Geschreven door 13:22 Opinie, slider

“Religieuze ervaringen tellen weer volop mee”

Onlangs is verschenen bij uitgeverij Van Warven het boek Leven zonder waarom – De mystieke erfenis van een hemelse zwerver van Angelus Silesius. Een nieuwe vertaling van de eerst drie boeken van Der Cherubinischer Wandersmann (De hemelse zwerver), vertaald door Bertus ten Doeschot en Rob van der Hoeden. Hieronder vindt u de eerste pagina’s van dit boek die door Rinus van Warven werden geschreven voor het onderdeel ‘Ten geleide’.

Door: Rinus van Warven

Mystiek, zou men kunnen zeggen, is de poëzie van de religie. Ze is hemelse muziek gezet op aardse tonen. Ze begeleidt de religie. Ze voedt de religie met haar ervaring. Wordt de mystiek te machtig, dan dreigen de structuren en de theologie te vervagen. Worden daarentegen de structuren te machtig, dan komt de levende stroom van de mystiek in de verdrukking.

De Enschedese predikant ds. Dick Van Zijll Langhout hanteert een heldere definitie als het om mystiek gaat: ‘Mystiek is een religieus oerfenomeen dat de directe tegenwoordigheid van God of het goddelijke ervaart of beoogt.’ Het is in onze moderne, rationele tijd kennelijk not done geweest om te spreken over de eenwording met God, over het opgaan in het goddelijke geheim. Maar dat wil niet zeggen dat mensen deze ervaringen niet hebben. Mystieke ervaringen zijn van alle plaatsen en alle tijden.

Oermomenten
Van Zijll noemt de mystiek dan ook de oerbeweging van de religie. Mystiek begint met ervaring, elke religie begint met mystiek. ‘Mensen gaan ontdekken dat er een kracht is die groter is dan je zelf bent. De boeddhist noemt het anders dan de christen en de jood, maar de kern is hetzelfde. Het gaat om de oermomenten van het geloof. Wat Jezus in de woestijn meemaakte, was een mystieke ervaring.’
Het is de grote waarde van de mystiek dat de grenzen tussen de geloofssystemen verdwijnen. De namen zijn verschillend – God, Allah, Jezus, Boeddha –, maar de termen waarin de weg beschreven wordt, zijn frappant gelijkluidend. Mystiek heeft vele kwaliteiten. Ze is in staat om in menselijke taal, die de geloofssystemen te boven gaat, te verwoorden wat leven tot zinvol leven maakt.

Voeden
Mystiek en religie, mystiek en geloof hebben elkaar nodig. De wereld van geloof en religie moet het hebben van structuren en theologie, terwijl de mystiek niet tot bloei kan komen zonder de vrijheid van de geest. Dan is de keuze toch makkelijk gemaakt, zou je zeggen. Want wie zou er niet kiezen voor de vrijheid van de geest? ‘Waar de geest des Heeren is, daar is vrijheid,’ luidt een Bijbels gezegde dat door vrijzinnig georiënteerden vaak wordt geciteerd. Het is de taak van de mystiek om de religie te voeden met ervaring. In onze tijd van kerkverlating zullen sommigen beweren dat het terecht is dat de structuren en de theologie hun langste tijd gehad hebben. Maar dat is net iets te snel gezegd. Zoals de mystiek de religie kan voeden met haar ervaring, zo kan de religie de mystiek voeden met haar openbaring.

Paar
Mystiek en religie, ervaring en openbaring kunnen elkaar voeden. Ze kunnen een voedingsbron voor elkaar zijn. Mits ze elkaar niet de maat nemen. En daar is het in de protestantse en katholieke kerken de afgelopen eeuwen goed misgegaan. Angelus Silesius wist daar alles van. Zijn naam betekent zoiets als ‘de Silezische bode’. De lutherse arts en mystieke dichter Johannes Scheffler (1624-1677) nam deze naam aan na zijn overgang van het lutheranisme naar het katholicisme. Zijn openbare leven laat zien hoe de mystiek en de gevestigde religie elkaar niet altijd goed hebben kunnen vinden.

Cogito
Maar Angelus Silesius is volop terug in de openbare ruimte. Filosoof Cornelis Verhoeven schreef een prachtig essay, gepubliceerd in zijn boek Inleiding tot de verwondering (1967), onder de titel ‘Het cogito van de roos’.1 Zijn betoog is een eerbetoon aan het werk van Silesius. Het nu volgende citaat van Silesius uit diens Cherubinischer Wandersmann (Boek I, 289) reist al decennia lang met me mee: ‘Die Ros ist ohn warum: sie blühet, weil sie blühet, Sie acht nicht ihrer selbst, fragt nicht, ob man sie siehet’ (De roos kent geen waarom: zij bloeit omdat ze bloeit, ze denkt niet aan zichzelf, vraagt niet voor wie ze groeit). De wijze waarop Verhoeven (1928-2001) deze woorden duidt, laat de uitwerking zien van het aloude beginsel dat de verwondering aan de oorsprong ligt van elke wijsgerige bezinning. Hij noemde zijn boek zelf een oefening in de vrije val. Het verlies van elke vanzelfsprekendheid wordt onder de oude naam ‘verwondering’ dankbaar aanvaard en
tot uitgangspunt van het denken genomen.

