Geschreven door 16:16 Actueel, slider • 3 Reacties

God verlaten en gevonden

In mijn vorige Ongrond-bijdrage ‘Ploeteren op de mystieke weg’ schetste ik mijn spirituele/mystieke weg aan de hand van de vijf fasen die Evelyn Underhill onderscheidt in haar boek Mystiek. In de laatste fase kwam ik uit bij het besef dat ik geen apart ‘ikje’ ben, maar deel uitmaak van iets grenzeloos, dat niet te benoemen valt.
Het lijkt dat ik zo erg ben afgedwaald van het aloude gereformeerde geloof waarmee ik ben opgevoed. Te meer omdat ik nogal heb geput uit verschillende niet-christelijke bronnen: het zenboeddhisme, een spirituele leraar als Krishnamurti, het Taoïsme en de non-dualistische leraar Nisargadatta.

Door: Wim Davidse | Foto: Pixabay

De machtige God is verdwenen
Die verre, machtige gereformeerde God is verdwenen. Het voornaamste leerstuk, het zoenoffer van Christus, had me eigenlijk nooit aangesproken. Dat bleef zoiets als een jaartal uit de geschiedenis ‘1600 Slag bij Nieuwpoort’; het zal wel, maar het doet me niets.

Toch kreeg ik geen hekel aan dat dogmatische geloof. Ik zag wel dat het veel steun had gegeven aan mijn ouders. Het was voor hen een oriëntatie in een vaak moeilijke strijd om het bestaan.

Tijdens een dankdienst na het overlijden van het laatste familielid van de generatie voor mij raakte ik ontroerd door een gezang dat we zongen:

O God die droeg ons voorgeslacht
in nacht en stormgebruis,
bewijs ook ons uw trouw en macht,
wees eeuwig ons tehuis!

Ik dacht aan mijn voorvaderen, een geslacht van Walcherse wagenmakers. Ik besefte hoe zij zich vaak gedragen zullen hebben gevoeld door hun geloof bij het voor hen harde bestaan.

Mijn tehuis
Als ik dit lied nu weer lees vind ik het mooi. Mijn godsbeeld is heel anders geworden, ‘ik bid God dat hij mij van God verlost’, kan ik Meister Eckhart nazeggen. God ervaar ik soms als een grenzeloze ruimte waarin ik opgenomen ben. Dat kan ik zien als mijn tehuis en dan past die laatste zin van dat lied daar heel goed op: wees eeuwig mijn tehuis! (lied 90a uit het Liedboek van de PKN).

Zo zijn er meer liederen die me op een nieuwe manier aanspreken. ‘Neem mijn leven, laat het Heer, toegewijd zijn aan uw eer’ kan ik bij wijze van spreken uit volle borst meezingen.

Als ik op een cd de organist Jaap Kronenburg in de trant van Feike Asma hoor spelen ‘Een vaste burcht is onze God’, wordt er bij me een erg gevoelige snaar geraakt.
Het woordje ‘God’ mag wel weer. Steeds spreken over een ‘grenzeloze ruimte’ of ‘iets dat niet te benoemen valt’ gaat wat moeizaam.

Voor de Jezus die aan het Kruis is gestorven is de leraar Jezus in de plaats gekomen. Die kan ik dan zien als een God-mens. De gelijkenissen die hij vertelde vind ik evenzovele levenslessen. Eckhart leerde me bovendien dat je Christus in jezelf geboren kunt laten worden.

Jezelf liefhebben
‘God liefhebben boven alles en je naaste liefhebben als jezelf’, dat grote gebod spreekt me nog steeds aan. Maar daarbij moet je wel aan het eind beginnen, heb ik ontdekt. Eerst je zelf liefhebben.

Je naaste liefhebben als je zelf met onverwerkte zaken zit, of wanneer je je dominante gedragspatronen niet onderkent, lukt niet zo goed.

Vroeger spraken we over ‘zonden’. Dan nodigt ‘het jezelf liefhebben’ me uit om te kijken wat er onder die ‘zonden’ zit.

Ik denk dan aan de spirituele leraar Krishnamurti die eens de vraag kreeg ‘waarom is de mens slecht?’ Hij beantwoordde dat met ‘‘meneer gaat u maar een tijd alleen in een hoek zitten en vraag u af: ‘waarom ben ik slecht?’’
Ik denk dat je dan wel een dieper inzicht krijgt in je zonden.

‘Jezelf liefhebben’ werd vroeger al gauw egoïstisch gevonden. Maar dat is het beslist niet als je een ‘pastorale’ houding tegenover jezelf inneemt. Jezelf zien, zonder te oordelen. Zien wat er is en dat mag er dan ook zijn. Dat leidt tot zelfkennis en daarmee tot een grotere vrijheid om het goede te doen.

Stilte
Voor mij is een dagelijkse stilte tijd nu erg belangrijk. Als ik dat zei tegen mede kerkgangers kreeg ik nogal eens afwijzende reacties als:
Stilte is voor mij onrust.’
‘Je wordt dan zo aan je zelf overgelaten.’
‘Ik kwam eens in een kerk waarin het een tijd stil was. Ik vond dat benauwend
.

Als ik nu in een kerk zit mis ik wel eens de stilte van een boeddhistische zendo.

Maar ik ben toch niet erg ver afgedwaald van mijn oude gereformeerde geloof. Oude begrippen zijn op een nieuwe manier gaan leven.

De God van mijn voorvaderen heb ik verlaten, maar is via andere religieuze tradities onnoemelijk dichtbij gekomen.

Over de auteur
Wim Davidse was werkzaam als projectleider/onderzoeker bij een economisch instituut en is auteur van het boek Er is meer in ons – leren van de mystici.

(Visited 121 times, 1 visits today)
Sluiten