

Nee, ik ga nu niet zeggen: leef in het nu. Dat is wel een waarheid maar te goedkoop en te voorspelbaar. Het kan ook ontaarden in een vlucht, om niet te hoeven denken aan de nietigheid en vluchtigheid van het leven. Een van zijn oorsprong losgezongen carpe diem, verworden tot een hedonistische tegeltjeswijsheid, die alle vragen naar vergankelijkheid dicht pleistert en elk memento mori de mond snoert.
Het leven als voer voor consumenten…

Wat ik wel ga zeggen is: leef in het eeuwige. Ga de moeilijke vragen en de melancholische pijn niet uit de weg, maar doorleef die juist. En zoek dan vervolgens de diepte in de dingen die eeuwigheidswaarde hebben. Zoek zogezegd in dit vluchtige leven naar ogenblikken van eeuwigheid. Dat vaak misverstane woord betekent niet, wat altijd gedacht wordt: ‘eindeloze tijd’, maar juist het stilvallen van de tijd in ervaringen die het leven van alledag overstijgen. Eeuwigheid is dus geen kwantitatief begrip maar kwalitatief!
Het betreft de momenten dat je de wereld om je heen even vergeet, omdat je volledig in beslag genomen wordt door een overrompelende ervaring. Bijvoorbeeld in de natuur, het ondergaan van schoonheid, tijdens een diepgaand gesprek, of het bedrijven van de liefde.

Virginia Woolf had daar een treffende uitdrukking voor: moments of being. Momenten dat je werkelijk, existentieel BENT. Dat je tot in je tenen voelt: dit is waartoe ik op aarde ben. De theoloog Rudolf Otto en later in zijn voetspoor Tjeu van den Berk duidden die momenten als het numineuze. Het mysterie dat verbijstert en fascineert tegelijkertijd. Dat ons, anders gezegd, onderdompelt in het eeuwige.
Het zijn deze ogenblikken van eeuwigheid die voor ogenblik gaan. En ze vormen de enige weg naar genezing van de dodelijke oppervlakkigheid van ons bestaan.         

Onstuitbaar
Ik zou het de samenleving van nu zo gunnen. Weg van de waan van de dag, van de kijkcijfers en de peilingen en bestsellers. Weg van de succesfilosofie, die alleen is gebaseerd op de cijfers van de korte termijn. Weg van de mentaliteit die zweert bij ogenblik.
Het zou zo helpend zijn in de vele maatschappelijke problemen die we hebben!

Gelukkig helpt het leven ons een handje. Of misschien moet ik zeggen: gelukkig helpt de dood ons een handje. De dood herinnert ons op onstuitbare wijze aan het eeuwige. Het doet mij denken aan die dichtregel van de jong gestorven Vlaming Jotie T’Hooft: ‘In mij is onstuitbaar de doodsbloem ontloken.’
Laat dat duidelijk zijn: in ons allen is onstuitbaar de doodsbloem ontloken. En gelukkig maar: dat bepaalt ons bij het eeuwige.

Vondel kwam ook tot dit inzicht dankzij de dood, namelijk het vroege overlijden van zijn zoontje Constantijn, die hem in het gedicht toespreekt vanuit ‘de hemel’. Constantijntje, gestorven als baby, getransformeerd tot engel, spreekt als een oude, wijze man en roept zijn ouders op om vooral geen medelijden te hebben, omdat hij immers ‘dertel is van overvloed’. Hij lacht eigenlijk die gekke wereld uit, waar hij gelukkig niet meer hoeft te verblijven, in ‘het slick / dezer werrelt, die zoo dwerrelt’.
En dan komt die machtige zin, die ook mij in mijn huidige situatie zo ongelooflijk troost:
Eeuwigh gaat voor oogenblick.     

Onze samenleving is volstrekt ontwend zo over de dood te denken. Zo: als opmaat tot eeuwigheid. Het zou zo heilzaam zijn in alle opzichten.
Dit besef: onstuitbaar breekt het eeuwige door het ogenblik heen. 

Over Wim Jansen
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. Op 18 januari a.s. wordt zijn nieuwe boek Nieuwe erpels smaakten naar God – heimwee naar het Paradijs gepresenteerd. Zie voor achtergronden en eerdere publicaties zijn website www.wimjansen.nu.

(Visited 60 times, 1 visits today)
Sluiten