Het tv-programma Klokhuis besteedde onlangs aandacht aan de dood. Zoals gewoonlijk was ook deze aflevering mooi gemaakt. Er kwamen mensen aan het woord die het taboe en de engheid van de dood wisten weg te nemen en erover spraken als volkomen natuurlijk en bij het leven horend. Ook de praktische levenswijsheid van aandacht voor het leven hier en nu kwam goed uit de verf. Had mijn generatie dat vroeger maar meer meegekregen! Want het lijkt of die – deels –onmachtig is om de dood een plek in het leven te geven.
Door: Wim Jansen | Foto’s: Pixabay
Hoewel corona in dit artikel ter sprake komt is het geen artikel over corona, maar over de cultuurcrisis waarin we ons bevinden, al van ver voor corona. In een interview op De WereldMorgen.be stelt Mattias Desmet, psychotherapeut en professor klinische psychologie aan de Gentse Universiteit, het aldus: “Deze crisis is geen gezondheidscrisis, het is een diepgaande maatschappelijke en zelfs culturele crisis.”
Vastklampen aan het leven
Het heeft onder meer te maken met het niet kunnen omgaan met ouderdom en dood. Daar spitst de crisis zich op toe. Corona brengt dat genadeloos aan het licht.
Veel ouderen zijn vooral bezig met het recht om zo lang mogelijk te overleven en nu de coronaslachtoffers voor 90% vallen onder mensen boven de 70 slaat de paniek in onze gelederen toe. Daardoor verliezen we de natuurlijke gang van zaken uit het oog. Wat is die natuurlijke gang van zaken?
Ad Verbrugge zegt daarover: “Dat we jongeren een toekomst moeten geven en dat ouderen ruimte voor hen maken en uiteindelijk sterven.” (Noordhollands Dagblad: Hoogleraar Ad Verbrugge over corona)
Onze generatie heeft het zicht verloren op een perspectief voorbij de dood en klampt zich aan het leven vast. Volgens Desmet komt dat mede voort uit de materialistische wetenschap:
“De dominante wetenschap percipieert de wereld als een mechanistisch interageren van atomen en andere elementaire deeltjes die puur toevallig met elkaar botsen en alle soorten fenomenen, onder andere de mens, voortbrengt. […] Het leven wordt ervaren als een totaal betekenisloos en zinloos mechanistisch gegeven maar we klampen ons er aan vast alsof het het enige is wat we hebben, én we willen hiervoor ieder risico(gedrag) uitbannen. En dat is onmogelijk.”
Kwantiteit is geen kwaliteit
Wat het meest opvalt is het individualisme dat daaruit voortkomt. Veel ouderen vinden het moeilijk om ruimte te maken voor jongeren en claimen hun recht op een lang leven. Filosoof Marli Huijer, voormalig huisarts, heeft in verschillende interviews uiteengezet dat het niet moet gaan om een lang leven maar om een goed leven, niet om kwantiteit maar om kwaliteit.
Het wordt haar niet in dank afgenomen, zoals ze vertelt in NRC van 15 januari:
“Ik krijg nu soms mails van mensen – je wilt niet weten hoe naar. ‘Hoe kunt u zeggen dat een leven dat maar 60 jaar geduurd heeft ook de moeite waard is?’ Jeetje mina. Moet ik het leven van mijn vader afschrijven omdat hij 57 is geworden? Dan voel ik me echt geraakt.”
Dit verhaal van Huijer doet me denken aan mijn eigen vader, in 1977 overleden op 65-jarige leeftijd. Natuurlijk had ik graag gewild dat hij nog lang mee naar zijn akkers had gekund, dat hij had meegemaakt dat ik dominee werd, dat hij al zijn kleinkinderen had leren kennen… Het is allemaal niet gebeurd.
Maar tegelijk, gelijkwaardig naast dit gemis, is er het besef dat zijn leven voltooid was omdat hij alles heeft gegeven wat binnen zijn vermogen lag. En tegelijk is zijn vroege dood tot een krachtbron geworden in mijn leven en leeft hij voort in mijn Godsbesef en in de liefde voor ons nageslacht.
