“Ik zou een pleister op duizend wonden willen zijn.” Deze beroemde uitspraak van Etty Hillesum is de drijfveer geweest in het leven van Wim en Eliane Jansen, in hun liefde voor elkaar en hun kinderen en hun liefde voor kwetsbare mensen. In het openstellen van hun gezin en in de keuzes van hun werk, Wim vooral in pastoraat en schrijven en Eliane in het speciaal onderwijs.
Zij hebben over hun leven samen, ruim een halve eeuw, een gezamenlijk boek geschreven, om en om een hoofdstuk vanuit het eigen perspectief. Het verhaal van een steeds zich verdiepende liefde. Zij beschrijven hoe zij vanuit dit ervaren Godsgeschenk hebben getracht een pleister en een pleisterplaats te zijn voor anderen. Maar het boek is ook het verslag van ‘een theologische zwerftocht, een mystieke zwerftocht. De avonturen van een leven met God, in veel liefde en geluk, maar ook veel pijn, ziekte en dood’. De impact van liefde op het maatschappelijke leven.
Op zondag 10 juli wordt het boek feestelijk gepresenteerd in de Koorkerk in Middelburg.
Door: Eliane en Wim Jansen | Foto: Filou van de Velde
Eliane (1970):
Fan van ABBA waren we niet direct, maar het nummer The day before you came kroop erg onder onze huid. […] Het nummer liet me terug in de tijd gaan. Naar de dag waarop Wim en ik elkaar voor het eerst zagen. Als een wonder werd ik toen een heel ander mens. Of nee, ik werd die ik altijd al was maar die jarenlang verborgen was gebleven. Ik voelde me net Assepoester, die het glazen muiltje paste. Doornroosje, nadat ze honderd jaar geslapen had, wakker gekust door haar prins. Een prachtige vlinder, eindelijk bevrijd uit haar cocon.
Wim (1970):
En toen, o gelukzalig moment, overkwam mij God zelf. God zelf in Eliane’s hartstochtelijke omhelzing, haar kruis tegen het mijne aandrukkend, en vooral haar kussen die over mijn wang naar mijn mond gleden en mijn lippen openden. […] De weken daarna, de maanden, de jaren – onze seks is altijd een feest gebleven. Een feest van zachtheid en vuur. Ik heb het een leven lang als een mystieke ervaring ondergaan. Een bewijs voor de werkelijkheid van God.
Eliane (1986):
Ik schroomde niet om Wim af en toe een bezoek in zijn studeerkamer te brengen. Te informeren hoe zijn studie vorderde en hem mijn liefde te betuigen. Soms ging ik achter hem staan, kuste hem op zijn hoofd en omhelsde hem. Mijn handen gleden dan als vanzelf naar beneden. Het kostte niet veel tijd om hem zijn studie te doen vergeten en ons heerlijk aan elkaar over te geven op de bank.
Als ik daaraan terugdenk word ik overweldigd door gevoelens van liefde en dankbaarheid. Onze liefde is altijd zo sterk geweest en gebleven. Daar kon niets of niemand tussen komen.
Wim (over de theologiestudie, 1981-1989):
De boeken die ik las rekenden af met alle calvinistische beklemming en kerkelijke stoffigheid. Een feest van herkenning, bijvoorbeeld toen ik in een boek over godsdienstgeschiedenis las hoe mooi sommige oude religies, zoals die van de Egyptenaren, konden zijn. Niks heidenen. Of toen ik over pneumatologie las: dat de Geest universeel werkt, over de grenzen van kerk en geloof heen. En dan de ontdekking van die heerlijke dubbele bodems en woordspelingen in het hebreeuws!
De theologiestudie heeft mij echt bevrijd.
Eliane:
Natuurlijk hadden we kunnen weten dat er van een predikantengezin veel hogere verwachtingen gekoesterd werden. Ik was zo naïef om te denken dat die tijd zo langzamerhand wel voorbij was.
Een erg harde was voor ons de jaarlijkse gemeentezondag. Daar mochten we als voorbeeldgezin niet aan ontbreken. Ik zag er altijd vreselijk tegenop en de kinderen vonden het ook een bezoeking.
Vooral de gezamenlijke lunch. Rampzalig! Wie had die dik gesneden boterham ingebracht? Misschien wel de persoon die, voordat hij zijn brood op de schaal legde, uitgebreid met zijn vinger in zijn neus zat te graven. En had iedereen zijn handen wel gewassen? En dan die vrouw, die enthousiast zat te praten met haar mond vol, terwijl je blik steeds getrokken werd naar het eigeel dat zich op haar bovenlip bevond. Ook de kinderen keken met afschuw naar de broodspetters die overal rondvlogen. Wat een beproeving!
