Geschreven door 12:45 Opinie, slider, Verdieping • 5 Reacties

Waarom worden wij maar niet gelukkig?

Wat me opvalt in mijn omgeving is dat er zoveel getobd wordt. Ondanks de vele moderne ‘zegeningen’ moeten we vaststellen dat we over het algemeen niet gelukkiger zijn geworden. Althans, zolang de omstandigheden nog maar een beetje meezitten, zijn de meeste mensen nog wel redelijk tevreden – ook lang niet iedereen – maar als het leven zich in zijn weerbarstigheid aandient, zakken velen weg in malaise of zelfs wanhoop. Ik denk dat er iets fundamenteels ontbreekt.

Door: Wim Jansen | Foto’s: Pixabay

Natuurlijk zie ik ook veel mensen die de tegenslagen in het leven weten te incasseren. Die zich niet laten ringeloren door de omstandigheden. Maar het algemene beeld wordt toch beheerst door onbehagen, frustratie, teleurstelling. Ondanks geavanceerde techniek, ongekende medische mogelijkheden en een voor de meeste mensen hoge levensstandaard, zie ik het huidige mensdom niet gelukkiger geworden dan de generaties voor ons, die het op dat gebied met veel minder moesten doen.

We worden geconfronteerd met korte lontjes, humorloosheid en verbetenheid in de discussies, jongeren die zich niet meer zonder mes in het uitgaansleven durven te begeven, schietpartijen, bagger op social media. Maar ook veel ouderen zie ik steeds minder in staat om het leven in zijn natuurlijke voor- en tegenspoed te leven. Gelukkig zijn er echtparen die tot op hoge leeftijd het beste uit hun relatie halen, maar veel vaker komt het voor dat mensen het hooguit met elkaar uithouden.
We leven, kortom, in een ondanks zijn hoogconjunctuur nogal chagrijnige samenleving. Wat is dat toch?

Het doet me denken aan een interview met de Vlaamse schrijver Louis Paul Boon, socialist in hart en nieren. Het zal begin jaren zeventig zijn geweest. Ik hoor het hem nog zeggen, verbaasd en bezwerend: ‘Heel mijn leven heb ik gestreefd naar welvaart en geluk voor iedereen. Maar kijk eens naar de jongeren. Ze zijn niet gelukkig. Ze zijn niet gelukkig!’
De generatie waar hij het over had is nu oud – en nog steeds niet gelukkig. Ondanks al die technische mogelijkheden waarover Boon nog lang niet kon beschikken.    

Vitaminetekort
Ik ben ook maar een profeet met een hypotheek en een pensioen maar toch waag ik mij aan een voorzichtige diagnose. Dat woord duidt op ziekte en ik denk inderdaad dat onze cultuur ziek is. Ziek vanwege een fundamenteel vitaminetekort. 

In het streven naar het geluk van wat technisch mogelijk is – in onbeperkte schaalvergroting en een zo hoog mogelijke levensstandaard – hebben we juist het geluk verspeeld. Wie überhaupt streeft naar geluk zal daar over het algemeen heel ongelukkig van worden.

In 1990 kwam de dichter Gerrit Komrij ook met een diagnose. Ik kies ervoor juist hem te citeren omdat je deze uitkomst van hem, religiecriticus bij uitstek, het minst zou verwachten: het signaleren van het gemis van God uit onverdachte hoek. Zijn Huizingalezing van dat jaar ‘Over de noodzaak van tuinieren’ begon hij met de opmerkelijke uitspraak: ‘De moderne mens worstelt met het probleem van een wereld zonder God en hij is er nog steeds niet uit!’ Samenvattend: religies en ideologieën zijn overboord geslagen. Richtingloosheid en betekenisloosheid doen de mensen snakken naar ‘gedeelde symbolen met een menselijk gezicht’. Want ‘een wereld zonder God is een wereld zonder samenhang.’

Dertig jaar na dato lijken deze woorden profetisch te zijn geweest. Een ongekende revival van de godsdiensten heeft plaatsgevonden en waar die revival niet eens nodig was, zoals in de islamitische wereld en onder evangelische christenen in de VS, zagen we radicalisering van het bestaande. Over en weer op het journaal de strijdkreten: Allah akbar versus God bless America. Ook in het geseculariseerde West-Europa kunnen we allang niet meer spreken van ‘een wereld zonder God’.

