De Deense filosoof Sǿren Kierkegaard blijft me boeien. Vooral omdat hij zo de ‘enkeling’ centraal stelt, het ervaren van de ‘eigen subjectiviteit’.
Door: Wim Davidse
In mijn boek Er is meer in ons heb ik enkele uitspraken van hem weergegeven die mij troffen. Zoals zijn opmerking dat de meeste van zijn landgenoten met hun ‘zelf’ nogal aan de oppervlakte leven. Hij sprak dan over de ‘onmiddellijke mens’. Als je hun geest met een huis vergelijkt, dan leven zij alleen in de kelder. Ze beseffen niet eens dat ze maar in een heel klein gedeelte van hun huis wonen. Ze hebben niet in de gaten dat daar nog een paar verdiepingen bovenop zijn.
Innerlijke reis
Uit de kelder kom je bij de innerlijke reis van Kierkegaard op de begane grond, de ’ethische fase’. Hierin overwint de mens zijn ‘verstrooidheid in het heden’ en komt tot reflecteren, tot het bewust maken van keuzes.
Daarbovenop is nog een verdieping, de ‘religieuze fase’. Hier kan de mens ervaren dat hij ‘gegrond is in God’. Dit is een meer passieve fase, een fase van overgave. Kierkegaard heeft er ook op gewezen dat maar weinig mensen zo’n innerlijke reis ondernemen. De ‘grazige weiden’ om hen heen zijn daarvoor te verleidelijk. Dat soort observaties van mensen schreef Kierkegaard in 1849, in zijn boek De ziekte tot de dood, onder het pseudoniem Anti-Climacus*.
Deze gedachten uit het midden van de 19de eeuw vind ik nog steeds heel actueel. De grazige weiden van nu zijn de smartphones, de laptops, de tablets en nog meer verleidelijke zaken. De ‘onmiddellijke mens’ is nog volop aanwezig. Voor menigeen zou het goed zijn zich wat los te maken uit de ‘verstrooidheid in het heden’, om wat meer te reflecteren over zijn/haar leven en om goed contact te maken met het eigen innerlijk. De meeste mensen hebben niet in de gaten dat er in hen meer is dan ze denken.
Verstommen voor God
Jos Huls, karmeliet, heeft in 2019 een boeiend boek over Kierkegaard gepubliceerd met als titel In God gezien zijn**. Dat behandelt vooral de religieuze fase die Kierkegaard heeft beschreven.
Het boek is gebaseerd op het boekje van Kierkegaard Om jezelf te toetsen, mijn tijdgenoten aanbevolen. Dit boekje bevat drie toespraken van hem. Al lezend in dit boek van Huls trof het me hoezeer Kierkegaards’ filosofie verweven is met mystiek.
Ieder mens is volgens hem geroepen om ‘subjectief’ te worden. Hij moet zich los maken van alle vormen van houvast om de ruimte van de Godsontmoeting binnen te gaan. De mens moet voor God ‘verstommen’. Dit gaat niet zomaar, het vergt, in de woorden van Jos Huls, een langdurig omvormingsproces. We worden ons daarmee steeds dieper bewust van ons onmiddellijk leven vanuit God.
Deze persoonlijke Godsontmoeting moet ertoe leiden dat we ook ‘daders van het Woord’ worden, waarmee Kierkegaard citeert uit de brief van de apostel Jacobus.
In het begrip ‘verstommen voor God’ uit het boekje van Kierkegaard, zie ik een verwantschap met andere mystieke stromingen, zoals het loslaten van het eigenmachtig ‘ik’ in de christelijke mystiek en met het begrip ‘leegte’ in het boeddhisme.
Ook het gaan van een innerlijke weg die Kierkegaard nodig achtte, sluit volgens mij aan bij mystieke wegen in de verschillende tradities.
Kierkegaard leverde in die toespraken scherpe kritiek op het christendom van zijn tijd, in de Deense Lutherse kerk. Als christen zijn wij ‘verwend’ zei hij. ‘Wij hebben het christendom naar onze maat gesneden, omdat wij de aanspraak niet aandurven die ervan uitgaat’.
Leren van Kierkegaard
De teksten van Kierkegaard, die Jos Huls bespreekt, doen me soms denken aan gereformeerde preken uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Bijvoorbeeld wanneer Kierkegaard het heeft over ‘het versterven aan de wereld’.
Maar ik zie een groot verschil. Kierkegaard onderkende ‘de eigen subjectiviteit’ van de mens. Bij de Schriftlezing gaat het om je eigen reactie, je eigen wel of niet aangesproken worden. Dat is heel wat anders dan het gereformeerde geloof uit mijn jeugd, waarbij het ‘subjectieve’ verdacht was. Dat was niet betrouwbaar omdat de mens van nature slecht was.
De God van Kierkegaard is ook geen God ver weg in de hemel, maar een God die de grond is van je leven. Die je liefdevol aanziet, als je je verborgenheid voor Hem onderkend hebt en je voor Hem stil geworden bent.
Kierkegaard zou het vast wel goed hebben gevonden wanneer we het woord ‘God’ doorstrepen en vervangen door begrippen als ‘het Onuitsprekelijke’, ‘het Naamloze’ of iets anders, iets dat het beste past bij je eigen ervaring, je eigen subjectiviteit.
Ik vind dat Kierkegaard ons tegenwoordig nog veel te zeggen heeft. Hij kan ons inspireren als we zoeken naar nieuwe vormen van christendom. Als we zijn innerlijke weg volgen kunnen we ons geestelijk huis helemaal gaan bewonen, kunnen we heel mens worden.
* S. Kierkegaard, De ziekte tot de dood, vert.: Paul Cruysberghs en Frits Florin, Uitgeverij Damon, Budel, 2010.
** Jos Huls, In God gezien zijn, Uitgeverij Discovery Books, Leeuwarden, 2019.
Over de auteur
Wim Davidse was werkzaam als projectleider /onderzoeker bij een economisch instituut en is auteur van het boek Er is meer in ons – leren van de mystici.
Hartelijk dank weer voor dit moois