Wim (1990-1994):
En dan was er nog scriba Willem. Een nogal steile gereformeerde, die tegen mijn beroep had gestemd en zich aanvankelijk ook kritisch en afwijzend opstelde. Hij vond mij veel te frivool en vrijzinnig. Toen ik tijdens de eerste kerkenraadsvergadering voorstelde mij gewoon aan te spreken met ‘je’ en ‘Wim’ sprak hij gedecideerd: ‘Eer ik een dominee bij de voornaam noem moet er heel wat water door de Schelde stromen…’
Nu wilde het geval dat zijn vrouw zeer slecht ter been was. De ene operatie na de andere – heup en knie en weer knie en dan weer heup, telkens mislukkingen en tegenslagen – moest ze ondergaan. Ik heb wat aan haar bed gezeten in verschillende ziekenhuizen. Ook nam ik hem vaak in de auto mee als ze behandeld werd in een ziekenhuis buiten Walcheren.
Daar was hij zeer dankbaar voor. We leerden elkaar tijdens die ritten beter kennen. En bij mijn afscheid schreef hij in het schriftje een hartelijk woord met de aanhef: ‘Voor dominee Wim van scriba Willem.’ Er was blijkbaar genoeg water door de Schelde gestroomd.
Eliane:
Toen ik nog kind was en een volwassene aan mij vroeg wat ik later wilde worden, zei ik onveranderlijk ‘moeder’. Het zat er al vroeg in. Het meest van al ben ik dan ook moeder geweest in mijn leven. En minnares natuurlijk – van de enige die daarvoor in aanmerking kwam! Toen ik die leerde kennen wilde ik samen met hem vier kinderen: drie jongens en een meisje. Dat was mijn droom! Hoe bestaat het? […]
In ieder geval liet ik ze overal over praten, niks was gek. Ik luisterde er met respect naar, gaf alleen soms advies en was er ontzettend trots op dat ze zo goed nadachten over belangrijke onderwerpen. Ik volgde met belangstelling hun muziekkeuzes, van disco tot heavy metal. Begon melodieën te herkennen en ze zelfs mooi te vinden. Zo kijken de meeste mensen er vreemd van op dat ik bijvoorbeeld van de Duitse metalband Rammstein houd. Vooral het nummer Mutter natuurlijk!
Wim:
Mijn God, wat ben ik in al die jaren hartstochtelijk vader geweest! De ideale vader wil ik zeker niet uithangen. Ik weet van mijn zwakheden – vooral mijn drift en mijn chagrijn soms – maar ik kan naar eer en geweten zeggen dat ik verschrikkelijk, verschrikkelijk, verschrikkelijk van hen gehouden heb. Dat ik altijd solidair met hen ben geweest, aan hun kant heb gestaan, het voor hen opgenomen heb, zelfs als dat niet helemaal terecht was en dat ik mij inleefde in hun levensgevoel.
Eliane (1994, naar Enschede):
Het verhuizen op zich was voor ons geen probleem. Alle huisraad werd met een verhuiswagen gebracht. Ik had er plezier in om alles weer een plekje te geven. Met de dag zag je het aantal dozen slinken. […]
We dachten: een grote stad, daar woon je niet in een glazen huis en zijn de mensen veel vrijer dan in het bekrompen Zeeland. Al gauw bleek dat er overal buren waren die toevallig bij onze kerk hoorden. Deze buren letten ook nog op alles. Onze pubers kwamen ’s zaterdags diep in de nacht thuis. Dat werd met afkeuring bekeken door een zogenaamde gluurbuur. Ze zag alles. Zelfs in het kleine Veere hadden we dit nog nooit meegemaakt. Een verkeerde inschatting dus. […]
Wat mooi was: het naoberschap. […] Zo is het gegarandeerd dat iedereen met iedereen meeleeft en dat niemand hoeft te vereenzamen. Ik zou alle buurten waar wij eerder woonden en later nog zouden wonen, maar vooral de Randstad, de traditie van het naoberschap toewensen!
Wim:
Pastoraat, er zijn voor anderen, wat heeft het mij veel gegeven. Het dient echter ook vermeld dat ik soms bij mensen kwam die elkaar het leven alleen maar zuur maakten, mensen met zo’n nare en negatieve uitstraling dat ik daarna altijd eerst even naar huis moest om bij te komen in Eliane’s armen. Haar rust en liefde hebben dit werk mogelijk gemaakt. Soms was ik geconfronteerd met zo’n opeenstapeling van ellende dat ik het niet droog hield.
Dan moest ik denken aan die prachtige zin uit De belofte aan Rachel van Hubert Lampo: ‘Die avond weende ik in Tjenuna’s armen en haar vingers wandelden begrijpend doorheen mijn verwarde haren.’
Eliane:
Ik ben zo dankbaar dat onze liefde met de jaren steeds sterker is geworden. Ook onze lichamen waren voor elkaar gemaakt. Elke vrijage vervulde me met grote blijdschap. Dat het kon bestaan en altijd weer als nieuw voelde!