En dan is er ook de moderne denker John Caputo (geboren in 1940). Hij ging op zoek naar een ‘religie zonder religie’ (Jacques Derrida). En vond uiteindelijk de woorden van Silesius waar hij zijn nieuwe religie aan ontleende. Hij noemde het vervolgens de ‘religie van de roos’.2

Balans

In het Duitse taalgebied kent men een prachtig begrippenpaar om het spanningsveld tussen de twee werelden duidelijk te maken. Als er over het menselijke, de aardse kant van dat spanningsveld wordt gesproken, dan hanteert men het begrip ‘Diesseits’ (aan deze kant); als er over de goddelijke hemelse kant wordt gesproken, dan wordt de term ‘Jenseits’ (aan de andere kant) gebezigd. ‘Diesseits’ en ‘Jenseits’ moeten elkaar in balans houden. Zonder het menselijke ‘Diesseits’ wordt de speurtocht naar zingeving te Luciferisch. Zonder de hemelse genade wordt deze zoektocht te Ahrimanisch, om de namen van de twee gevallen engelen in het
taalveld van Rudolf Steiner maar eens te gebruiken. En waar ging het mis in het kerkelijke denken?

Maat
Onder invloed van de dialectische theologie, met Karl Barth (1886-1968) als de spirituele aanvoerder, werd het ‘Diesseits’ voortdurend de maat genomen door het ‘Jenseits’. Alles wat er over de essentie van het zijn gezegd kon worden, kwam ‘senkrecht von Oben’ (loodrecht van boven), aldus Barth. Samengevat is er een eerste spanningsveld tussen mystiek en religie, waarbij religie wordt opgevat als de uitdrukkingsvorm van de geïnstitutionaliseerde geloofssystemen. Karl Barth en Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) keken anders naar het woord religie. Voor hen was religie een vorm van afgoderij. En de mystiek als uitdrukking van de menselijke ervaring was te aards.

Navelstaarderij
Het tweede spanningsveld laat zich aftekenen aan de woorden mystiek en engagement. Uit kringen van maatschappijkritische theologen kwam de kritiek dat de mystici niet geëngageerd genoeg zouden zijn. Mystiek werd door hen opgevat als een vorm van navelstaarderij, waar je niets aan had op weg naar de heilsstaat. In de jaren zestig van de twintigste eeuw maakte de Duitse theologe en mystica Dorothee Sölle (1929-2003) zich sterk voor wat ze de ‘verpolitisering van het geweten’ noemde. ‘Het geweten heeft iets met politiek te maken, zo niet, dan gaat het niet om een geweten.’ Sölle erkende dat het niet de bedoeling was dat we ons als wereldburgers door de veelheid van problemen laten verlammen. ‘Maar wie christen wil zijn, houdt zich bezig met de maatschappelijke vragen van vrede, recht en heelheid van de schepping. Je gaat de samenhang tussen de dingen zien.’

‘Gij stil geschreeuw’
Het had er jarenlang alle schijn van dat Dorothee Sölle het symbool zou worden van een weinig spiritueel en mystiek wereldverbeteraarsengagement. Maar dan verschijnt in het jaar 1998 haar boek Mystiek en verzet – ‘Gij stil geschreeuw’3 (oorspronkelijke uitgave: Mystik und Widerstand, 1997). Ze noemt het zelf haar ‘magnum opus’, haar levenswerk. Sölle legt in dit prachtige boek verbindingslijnen die je nooit eerder bij haar aantrof. Toch beweert ze dat de verbinding tussen vroomheid en politiek al een oud thema in haar leven is. ‘In de loop van de jaren ben ik me ervan bewust geworden hoe diep deze spirituele verbintenis in de mystieke traditie is geworteld. Mystiek is geen vlucht uit de wereld. Mystiek betekent niet dat je in de woestijn gaat zitten en vervolgens niet meer met mensen praat. De grote mystici van alle religies hebben weliswaar in conflict met hun samenleving geleefd, maar daaruit tevens hun inspiratie geput. Mystiek en engagement gaan perfect samen. Dus ik zie dit boek dan ook niet als een breuk met het verleden, maar meer als een vervolmaking van mijn denken.’

Schaduw
In de Encyclopedie van de mystiek4 sprak redactievoorzitter dr. Auke Jelsma (1933-2014) over de grote belangstelling voor de mystiek, gezien ‘de omvangrijke literatuur die er in de twintigste eeuw over verschenen is’. ‘Zoveel aandacht,’ zo betoogde Jelsma, ‘is zeker niet vanzelfsprekend.’ Lang niet altijd en niet overal werd de mystiek als een apart fenomeen gezien. Er zijn in de geschiedenis van het christendom perioden geweest waarin zij bovendien volledig in de schaduw van de dogmatische bezinning bleef. Meermalen werd zij, vooral in protestantse kring, maar niet alleen daar, vanwege de veronderstelde pretentie van een mogelijke eenwording met God of vanwege de aanmatiging dat de mens zelf een bijdrage aan de verlossing leveren kan, zelfs als bij uitstek onchristelijk beschouwd. De kerken betalen in de huidige tijd daarvoor de tol. Steeds meer mensen gaan voor hun zingeving op zoek naar mystieke beleving buiten de gevestigde religieuze
instituties om.

