Geschreven door 08:36 Actueel

Kader Abdolah en Rumi

Kader Abdolah heeft weer een mooi boek geschreven. Deze keer over het leven en werk van de dertiende-eeuwse soefi mysticus en dichter Rumi. Een paar maanden geleden was ik bij de presentatie van zijn boek Wat je zoekt, zoekt jou. Hij begon met te vertellen wat hij nog kon toevoegen aan de vele boeken die over Rumi zijn geschreven: in de eerste plaats de vertaling. Hij heeft de teksten van Rumi uit de oorspronkelijke taal vertaald in het Nederlands, terwijl andere teksten uit het Engels zijn vertaald. Verder heeft Kader Abdolah met Rumi gemeen dat hij zijn land moest verlaten en op de vlucht is gegaan. Dat vluchtverhaal vertelt hij uitvoerig in het boek.

Door: Wim Davidse

Het leven van Rumi
De vlucht begon na de invasie van het oude Perzische rijk door de Mongolen onder leiding van Dzjengis Khan, in het begin van de dertiende eeuw. De vader van Rumi, Bahao Eddin, was een belangrijke filosoof en mysticus in de stad Balch. Die stad ligt nu in Afghanistan.

Hij vertrok daaruit met zijn dertienjarige zoon Rumi, die toen Djalal heette. De vlucht voerde via Bagdad en Mekka uiteindelijk naar Konya, dat nu in Turkije ligt. Rumi was begin twintig toen ze daar aankwamen. Tijdens die vlucht had hij veel geleerd van allerlei filosofen en mystici die ze onderweg waren tegen gekomen.

Na een lange zoektocht, waarbij Rumi onder meer vijf jaar in een grot woonde, ontmoette hij zijn leermeester Shamse Tabrizi. Met hem stichtte hij de Molana Rumi-abdij in Konya. Hiermee gaven de twee mystici een belangrijke impuls aan het soefisme.

Hun boodschap was: “God zit in jou, op een plek waar jouw ware ‘ik’ zich bevindt”. Die plek kun je bereiken met het samaritueel, leerden ze. Dat ritueel is een draaiende beweging, waarbij een plek van je lichaam statisch blijft. God is daar, in die plek.

Na een mysterieus drama verdween Shamse Tabrizi plotseling. Tot aan zijn dood treurde Rumi daarna om het gemis van zijn leermeester. Rumi overleed op achtenzestig-jarige leeftijd in Konya.

Ik heb me er wat over verbaasd dat een groot mysticus als Rumi zijn leermeester zo kon missen. Als je de God in je zelf hebt gevonden hoef je toch niet meer afhankelijk te zijn?
Verder kun je zeggen dat Rumi ook een mens was met gebreken. Hij heeft zijn gezin wel erg in de steek gelaten door jaren in Aleppo en Damascus te gaan studeren en ook door nog eens vijf jaar in een grot te verblijven.
Moet een mystieke weg voor alles gaan? Tegenwoordig zullen ook wel mensen die een spiritueel/mystieke ontwikkeling volgen de spanning kennen tussen enerzijds beschikbaar zijn voor de mensen om je heen en anderzijds je eigen pad volgen.

Kader Abdolah heeft het leven van Rumi bondig en raak beschreven, maar je moet wel in het achterhoofd houden wat hij vooraf schrijft:
“Hoewel de verhalen en de gebeurtenissen in dit boek gebaseerd zijn op historische feiten, mag alles volgens de wetten van de literatuur gelezen worden”.
Zo blijft het leven van Rumi toch nog wat mysterieus.

Rumi’s gedichten
Een apart gedeelte van het boek bestaat uit tweeënnegentig gedichten van Rumi. 

De titel van het boek Wat je zoekt, zoekt jou verwijst naar een van die gedichten. Dat heet echter Wie je zoekt, zoekt jou. Ik weet niet of dit een slordigheid is of dat Kader Abdolah bewust deze kleine verandering heeft aangebracht in de titel van zijn boek.
De eerste twee verzen van dit gedicht gaan zo:

Je vindt de ware.
Want!
Terwijl je naar haar zoekt,
zoekt ze naar jou.

Wanner je de kosmos omarmt
omarmt de kosmos jou,
en helpt jou op je zoektocht.

En het gedicht eindigt met:

Elk deeltje zoekt naar een omarming
Jij omhelst haar.
Zij omhelst jou
.

Ik lees erin dat het radicaal accepteren van wat er is en wat er komt de kans geeft op ontmoeting, eenwording met de ware, misschien je ‘Ware Zelf’.

Het gedicht deed me denken aan Gerard Reve’s regels: …en dat, in dezelfde wanhoop, Gij mij zoekt, zoals ik U…..

Een bekend gedicht van Rumi is Laat ze binnen komen. Dat gaat ook over accepteren. De mens is hierin een herberg die alle gasten verwelkomt, ook als ze komen met depressie, met vuil en zelfs als ze alles willen weghalen uit je herberg. Dit gedicht eindigt met:

Verwelkom ze!
En behandel ze allemaal bewust als een eregast.
Weet!
Die gasten brengen je terug naar de bodem van je essentie.
Ze willen je doen herstarten.

Verwelkom ze dan!
Met een glimlach.

Dat laatste, Die gasten brengen je terug naar de bodem van je essentie, vind ik mooier dan het einde in de versie van het gedicht die op internet circuleert. Die heb ik ook in mijn boek Er is meer in ons opgenomen. Die versie eindigt met: de hemel heeft ze (die gasten) stuk voor stuk gestuurd/ om jou als raadgever te dienen.

Als je al die emoties accepteert en omarmt kun je ervaren dat het je diepste Wezen is die ze liefheeft. Dat je dus bemind wordt zoals je bent.

Over de auteur
Wim Davidse was werkzaam als projectleider/onderzoeker bij een economisch instituut en is auteur van het boek Er is meer in ons – leren van de mystici.

(Visited 634 times, 1 visits today)
Sluiten