In mijn boek Brandend verlangen leg ik de weg af van het horizontale naar het verticale en vice versa. De pendelbeweging tussen het profane en het heilige. De reacties daarop zijn uiteraard zeer divers. Van instemmend en herkennend tot afwijzend en zelfs geërgerd. Zo schreef iemand: “Je zult begrijpen dat ik je conclusies niet deel. Ik ben juist heel horizontaal.” In deze column een pleidooi voor besef van het verticale en het heilige, met het oog op het zeer verontrustende klimaatrapport.
Door: Wim Jansen | Foto’s: Pixabay
Het is mij er niet om begonnen lezers als deze laatste te overtuigen van een eventueel gelijk aan mijn kant. Misschien ligt dat nog eerder bij hem, immers, besef van het heilige is bepaald geen garantie voor een humane samenleving. We zien het wereldwijd in de opleving van fundamentalisme en radicalisme. Men zou de aanhangers daarvan iets minder heilige huisjes en een minder ‘steil’ geloof toewensen.
Toch kan ik er niet omheen dat een gezindheid, waarin besef is van het verticale en het heilige, heilzaam kan zijn voor een cultuur. Mits dat natuurlijk gekoppeld is aan humaniteit en liefde.
Overstijgend universum
Met de dichter J.C. van Schagen in zijn Narrenwijsheid verklaar ik de natte krant, de uienschil en het lucifertje goddelijk. Niets dat niet goddelijk is. Ik zie God oplichten in schoonheid en in lelijkheid. Ik ervaar de alledaagse werkelijkheid om me heen als een uitdijend, mij overstijgend universum. Waarom?
Omdat het inherent is aan onze werkelijkheid. Die is vele malen groter, hoger, dieper dan wij kunnen waarnemen. Einstein zei het al: “Om ons heen zijn werelden die wij niet kunnen waarnemen.” Het overstijgende van het universum zit hem niet in het bestaan van een andere dimensie ‘boven en buiten’ de onze, maar in de beperktheid van onze waarneming. Je kunt niet zeggen: ik ben horizontaal – want ook jou overstijgt de totaliteit van de werkelijkheid. Je kunt de werkelijkheid niet opsluiten in een louter horizontaal perspectief.
Ik heb al vaak het voorbeeld gegeven van de mier op mijn laptop toen ik in de tuin zat te werken. Voor de mier bestaat de hele wereld uit dat gladde scherm onder zijn pootjes, het licht dat hij om zich heen ervaart en mogelijk nog enige geur van bijvoorbeeld bloemen. Mijn aanwezigheid en die van mijn geliefde tegenover mij ontgaat hem, evenals de tuinen van de buren en de straat en de stad en het land en de wereld en het heelal. Met andere woorden, zijn werkelijkheid is dezelfde als de onze maar die van ons overstijgt hem. Zijn voelsprieten schieten tekort als instrument om ons te kunnen waarnemen en bevatten. Niettemin maken wij deel uit van zijn werkelijkheid, ook al vallen wij buiten zijn gezichtsveld.
Zo schiet ook ons verstand tekort om de gehele werkelijkheid te bevatten. Die gaat ons te boven en vormt zo de verticale, overstijgende dimensie in ons bestaan.
Wat koop je daarvoor als mens en maatschappij?
Nou, heel veel, lijkt me. Laat ik een lijstje maken van winstpunten.
Om te beginnen leidt besef van het verticale tot relativering van het wereldgebeuren en tot zelfrelativering. Wie zijn beperktheid onder ogen ziet en weet heeft van een overstijgende werkelijkheid – die dus een mysterie is – zal minder hoog van de toren blazen en als vanzelf een zekere bescheidenheid betrachten.
Het prent de mens zijn positie in van het niet-weten. Een heilzaam en wijs uitgangspunt in de benadering van het geheim van het leven. Bovendien maakt dat hem bewust van andere vermogens dan alleen het intellectuele en rationele.
Het leidt tot bewustwording van de niet-maakbaarheid. Het leven, de werkelijkheid is groter dan het individuele kunnen en de menselijke macht. Dat bepaalt ons bij het recht van het natuurgebeuren. Rudolf Otto omschrijft in Das Heilige hoe een natuurramp leidt tot het weten ‘dass es Recht hat’. Een besef van nietigheid is niet alleen realistisch maar ook heilzaam. Het wijst ons onze plaats in het grote geheel. Toen in 2010 vanwege de vulkaanuitbarstingen op IJsland het vliegverkeer stil lag, gaf zelfverklaard atheïst Matthijs van Nieuwkerk aan daarvan te genieten. Een algemeen menselijk levensgevoel, blijkbaar.
