Geschreven door 15:05 Opinie • 7 Reacties

Rust in het innerlijk universum

De mensheid wordt gedreven door onrust. Vanuit het heelal biedt onze planeet het beeld van wriemelende, krioelende massa’s op drift. En dat is dan nog niets bij wat zich aan onrust afspeelt in onze hoofden. Zijn we eigenlijk, naast liefde, niet het meest op zoek naar rust? Hoe vinden we rust? In deze column neem ik ons mee in ons peilloze innerlijke universum en het vermogen tot rust dat daarin schuilgaat.

Door: Wim Jansen

Het weidse brein
Wat ik van de hittegolf het aangenaamst vond, dat waren de nachten. Ik lag in mijn tuinstoel en keek naar de sterren. Dan te beseffen dat ook jij van sterrenstof bent is een heerlijk relativerende bevinding. Een citaat van Renate Rubinstein kwam me in gedachten waarin ze vertelt over haar ‘momenten van sereniteit, teweeggebracht door het besef dat ik van stof ben en tot stof zal wederkeren. Alle in mij levende agressie […] heeft dan ruimte gemaakt voor die gevoelens van berusting en vertrouwen die voort kunnen vloeien uit het aanvaarden van je afhankelijkheid…’

Dit laatste woord bracht me dan weer bij de Romantische theoloog Schleiermacher met zijn rustgevende afhankelijkheid van het universum. Rustgevend omdat daarin de mens zich niet langer druk hoeft te maken over zichzelf als middelpunt maar zich deel mag weten van een alomvattende oneindige werkelijkheid, zoals we daar in een sterrenhemel een glimp van ontwaren.   

Je ziet meteen de beweging van buiten naar binnen. Het waarnemen van een sterrenhemel transformeert in een ‘besef’ en ‘gevoelens van aanvaarding’. En Schleiermachers aanschouwen van het uiterlijke universum wordt in zijn innerlijke universum weerspiegeld als besef van kleinheid en afhankelijkheid. 
Alles wat wij menen te ervaren van buiten ervaren wij in wezen van binnen, in ons hoofd. Om het met Kant te zeggen: de objectieve werkelijkheid van ‘das Ding an sich’ kunnen wij niet kennen. Als het eropaan komt hebben wij alleen te maken met de werkelijkheid als ‘verschijnsel in de hersenen’ (Schopenhauer).

Dat innerlijke universum van onze hersenen is een groot mysterie. Het is peilloos in zijn onderbewustzijn. Het kent geen bodem. Het is ongrond. Het spiegelt het uiterlijke, uitdijende universum. Zoals Emily Dickinson schreef: ‘Het brein is weidser dan de lucht.’

Er valt nog heel veel te ontdekken en te benutten in dat universum in ons hoofd.

Wat treffen we daar aan?
Het is niet te beschrijven wat we aantreffen in ons innerlijk universum. De onrust en de chaos van duizenden gedachten en gevoelens. Ook in die zin spiegelt onze innerlijke wereld de uiterlijke. Overal om ons heen en in ons horen we het borstgeroffel van apen op de rots, zien we de overlevingsdrang aan het werk van ons reptielenbrein, worden we voortgedreven door onze driften en angsten – vooral angsten.
Wat we aantreffen in ons brein is voornamelijk onrust.

Onrust als jagende wolken die zo donker kunnen worden dat ze het heldere zicht op de werkelijkheid  benemen en die vervormen en verzieken. Ieder mens lijdt in zijn geest aan een zekere mate van krankzinnigheid. Ga maar na, de meeste mensen herkennen altijd wel iets in de kenmerken van een psychiatrische ziekte, maar veelal zo licht dat je ermee kunt leven. 
Het is de onrust die alles in ons jachtig en grijs kan maken. 
Hoe en waar vinden we rust?

Rust in u
Maar wat we aantreffen in ons innerlijk universum is niet alleen onrust. We zien ook lichtpuntjes. En gaten in de wolken waar we doorheen kunnen kijken, die ons een perspectief bieden op een eindeloos blauwe hemel en verre velden van sereniteit.
We vinden bronnen van verlangen, verzoening, eenheid. Het vermogen om boven onze overlevingsdrang uit te stijgen in de liefde. Karen Armstrong situeert dat vermogen vooral in de rechter hersenhelft. Waar de linker hersenhelft analyseert en beheerst – ook nodig! – vinden we in de rechterhelft de intuïtie, de overgave, het oervertrouwen.
Je kunt ook zeggen: de dingen van God.  

Erik Scherder zal het nog preciezer kunnen aanwijzen maar dat doet er niet toe. Het gaat om het vermogen tot rust in ons innerlijk universum. Het is een vreemde, verticale rust die haaks staat op de gebruikelijke werking van ons brein dat immers maakbaarheid en controle nastreeft.
Maar dit betreft een rust die juist vrijkomt in het niet-maakbare, als je alle controle uit handen moet geven. Bijvoorbeeld als je ernstig ziek wordt, als je de dood in de ogen moet zien, bij een ongeluk. In ieder geval als alles je ontvalt en je het hoofd in de schoot moet leggen. Als je niets anders meer kunt dan je overgeven aan de leegte. 

Soms overkomt het je maar je kunt het ook oefenen. In  de volledige overgave aan de leegte daalt een oneindige rust in je neer. In het loslaten van jezelf komt het vermogen vrij om de eeuwige onrust van je gedachten en emoties te overstijgen en daarmee jezelf te overstijgen. Dat houdt ook in het loslaten van wie en wat aan jou kleeft. Je neemt je geliefden a.h.w. mee in die leegte.
Dat is het moeilijkste, maar je kunt het met een gerust hart doen. De leegte blijkt een diepte van licht. Een alles absorberend licht: God. 

De rust in ons innerlijk universum – het woord zegt het al – is universeel. Het overstijgt religie en levensbeschouwing en cultuur. De Japanse filosoof en zenmeester Nishida bijvoorbeeld (1870-1945) noemde het de ‘zuivere ervaring’: De bodem van mijn ziel kent zo’n diepte, noch vreugde, noch de golven van verdriet kunnen haar raken. En in de christelijke traditie begrijpen we wat Augustinus heel lang geleden bedoeld moet hebben toen hij aan het begin van zijn Confessiones schreef: Ons hart kent geen rust tot het rust vindt in u.

Wim Jansen is theoloog, dichter en schrijver. Eind mei verscheen zijn nieuwe boek O hemel, zei de krokodil – 52 dierenverhalen voor jong en oud om zoiets als God ter sprake te brengen. Voor meer informatie: www.wimjansen.nu.

(Visited 323 times, 1 visits today)
Sluiten