Daar zal menig Trouw-lezer de wenkbrauwen bij hebben gefronst. Dat Jeroen van Merwijk “zijn kanker niet had willen missen.” (Trouw, 12 november 2020) Dat hij ‘m omarmt. Hem beschouwt als een deel van zichzelf, als een vriend. In dezelfde week kwam Damiaan Denys zijn nieuwe boek toelichten: Het tekort van het teveel. Over de moderne mens die niet in staat is zijn lijden te accepteren en het daarom als ‘ziekte’ labelt.
Door: Wim Jansen | Foto boven: Pixabay | Foto onder: Filou van de Velde
Om te beginnen wil ik graag vaststellen dat je, wat lijden en ziekte betreft, alleen voor jezelf kunt spreken. Ieder beleeft het op zijn eigen manier. Zo’n opmerking als van Van Merwijk kun je niet veralgemeniseren tot maatstaf voor anderen. Dat geldt ook voor wat ik hier ga schrijven. Toch doe ik dit laatste omdat sommige mensen er misschien iets aan kunnen hebben.
Lees je lijden
Lijden hoort bij het leven en verdriet daarover lijkt me geen ziekte. Wie rouwt hoeft niet de diagnose ‘depressief’ te krijgen. Wie verlegen is en de neiging heeft om zich terug te trekken hoeft niet meteen ‘autist’ te heten. Kortom, als je een tijd moet ploeteren in het leven wil dat niet zeggen dat je een stoornis hebt.
En als er wel sprake is van lijden door een ongeneeslijke ziekte? Natuurlijk willen we het niet en doen we er alles aan om het te vermijden, maar als het je overkomt – en dat gebeurt een keer! – kun je het beste maar meebewegen. Van Merwijk: “Ik omarm ‘m. Vechten heeft geen zin, dat is net zoiets als vechten tegen je blauwe ogen. […] Je kunt veel beter kijken wat die kanker je op kan leveren.”
We weten niet. Niet waar het lijden vandaan komt. Niet of het zin heeft. We kunnen beter geen energie verspillen aan het speculeren daarover. Maar wat we wel kunnen is het lezen. Er zin in lezen. En het woord lezen betekent oorspronkelijk: kiezen. Denk maar aan ‘aren lezen’. Lezen is: een keuze maken hoe we er het beste mee om kunnen gaan. Die keuze is in mijn geval gebaseerd op ervaring.
Wat hebben ziekte en lijden mij in het verleden ‘opgeleverd’?
Welnu, heel veel.
Maak er iets van
Inderdaad kan ik het Jeroen van Merwijk nazeggen: ik had mijn (vele) ziektes niet willen missen. Werkelijk, ik zou een avonturenroman kunnen schrijven over wat ik tijdens ziektes, onderzoeken en ziekenhuisopnames allemaal heb meegemaakt (inclusief blunders van artsen en verplegend personeel!). En juist dat is alvast één reden waarom ik het niet had willen missen: het hoort bij het avontuur van het leven. Maak er iets van.
Ook doodgaan hoort bij dat avontuur.
Maak er iets van.
Maar veel belangrijker en diepgaander is deze conclusie: ik heb het lijden nodig gehad om tot liefde te komen. Althans, tot de liefde zoals ik die nu heb mogen leren kennen. Nogmaals, je kiest er nooit voor om al de ellende te krijgen die ik heb doorgemaakt en die ook nu weer op mijn bordje ligt, maar omdat het je toch overkomt als ‘part of the game’ beschouw ik het als mijn roeping om er iets moois van te maken. En iets moois, dat is: er liefde uit destilleren. Je kunt ook zeggen: er God uit persen. In dat beeld ben ik de druiventros waar het sap uit wordt geperst.
Maak er iets van.
Maak er God van.
Hogere klas
Opnieuw het dagboek van Etty Hillesum doorspittend kwam ik in dit verband een mooie metafoor op het spoor. Kort na het overlijden van haar hartsvriend S. vertelt ze wat een vrouw zei na het verlies van haar man: “God heeft me in een hogere klas gezet, de banken zijn nog wel een beetje groot.”
Wat mij betreft zegt dat het precies. De banken zijn soms wel een beetje groot in wat je mee moet maken, maar onmiskenbaar kun je lijden en verlies ervaren als ‘een hogere klas’.
Anders gezegd: als groeien in God.
Of meer boeddhistisch: als oefening.
Dance me
Als het gaat over: er iets van maken… Over meebewegen…
Het ultieme voorbeeld daarvan vond ik in een fragment uit een interview met de Canadese mysticus/bard Leonard Cohen. Hij vertelde over het ontstaan van het bekende liedje Dance me to the end of love. Dance me! Dus niet: ik dans, maar: ik word gedanst: ik geef me over aan het gebeuren.
Verrassend anders dan je zou denken is het niet zomaar een liefdesliedje, maar een lied te midden van verschrikkingen: dansen op het graf. Het was nota bene de Holocaust die Cohen inspireerde tot het schrijven van dit lied. Dit is wat hij er zelf over zegt:
“In sommige vernietigingskampen werd een strijkorkestje gedwongen te spelen, terwijl de verschrikking gaande was. Ze speelden klassieke muziek terwijl hun medegevangenen vermoord en verbrand werden. Dus die muziek – dance me to your beauty with a burning violin – doelt op de schoonheid van de vervulling van het leven, op het einde van dit bestaan en op het passionele element in die vervulling. Maar het is dezelfde taal die we gebruiken voor de overgave aan een geliefde…”
Over Wim Jansen
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. In maart 2020 verscheen zijn boek O vader wij zijn samen geweest. Voor meer info: www.wimjansen.nu.
Warme en wijze woorden voor moeilijke tijden.
Dank je .
Jij ook weer dank voor je reactie, Paul.
Mooie, hartverwarmende collumn. Ik was afgelopen week getuige van het afscheid van mijn moeder en haar hartsvriendin sinds de jaren ’50. Zo lang waren deze 91 jarige oudjes echte vriendinnen. Zo mooi dat dit was ondanks het verdriet dat het afscheid voorgoed was. Zo ontroerend was de liefde, de totale vrede en berusting van de stervende. Haar beide dochters en ik, de drie dochters, huilden stille tranen. We konden nog verstaan/begrijpen wat ze zei en ons meegaf om verder te gaan zonder haar. Morgen gaan we naar haar uitvaart.
“Het wordt stil in de hof” voor mijn oude ouders.
Dank voor het delen van dit indrukwekkende verhaal, Els.
Wat mooi!
Veel sterkte morgen, ook voor je ouders.