In het mooie programma Over Leven gaat Coen Verbraak het gesprek aan met Freek de Jonge ‘over zijn leven’. We horen een rustige De Jonge sympathieke en vooral herkenbare dingen zeggen. Als het over aftakeling en verval van het lichaam gaat stelt Verbraak de vraag: ‘En? Wat krijg je ervoor terug?’ De Jonge aarzelt even. Dan: ‘Je krijgt er geen reet voor terug.’ Ondanks alle herkenning en instemming, dat beleef ik toch anders.
Door: Wim Jansen | Foto: Youtube
Herkenning en instemming. Onder meer met zijn beleving van de dood. Als de ziekte van De Jonge ter sprake komt en Verbraak suggereert dat ‘het misschien niet goed zou kunnen aflopen’, stelt hij de wedervraag: ‘Wat zou er dan niet goed kunnen aflopen?’ Verbraak doelt natuurlijk op de dood. Het antwoord van De Jonge komt hierop neer: ‘Waarom zou de dood geen goede afloop zijn? Wat is dat voor arrogantie van mensen dat ze zo lang mogelijk willen blijven leven?’
Dat is me uit het hart gegrepen. Wie net als De Jonge het bordje met ‘80’ al ziet opdoemen moet geen eisen aan het leven meer stellen. Als je die leeftijd hebt bereikt en zoveel hebt mogen doen is alles al ‘goed afgelopen’.
Zo waren er veel momenten van herkenning en instemming.
Anders gehoopt
Tot die vraag van Verbraak over ‘wat je terug krijgt voor de aftakeling van je lichaam’ en het antwoord van De Jonge: ‘Je krijgt er geen reet voor terug.’ Verbraak deed nog een poging in de richting van ‘misschien wijsheid of zo’, maar dat wimpelde De Jonge terecht af: ‘Dat is wel het laatste wat ik wil pretenderen.’
Ik merkte dat ik had gehoopt op een ander antwoord. Minder cynisch. Meer in de orde van wat hij eerder in het interview had gezegd over ‘wat men dan liefde noemt’. Dat hij daarin zoveel geluk had gehad. Ik had gehoopt dat hij misschien iets gezegd zou hebben over verdieping van dat ‘wat men dan liefde noemt’.
Waarom had ik dat gehoopt?
Simpelweg omdat ik het zelf zo heb ervaren. Ik snap natuurlijk wat hij bedoelt. Omdat ik er alles van weet, van aftakeling en verval, en hoe zuur het kan zijn dat je nooit meer op je lichaam kunt vertrouwen als het je al jaren telkens in de steek laat. Dat niets meer vanzelfsprekend is. Dat je leven eigenlijk voortdurend aan een zijden draadje hangt.
Maar ik kan nooit zeggen dat ik er ‘geen reet voor terug heb gekregen’. Integendeel, ik heb er heel veel voor terug gekregen. Vooral, inderdaad, dat in alle ellende die een mens fysiek kan meemaken ONMISKENBAAR de liefde zich heeft verdiept.
Als ik Freek hoor praten over zijn geliefden – met name over de dood van zijn kleindochter – dan beluister ik daarin toch echt wel deze verdiepte liefde. Wat maakt het hem zo moeilijk om dat in zichzelf te onderkennen? Waarschijnlijk dat hij als de dood is voor clichés. En dat begrijp ik dan ook wel weer.
De levende werkelijkheid God
Maar misschien heeft ons verschil in beleving nog het meest te maken met… ja, met God. Freek heeft genoeg rake dingen gezegd over de armoede van onze samenleving zonder God. Tegelijk kan ik van hem niet verwachten dat God voor hem net zo’n diepe werkelijkheid is als voor mij. Dit bepaalt mij erbij hoe fijn ik het zou vinden ook met hem een podcastgesprek te voeren, zoals ik met Oek de Jong heb mogen doen (binnenkort online).
In Freeks antwoord werd ik mij plotseling weer heel erg bewust van de levende werkelijkheid die God voor mij is. Ik realiseerde mij hoe, juist in mijn ongeneeslijke ziekte en naderende dood, God de enige werkelijkheid is. En hoezeer die werkelijkheid in alle verval groeit en sterker wordt in mijn innerlijk.
Over het algemeen heb ik er een hartgrondige hekel aan als mensen mij kaartjes sturen met bijbelteksten. Maar door mijn professie zitten die natuurlijk wel in mijn botten. En nu en dan wellen ze op uit het dagelijks leven en dan laat ik mij er graag door raken. Zo kwamen de woorden van Paulus in II Korintiërs 4 bij mij boven:
‘Daarom verliezen wij de moed niet. Ook al vervalt onze uiterlijke mens, nochtans wordt de innerlijke van dag tot dag vernieuwd.’