Humanisering
De tijd dat mystiek en religie er niet mochten zijn, lijkt voorbij. Auke Jelsma: ‘Religies mogen er weer zijn. Ze kunnen de samenleving zelfs van dienst zijn, tenminste als ze naar behoren functioneren en dus geen rassenhaat of volkerenmoord sanctioneren of onverdraagzaamheid bevorderen. Helaas blijken zij ook daarvoor maar al te vaak bruikbaar gemaakt te kunnen worden. Ook is er nog steeds reden de institutionele vormgeving in de religies kritisch te bezien, omdat zij tot dwangmatig handelen kan leiden. Misschien zou nu juist de mystiek, vanwege haar persoonlijke karakter en haar openheid voor ervaringen, zelfs wel een bijdrage kunnen leveren aan de humanisering van de religie. Reden dus om er aandacht aan te schenken.’

Markt
Religieuze ervaringen tellen weer volop mee. ‘Werd de godsdienstige interesse in het verleden vooral door de theologische richtlijnen van het religieuze instituut waartoe men behoorde bepaald,’ zo concludeert Jelsma, ‘nu laten mensen zich veel meer aan hun ervaringen en gevoelens gelegen liggen. Mystiek ligt momenteel wellicht zelfs beter in de markt dan dogmatiek. Juist die levensbeschrijvingen interesseren lezers die niet alleen aandacht schenken aan de leer die mensen uitgedragen hebben, maar ook aan wat hun diepste beweegredenen hierbij geweest zijn en aan de gedragsveranderingen die zich hierbij hebben voorgedaan. De culturele verschuivingen die zijn opgetreden, hebben de zekerheden van voorheen ondergraven. In deze situatie kan de confrontatie met mensen, die naar een woord van Jezus de verborgen schat in de akker en de parel van grote waarde gevonden hebben, met inzet van hun hele bestaan nieuwe inspiratie bieden.’

Brug
Jelsma verklaart de toenemende belangstelling voor mystiek aan de hand van haar grensoverschrijdende karakter. ‘Het verschijnsel duikt immers in de meeste religies op. Er wordt dan ook wel een brugfunctie aan toegeschreven.’ Het is grappig dat Jelsma en ook Sölle in hun pleidooi voor de herwaardering van de mystiek een morele support krijgen uit onverwachte hoek. De boeddhistische monnik Sogyal Rinpoche (1947-2019), die wel eens de lachende lama wordt genoemd vanwege zijn humor, maakt het belang duidelijk van de mystiek voor het welzijn van de wereld. In deze tekst overbrugt hij de kloof tussen mystiek en engagement enerzijds en de kloof tussen mystiek en religie anderzijds. Volgens Sogyal heeft de mystiek een transformerende kracht en dat is wat zo broodnodig is om engagement te doen ‘slagen’. ‘Het onderricht van alle mystieke tradities in de wereld,’ zo schrijft hij5, ‘maakt duidelijk dat zich in ons een enorm reservoir aan kracht bevindt, de kracht van wijsheid en mededogen, de kracht van wat Christus het Koninkrijk van de Hemel noemde. Wanneer wij leren hoe wij deze kracht kunnen gebruiken – en dat is waar het om gaat in de zoektocht naar verlichting – kan dit niet alleen onszelf transformeren, maar ook de wereld om ons heen. Nooit eerder was er een tijd waarin het zo urgent was deze heilige kracht in te zetten en nooit eerder was er een tijd waarin het van vitaal belang was de natuur van deze zuivere kracht te begrijpen, haar te leren kanaliseren en aan te wenden voor het welzijn van de wereld.’

Rinus van Warven

Noten
1 Cornelis Verhoeven, Inleiding tot de verwondering, Uitg. Damon,
ISBN 978 94 60360 50 3.
2 John Caputo, Hopeloos hoopvol, Uitg. Skandalon,
ISBN 978 94 92183 59 0.
3 Dorothee Sölle, Mystiek en verzet – Gij stil geschreeuw, Uitg. Ten
Have ISBN 979 90 259 4762 9.
4 Encyclopedie van de mystiek, Fundamenten, tradities en perspectieven, Uitg. Kok-Lannoo, ISBN 90 435 0070 4.
5 Sogyal Rinpoche, Dagend Inzicht, Uitg. Servire,
ISBN 978 90 6325 490 2.

Boekgegevens
Angelus Silesius, Leven zonder waarom, De mystieke erfenis van een hemelse zwerver. Vertalers: Bertus ten Doeschot en Rob van der Hoeden. Prijs € 17,50, Uitg. Van Warven ISBN 978-94-93175-33-4 – Klik hier om het boek te bestellen

(Visited 443 times, 1 visits today)
Sluiten