Ik moet ook denken aan mijn drie overleden vrienden, 56, 59 en 66. Niet de moeite waard, hun levens? Allemaal niet voltooid? Zelfs het jongetje van nog geen dag oud, dat ik als beginnend predikant mocht begraven – maar dat in die luttele uren bij zijn ouders voor een leven lang liefde heeft opgewekt…
Ook dat, in tijd minieme leven heeft zin gehad.
Individualisme
De waarde van een leven hangt niet af van het aantal jaren. Toch zijn er blijkbaar veel generatiegenoten die dit laatste opeisen als een recht. Getuige de ervaring van Huijer:
“Ze zijn van plan om 90 of 100 te worden, zeggen ze, en ik zal hen nooit kunnen tegenhouden in die wens. […] Je hébt geen recht op een zo lang mogelijk leven. Je hebt het recht om tegen een vroegtijdige dood te worden beschermd. Een jongere die doodgaat omdat er geen plek is op de IC gaat vroegtijdig dood. Iemand van 80 niet. De mensen die daar kwaad over worden gaan alleen voor hun individuele belang. Er lijkt bij hen geen besef te zijn van een collectief belang. Dat vind ik schrijnend.”
Dit laatste, geen besef van een collectief belang, is precies het probleem van de cultuurcrisis.
Het enige wat we hebben?
Het blijkt nu dat velen in onze samenleving niet zijn toegerust om hun leven te ervaren in het licht van dat collectieve belang – in het licht van de eeuwigheid, zou Spinoza zeggen. Ze beschouwen daarentegen hun leven als een doel in zichzelf om maar zoveel mogelijk genot en geluk uit te halen. Dat leidt tot het koste wat kost verlengen van het leven, zoals we de laatste decennia ook in de ziekenzorg zien gebeuren.
Natuurlijk wil ik ook een lang en gezond leven en geholpen worden als ik ziek ben. Maar dat kan en mag nooit de allesbepalende hoofdzaak zijn. En al helemaal niet het leidende principe in je leven. Het is niet ‘het enige wat we hebben’.
Wat hebben we dan nog?
Het is bevrijdend om jezelf en je leven te beschouwen als een schakeltje in de keten. Als deel van het geheel. Dienstbaar aan een bovenindividueel en overstijgend verband. Dit besef “toe te behoren aan een werk” (J.C. van Schagen) maakt je leven tot een goed leven, ongeacht de lengte ervan.
Het zet alles in een perspectief, voorbij aan het overleven van mijn individu.
Perspectief
Ik sluit niets uit maar ik verwacht geen walhalla waarin ons ik vrolijk voortleeft als hier op aarde. Ook geen christelijk walhalla dat we ‘hemel’ noemen of ‘leven na de dood’. Ik geloof überhaupt niet in iets dat alleen via een aanname binnen mijn bereik komt.
Nee, ik ervaar dat mijn gestorven geliefden om mij heen zijn en in mij, niet als een spook of in een parallel universum, maar wel in hun liefde. Mijn ik vergaat, mijn liefde blijft. Alleen de liefde, dat waar het allemaal om begonnen is in het leven – om dat te leren. Genot en geluk zijn daarin niet meer dan bijvangst.
Daarom is het zo belangrijk om te focussen op het hier en nu van de liefde. Om je volkomen te verliezen in het moment van liefde. Jezelf en je lengte van jaren dus niet meer zo belangrijk te vinden. Opdat we ook de liefde zien oplichten in het uur van onze dood, zoals in het liedje Schemering van Boudewijn de Groot: men zegt voor je de ogen sluit, wordt alles opeens licht.
Als je maar hebt liefgehad…
De talloze rivieren die we waren worden weer opgenomen in de ene oceaan van liefde, waarin ook onze gestorven dierbaren zijn opgegaan. Een peilloze oceaan die door sommigen van ons God genoemd wordt.
Waar zijn we eigenlijk zo bang voor?
Over Wim Jansen
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. In maart 2020 verscheen zijn boek O vader wij zijn samen geweest. Voor meer info: www.wimjansen.nu.