Geschreven door 07:31 Actueel

Ik, God en mezelf – ofwel de deconstructie van het ‘ik’

De moderne mens blijft zich tot God wenden, en wel tot de God van de mystici. Dat zegt Marc De Kesel in het voorwoord van zijn boek Ik, God  & mezelf. Die God komt tegemoet aan een diep gevoel van vervreemding en eindigheid en kan voorzien in een ‘grond’ en ‘zin’ voor mens en wereld.
“De CEO van een multinational weet waarom hij Eckhart bestudeert of aan zen doet.” De Kesel wil met deze karikatuur zeggen dat “…onze oefeningen in mystieke zelfloosheid moeiteloos kunnen (maar nog eens: niet noodzakelijk hoeven te) worden ingezet in de versterking van het moderne vrije ‘ik’”.

Door: Wim Davidse

Deconstructie van het ‘ik’
De Kesel heeft teksten van middeleeuwse (en latere) mystici zorgvuldig gelezen om te zien hoe bij hen het proces van ‘ontzelving’ is gegaan.
Willem de Saint-Thierry (1085-1148) zette met zijn Commentaar op het Hooglied, geschreven in de vroege twaalfde eeuw, de toon die de christelijke mystieke literatuur voor de komende eeuwen zou domineren. Het gaat dan om de bruids- of Minne-mystiek.
Hierin verlangt ‘de bruid’, ofwel de ziel, naar God. Om zich af te stemmen op God moet zij eerst een transformatieproces ondergaan. Ze kan God niet zien ‘door de prikkel van de begeerte en door de fantasieën van allerlei gedachten’, aldus Willem de Saint-Thierry. De ziel moet dus worden gezuiverd en pas dan ‘…is er een verlangen naar God dat volkomen wordt bevredigd en overgaat in een genieten – een ‘geneugte’ – van de ultieme Welbeminde’.
Willem de Saint-Thierry onderkende dat dit genieten van God kon uitblijven, ook bij een lange weg van ‘uitzuivering’. Ook dan nog kan het verlangen naar en de liefde voor God blijven. ‘De godsminnaar raakt er alleen maar van doordrongen dat zijn godsverlangen – en niet de bevrediging ervan – zijn grootste genade is’. Aldus Marc De Kesel, die hierbij opmerkt dat er dan  sprake is van zuivere liefde, ‘pur amour’. Liefde die nog door geen enkel eigenbelang wordt gemotiveerd.
De Kesel bespreekt in volgende hoofdstukken nog twee auteurs uit de 16e en 17e eeuw voor wie ook deze zuivere liefde een belangrijk thema was. Hoewel zij een wat andere kijk hadden op deze zuivere liefde dan de Saint-Thierry: ‘Als God je niets gunt van zijn heilsbelofte biedt hij jouw precies de kans om je belangeloze liefde voor Hem te bewijzen’, aldus Franҫois de Sales (1567-1622).
Ik denk dat De Kesel hier de deconstructie van het ‘ik’ ziet. Eigenlijk is de geestelijke weg naar eenwording met God belangrijker dan deze eenheidservaring zelf, zegt hij enkele keren.

Simone Weil (1909-1943)
Marc De Kesel onderzoekt in zijn boek ook hoe de deconstructie van het ‘ik’ is gegaan bij de moderne christelijke mystica Simone Weil (1909-1943). Kort gezegd wilde Simone Weil haar ‘ik’ vernietigen door pijn en lijden te omhelzen. Dan komt voor haar de bovennatuur, God, in de natuur. Gods genade wordt dan zichtbaar.
Zij heeft in haar leven zelf deze acceptatie van pijn en lijden gepraktiseerd bij haar omgang met vreselijke hoofdpijnen, door een tijd te leven als fabrieksarbeidster en door te leven op hetzelfde rantsoen als haar landgenoten in Frankrijk, in de oorlogsjaren. Zij leefde toen in Londen en dit rantsoen werd haar dood, als gevolg van haar broze gezondheid.
Het lijkt erop dat haar ‘ik’ zodanig was gedeconstrueerd dat haar eigen belangen er niet meer toe deden, dat ze zo iets van God zichtbaar wilde laten worden in deze wereld.

Mindful op je tapijtje
Al deze mystici gingen een lange weg, vol valkuilen en donkere nachten.
De Kesel zet dit af tegen de moderne mens die ‘mindful op zijn tapijtje zit’. In plaats van zijn ‘ík’ kwijt te raken in een non-duale werkelijkheid versterkt hij juist zijn ‘cartesiaanse ego’.
Ik vind dat de Kesel hier te veel verwacht van praktijken als yoga en mindfulness. De beoefenaren ervan zullen in het algemeen niet tot doel hebben hun ‘ík’ kwijt te raken. Het zal hen vooral gaan om rust, om beter in het hier en nu te kunnen zijn. Ik vind het al heel wat als ze door hun beoefening niet meer twee dingen tegelijk doen, zoals op je telefoon kijken als je op je kind past. Of wanneer ze oog hebben voor mooie herfstkleuren als ze naar hun werk fietsen, in plaats te malen over het werk dat hen te wachten staat. Dan zijn toch al stukjes ‘ik-patronen’ verdwenen.

Stilte en ‘ontzelving’
Een nadeel van het boek vind ik dat De Kesel zo uitgebreid vroegere mystici, met hun bruids- en Minne-mystiek, beschrijft. Dat zal de moderne mens niet erg aanspreken. Die kan ook terecht bij moderne mystici als zij of hij is geïnteresseerd in het proces van ‘ontzelving’. Zo beschrijft Hein Thijssen (1922-2008) in zijn boek Leeg en bevrijd uitvoerig hoe zijn ‘ik’ ontmanteld raakte en Dag Hammerskjǿld wilde ‘een lens zijn in de lichtstroom’. Daarvoor is ook een ‘uitzuivering’ nodig, ofwel een deconstructie van het ‘ik’.

Je kunt er niet naar streven om vrij te raken van je ‘ik’. Hooguit kun je er de voorwaarden voor scheppen. Daarbij zie ik het regelmatig praktiseren van stilte, ‘alleen maar zijn’, als de belangrijkste voorwaarde voor het proces van ‘ontzelving’.

Over de auteur
Wim Davidse was werkzaam als projectleider/onderzoeker bij een economisch instituut en is auteur van het boek Er is meer in ons – leren van de mystici.

(Visited 248 times, 1 visits today)
Sluiten