En? Hebben deze comeback en radicalisering van de religies meer ‘samenhang’ gebracht? Meer ‘symbolen met een menselijk gezicht’?

Ik dacht het niet. We zien meer verdeeldheid dan ooit en ja, symbolen genoeg, maar met een onmenselijk gezicht. Veeleer kunnen we nu het tegendeel verzuchten: De moderne mens worstelt met het probleem van een wereld met God! 

Bevrijding van het eindige zelf
Toch denk ik dat Komrij destijds het vitaminetekort goed heeft gediagnosticeerd. Er moet een idee van het volmaakte zijn. Ik voeg er nu aan toe: het heilige, het ultieme. Mensen hebben iets als God nodig. Ik heb het niet over een geloof of godsdienst. Zeker in hun radicale vorm zijn die geen garantie gebleken voor de beoogde ‘samenhang’ en het ‘menselijke gezicht’ waar deze wereld zo naar hunkert.

Waar ik op doel is een overstijgend bezield verband. Dat het leven van de individu zin geeft. Dat het inbedt in een universele bestemming. Dat het doet bloeien en vruchtbaar maakt.

Een bezield verband dat als heilig ervaren kan worden.  

Daarbij gaat het niet om de aanname van het bestaan van een God, maar om de bewustwording van het goddelijke om ons heen en in ons. Niet God als een wezen maar iets wat je God kunt noemen. Het heilige in het aardse leven. De werkelijkheid die je herkent en erkent als jou overstijgend, als geheel waarvan jij een deeltje bent. Als jouw ultieme bron en bestemming.

Niets dat niet goddelijk is – dichtte J.C. van Schagen in navolging van Spinoza. In de visie van Spinoza zijn wij mensen een deeltje van het eindeloos grote universum en de eeuwigheid. Dat is onze wezenlijke individualiteit: manifestatie van God/Natuur.  

Onlangs las ik de dikke biografie van Wittgenstein. In een zekere fase van zijn leven, namelijk toen hij als soldaat aan het front verkeerde, kwam hij tot het besef van wat hij noemde ‘de spinozistische bevrijding van het eindige zelf’.

Paradoxaal genoeg is het juist deze zelfrelativering die ons goedsmoeds maakt. Ons blijmoedig stemt.

Het mag vreemd klinken, maar wat werkelijk troost is het verlies van ons zelf in ‘het licht van de eeuwigheid’. Het is bevrijding van wat ons het meest in de weg zit – ons dringende ik en daaruit voortvloeiend ons getob. En chagrijn.    

Zielsgelukkig
De laatste jaren heb ik qua gezondheid enkele stevige tikken te incasseren gekregen. Met als soort van genadeklap afgelopen winter het slechte bericht van ‘in het beste geval nog een paar jaar’. Hoe komt het nu toch dat ik mij juist in deze fase van mijn leven zo zielsgelukkig voel?

Niet dat ik een heilige ben. En al helemaal geen vrolijke Frans. Hoe bestaat het dan dat ik elke morgen zin heb in de dag? Dat ik mij zo ongelooflijk verheug in het licht? Ondanks mijn beperkte horizon. Ondanks mijn vooral ’s morgens gammele lijf. 

Ja, omdat ik mij omringd weet door mijn geliefden en hun alleen maar geïntensiveerde liefde. Zeker. Omdat ik juist vanwege mijn situatie liefde en schoonheid indrink en mijn dagen dubbel leef. Zoals dat gaat als het leven brozer en kostbaarder wordt.

Dat is allemaal waar, maar de werkelijke oorzaak is toch gelegen in mijn beleving van het alles doorbrekende, verticale, heilige. Het eeuwige. Het licht dat zo royaal door de ‘cracks’ van mijn leven binnenvalt (Leonard Cohen). De werkelijkheid die zich manifesteert als God.

Dat die werkelijkheid zich meer en meer opent, zoals het universum uitdijt. Dat zij groter is dan ooit gedacht, steeds meer transcendeert.

Dat besef koesteren en oefenen – het is een geluksvitamine.  

Over Wim Jansen
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. In maart 2020 verscheen zijn boek O vader wij zijn samen geweest. Voor meer info: www.wimjansen.nu.

(Visited 765 times, 1 visits today)
Sluiten