Precies zo ervaar ik het. Echt, ik kan het niet ontkennen. Een mens is niet alleen een fysiek uiterlijk wezen (dat ook!), maar bestaat ook uit een innerlijke kern. Misschien ‘wat men dan liefde noemt’ of ‘God’. En juist in mijn ziekte van de laatste jaren heb ik die dimensie van ons bestaan alleen maar meer zien oplichten.
Als we het dan toch over bijbelteksten hebben, er kwam nog een prachtige regel in mij op. Uit Psalm 73:
‘Al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam,
de rots van mijn bestaan, al wat ik heb,
is God voor eeuwig.’
Nota bene, dit is een dichter die niet geloofde in zoiets als ‘onsterfelijkheid van de ziel’, noch in ‘de hemel’, noch in ‘opstanding’, maar die zijn oervertrouwen stelt op de enige werkelijkheid die ertoe doet, genaamd de ENE, of, zoals ik het zelf zou noemen: de eeuwige LIEFDE.
Maar ook een buitenbijbelse tekst kwam weer bovendrijven. Een die al een leven lang met mij meegaat en mij altijd tot een diepe troost is geweest. Dat is Stelling I,15 uit Spinoza’s Ethica. Ik vermoed dat de bovenpersoonlijke God van Spinoza Freek – en veel mensen van nu – meer aanspreekt dan de bijbelse. En juist daarom besluit ik daarmee:
‘Al wat is, is in God,
en zonder God,
kan niets zijn,
noch begrepen worden.’
Over Wim Jansen
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. Op zaterdag 30 maart werd zijn nieuwe boek Telkens een lichtkring dieper gepresenteerd in Vlissingen. Zie voor achtergronden en eerdere publicaties zijn website www.wimjansen.nu.
Wim:
Iemand reageert op Facebook:
‘Pijnlijk commentaar. Wat fijn dat ik God ken en wat sneu voor Freek dat hij God niet kent.’
Mijn reactie: Wat een zure onzin! Hoe kun je iemands woorden zo negatief interpreteren! Zo bedoel ik het natuurlijk helemaal niet. Ik heb alleen willen laten zien dat ik het anders beleef. Dat dat ook een optie is.
In een reactie is Freek zelf overigens wel positief: ‘Dat is goed gezien…’
Ik heb jou reactie op Freeks zijn uitspraak een paar maal is goed gelezen. Het stuk ‘de levende werkelijkheid van God’. Hierin wil jij graag een podcast met Freek. ‘Begrijp me niet verkeerd, ik zeg dit met de beste intenties’ wat is hier de meerwaarde van. Freek heeft vertelt hoe hij het ervaart. Is het iets waar je jezelf misschien wat op de voorgrond wil zetten. Bedoel dit absoluut niet negatief. Mij is in het verleden ook een spiegel hierin voorgehouden dus wel herkenbaar. Is geen schande, erkennen ervan is voldoende. De Godheid kan alleen tot leven komen zonder je ikjes.
Ps. Zie ik het verkeerd een correctie naar mij toe is altijd oké.
Ik weet niet wat er aan de hand is, hoor Petra, maar je schijnt mij per se te willen beschuldigen en mij te dwingen tot ‘erkenning’, nu weer van ‘mijzelf op de voorgrond willen zetten’. Je zult het wel weer niet geloven, maar dat is echt verre van mij!
IK BEN ALLEEN BENIEUWD NAAR DE BELEVING VAN FREEK. JUIST NAAR ZIJN KRITISCHE BEVRAGING VAN MIJN BELEVING. DAT ZOU EEN, OOK VOOR ANDEREN, INTERESSANT GESPREK OPLEVEREN.
Dank voor je column Wim
Wij hebben het gisteravond ook gezien!
Wij zagen een kwetsbare en sterke Freek die inderdaad heel voorzichtig was met woorden.
Maar ook zo eerlijk over zijn relatie met Bram Vermeulen en wat hij anders had moeten doen!
Hij komt deze maand nog naar Porgy om te praten over het boek de Zeeuwse jaren!
Ik verheug me erop!
Wim, ik weet niet wat je bedoelt. Ik ‘beschuldig’ je nergens van. Jou reactie roept schijnbaar irritaties op over mijn schrijfsels. Is geenszins mijn bedoeling. Kritische noot moet ook kunnen. Jammer dat je het zo ervaart. No hard feelings.
Hm… hoe moet ik de insinuatie ‘jezelf op de voorgrond willen plaatsen’ nu anders opvatten dan als een beledigende beschuldiging?
Waarom kun je niet eenvoudig uitgaan van mijn integriteit? Zoals overigens ook Freek de Jonge zelf doet in zijn reactie.
Wat ik zeg, geenszins de intentie om te ‘beledigen’. Open mind naar jezelf. Geldt overigens evenzo voor mijzelf.
Fijne dag Wim.