Van 19-21 november werd in het Dominicanenklooster in Huissen een weekend georganiseerd over het boek Brandend verlangen van Wim Jansen. Een van de deelnemers blikt in dit artikel kort terug op dit weekend.
Door: Annemarie
Het weekend staat in het teken van Wim z’n boek Brandend verlangen – om op te gaan in God/Liefde. We zitten in een kring op gepaste afstand van elkaar, in de bibliotheek van het klooster: een sfeervolle ruimte met houten balken en een wand gevuld met boeken. Wim haalt een zin aan uit het programma: ‘Brandend verlangen gaat ver in openheid, hoe open wil je zijn?’ Eerder had ik me afgevraagd of de verwachting is dat wij net zo open zullen zijn… maar nee, Wim geeft ons de ruimte om zo open te zijn als we zelf willen.
Wat heeft ieder van ons bewogen zich aan te melden voor dit weekend? Nadat ik twee jaar eerder de lezing Bron in je brein, bidden tot de God in wie je niet gelooft had bijgewoond, was mijn leven een kwartslag gedraaid. Als een spons had ik elk woord opgezogen.
Want wat is mijn achtergrond? Toen ik 7 jaar was keerden mijn ouders kerk en geloof de rug toe. Terwijl ik juist genoot van de gezelligheid en saamhorigheid, van het kerkkoortje waarin ik zong en van het bidden. Ik bleef nog wel bidden, voor mijn familie en de arme kindertjes in de wereld. In mijn studententijd probeerde ik iets terug te vinden van het geloof dat ik als jong meisje zo onbekommerd had beleefd. Ik bezocht mooie kerkdiensten en beleefde plezier aan een kleine bijbelstudiegroep. Toch kwam ik tot een conclusie dat geloven niet past bij mijn cultuur, of bij mijn wetenschappelijke manier van denken.
Dat geloven geen strohalm is voor degenen die het moeilijk hebben, bleek in de tijd dat ik mijn leven een negen gaf. Juist toen voelde ik heel helder mijn spirituele behoefte.
Het boek Bron in je brein brengt geloven in God terug naar de essentie: God als universele kracht, energie, liefde. Ik kon gewoon weer gaan bidden; ik hoefde niet in ‘die ene God’ te geloven. Ik bad intuïtief, op mijn manier. Het mooie van het verhaal is dat ik daarbij kracht, liefde, energie ervaarde en daar geloofde ik dus in! Dus: eerst zelf ervaren, dan geloven!
Tijdens het rondje blijkt dat enkelen elkaar en Wim al kennen doordat ze dezelfde kerk bezoeken, of door werk in het klooster. Een vrouw kwam af op de titel Brandend verlangen. Zij vertelt op filosofische, bijna poëtische wijze wat haar was overkomen in haar leven. Al snel ontstaat een sfeer van veiligheid en ik ben blij met onze fijne groep.
Elke bijeenkomst beginnen we met een stilte en soms mediteren we wat langer in de meditatieruimte. Ik heb weinig gedachten, zit blijkbaar goed in het moment. Wim noemt het ‘geladen stiltes’, in die zin dat er niet alleen iets niet is (gesprek); er is juist wel iets. Weldadig en iets om erin te houden als ik weer thuis ben, nu en dan naar binnen keren, hoeft soms maar kort te zijn.
Wim vraagt: geloof je in God, en of wij een plaats in de ruimte willen innemen, ergens tussen de ene hoek (volmondig ja) en de andere hoek (absoluut niet); kunnen we niets met de vraag of willen we geen antwoord geven dan blijven we zitten. De meesten staan in of in de richting van de ja-hoek. Ik geef mijn uitleg dat ik geloof in goddelijke energie, kracht, ondeelbaar zoals het woord rijst. Een paar geven aan dat ze meer kunnen met de vraag ‘ervaar je God’, hun antwoord zou dan volmondig ja zijn.
In het gesprek over het thema dood vertel ik hoe ik ertegenaan liep dat we ons zoontje niets te bieden hadden (toen we over een kerkhof liepen) dan ‘dood is dood’; geen alternatief, geen hoop. Dat is gelukkig veranderd. Door het bidden. En door wat ik de afgelopen jaren heb gelezen. Ik zie wel iets in het hebben van een ziel en de mogelijkheid van reïncarnatie. Vele stammen, bevolkingsgroepen ter wereld, hebben sinds mensenheugenis, en los van elkaar contact met een spirituele werkelijkheid. Wetenschap heeft ons veel gebracht en nog steeds, maar onderweg zijn we mijns inziens ook wijsheid kwijtgeraakt en onwetender geworden.
Voor de Emmaüswandeling deelt Wim ons in in tweetallen (ongemak van het elkaar kiezen daarmee vermijdend). Mijn wandelmaat heeft oog voor bomen in herfsttooi. Het afgelopen zomerseizoen heb ik heel bewust beleefd, vertel ik, door bij het Koninginnenkruid te zitten (de kleine bloemetjes geuren totdat ze zijn bestoven), met aandacht door bossen te lopen (in het voorjaar hangt overal de bloesemgeur van lijsterbes en meidoorn), schors en planten aan te raken (de onderzijde van populierenblad is wit viltig). Zodat ik niet zou denken: ‘wat, nu alweer herfst!!’ om meteen weer naar de lente te verlangen. Dit jaar is de herfst welkom.
Dit sluit naadloos aan bij het weekend, bedenk ik. Wim bepleit in zijn boek intens leven (lees: liefhebben), wat hij zelf nog meer doet, met de eindigheid in het vizier.
Nog even over het klooster: een mooie, gastvrije plek, waar twee monniken met toewijding ochtend- en avondgebeden leiden en vriendelijk personeel heerlijke vegetarische maaltijden bereidt. Een plek om in gedachten te houden.
Voor meer informatie over Brandend verlangen: klik hier.
Dank Annemarie.
Dank dat je je levensverhaal met ons wilt delen en dank voor de impressie van het klooster weekend rond het boek “Brandend Verlangen”
van Wim.
Waardevol..
Met hartelijke groet,
Gonnie.