In het verlengde daarvan ontstaat er in de menselijke geest ruimte voor de ervaring van het numineuze. Een eveneens door Rudolf Otto beschreven vermogen in de mens, dat hem boven zichzelf uittilt in een zalige sereniteit. Een soort aangename huiver die het beste in een mens omhoog haalt. Niet voor niets zegt Goethe: “De huiver is des mensen schoonste deugd”.
Het kan niet anders of deze huiver leidt tot een zorgvuldig omgaan met alles wat ons is toevertrouwd: eerbied voor het leven. In het besef hoe kostbaar het leven is en de aarde en zijn atmosfeer ontstaat ook het bewustzijn van de kwetsbaarheid ervan. Het is alles uitermate teer.
En dat plaatst ons midden in de dreigende actualiteit van het nieuwe klimaatrapport. Zeer verontrustend. Het gaat allemaal nog veel sneller bergafwaarts dan zelfs de meest bezorgde wetenschappers dachten. Niet dat er al niet vanaf de zeventiger jaren dringend gewaarschuwd is. Maar het kon niet, nooit op.
Deze ramp heeft wel degelijk te maken met een schrijnend gebrek aan het hierboven beschrevene: gebrek aan zelfrelativering, aan besef van niet-maakbaarheid, aan huiver en aan eerbied voor het aardse leven.
Conclusie: De mens heeft er een mooie puinzooi van gemaakt in zijn horizontale waan van maakbaarheid.
Het heilzame heilige
Als er in de westerse cultuur meer besef was geweest van het overstijgende en het verticale – anders gezegd: meer besef van mysterie en verwondering – dan was het tij zeker in de zeventiger jaren nog te keren geweest.
Voormalig milieuactivist Paul Kingsnorth haalt voor dat fnuikende gebrek in onze cultuur de term ‘heilig’ van stal: ‘Deze cultuur is de eerste waarvan je kunt zeggen dat niets haar meer heilig is.’
(Zie documentaire De aarde draait door, Tegenlicht, VPRO, 16 december 2019)
Besef van het heilige, dat er mensen en dingen zijn waar je met je tengels van afblijft, simpelweg omdat ze te teer en te kostbaar zijn, zou heilzaam zijn geweest voor de omgang met de aarde. Paradoxaal genoeg dient gezegd dat het ook – of misschien wel juist! – in religies, met name in het christendom, treurig heeft ontbroken aan dat besef.
Mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa.
Dunkt me.
De liefde
Ook aan het grote mysterie van de liefde wordt vanuit louter horizontaal perspectief geen recht gedaan. De liefde lijkt me meer dan een vermogen waarover het individu beschikt. Ik ervaar de liefde juist als een bovenindividueel, mij overstijgend geheimenis. Als het alleen van mijn subjectieve liefhebben zou moeten afhangen vrees ik dat we blijven steken in wat Gerard Reve zo treffend noemde ‘de ontoereikendheid van de menselijke liefde’.
Onze liefde heeft een energieveld nodig, dat groter is dan ‘ik’. Een overstijgend perspectief. Ik heb de liefde niet, de liefde heeft mij.
Martin Buber heeft daar treffende dingen over gezegd. Hij tilt de liefde uit boven de activiteit van een subject en beschrijft haar als een zelfstandige, individu overstijgende kracht. Ik eindig mijn pleidooi voor besef van het verticale en overstijgende – en het heilige – met een citaat van hem:
‘Gevoelens ‘heeft’ men: de liefde geschiedt. Gevoelens wonen in de mens; maar de mens woont in zijn liefde. […] Ze is tussen Ik en Gij. […] Liefde is een werkzaamheid in de wereld.’
Over Wim Jansen
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. Onlangs verscheen zijn boek Brandend verlangen. Voor meer info: www.wimjansen.nu.
Dag Wim,
De ons overstijgende ,verticale, dimensie in ons leven die ik als persoon aanspreek. Ik “weet” er niets van maar mag het dankbaar , buiten ieder dogma of regels ,ervaren wanneer ik mij open kan stellen.
Dank je Wim
Jij ook dank voor je reactie, Paul.