Tegenslagen hebben ons alleen maar dichter bij elkaar gebracht. We hadden natuurlijk ook weleens ruzie. Dan kon ik subtiele steekjes onder water geven. En als ik mijn geduld verloor, wat niet snel gebeurde, barstte ik soms in vloeken uit. Ik heb ook moeten leren om sorry te kunnen zeggen als ik in de fout was gegaan. Daar had ik best moeite mee. Nee, ik was geen heilige. We hebben er wel altijd voor gezorgd dat alles weer goed was tussen ons voordat we de deur uit gingen of gingen slapen.
Wim:
Vaak is ons gevraagd: wat is jullie geheim? Dan zei en zeg ik altijd: Het is een geheim. Elke dag nog overvalt mij de verwondering: dat je toch zoveel van iemand kunt houden! Eén groot mysterie. Het is pure mazzel. Een geschenk. Opdat wij ervan uitdelen, dat wel. Maar als er één ding is wat je er zelf aan kunt doen, dan is het: altijd blijven communiceren. Open kanalen zijn naar elkaar toe. Niet langs elkaar heen leven. En dan nog blijft het een geschenk.
Eliane (over een louche echtpaar dat ’s morgens vroeg ineens op de stoep stond):
Met driehonderd gulden en een zak proviand uit onze voorraadkast rijker zochten ze, angstig om zich heen kijkend de auto op. We zwaaiden hen uit. Opgelucht, maar vol twijfel. Wat hadden we gedaan? Achteraf, als je er rustig over kunt nadenken, ga je je allerlei vragen stellen. Kan het allemaal wel kloppen? Zijn we er niet gigantisch ingetrapt? Ja dat zou zo kunnen zijn. Het kon ook het verhaal zijn van integere mensen op de vlucht die echt hulp nodig hadden. Ook al verklaarde iedereen die het hoorde ons voor gek, wij gaan er altijd van uit dat je beter zelf belazerd kunt worden dan dat je iemand die in nood verkeert laat stikken. We hadden er vrede mee.
Wim (na een week vol uitvaarten ook nog moeten voorgaan in de Paaswake) :
Ik voelde mij een op tilt geslagen automaat. Had ook last van een beklemming op de maag. Ter elfder ure besloot ik om toch zelf in de Paaswake voor te gaan en niet collega Kees te bellen.
Het vreemde was dat ik ervan opknapte om voor te gaan. De prachtige liturgie van de Paaswake, van het duister naar het licht, de nog ingetogen sfeer – Paasmorgen zelf, met die hallelujaliederen, is mij te schreeuwerig, te triomfantelijk – de stiltes en de rituelen met de kaarsen, ze inspireerden mij in hoge mate. Echt zo’n ervaring, zoals ik die heel vaak heb meegemaakt, dat je boven jezelf wordt uitgetild. Die mij weer dankbaar stemde voor het prachtige werk dat ik mocht doen.
Eliane (aan het werk in het speciaal onderwijs):
Ik herinner me dat ik, toen ik nog op de kweekschool zat, in het tweede jaar met onze klas een werkweek had op het Zilveren Schor, een ontmoetingscentrum aan het Veerse Meer. Daar moesten wij vijf dagen lang optrekken met een groep leerlingen van een mytylschool. Ik had geen idee wat me te wachten stond. Vond het doodeng. Een meisje werd rondgereden op een bed, kon nauwelijks bewegen en niet praten. Toch bleek ze de MAVO te doen en dat ging haar goed af. Een ander meisje met een scheve mond vertelde dat ze een hersenbloeding had gehad. ‘Vroeger kon ik rekenen,’ zei ze. ‘Nu niet meer.’ Hartverscheurend! […]Dit werk zou echt nooit wat voor mij zijn.
Maar zie, meer dan dertig jaar later zou ik mijn mening drastisch herzien. Ik had spijt dat ik niet al jaren eerder die stap had gezet. Wat een verademing en wat was het nooit saai.
Wim (over Zen):
Het was een verademing: mijzelf ontledigen, leren mijzelf en de dingen van mijzelf achter te laten en mij te focussen op ‘het licht van de eeuwigheid’. Ik realiseer mij natuurlijk dat ik hier heel gebrekkig en eigenzinnig het gedachtegoed van Zen weergeef – ik pretendeer ook niet hiermee Zen recht te doen – maar dat waren voor mij de belangrijkste uitkomsten: zelfrelativering, mijn ik loslaten, toebehoren aan het grote geheel, Liefde laten gebeuren. De beste samenvatting droeg een collega mij aan in een fragment uit het gedicht Kentering van J.C. van Schagen:
‘…ik weet het nu, ik hoor nu voortaan toe
aan een werk dat stil is en heimelijk…’
Eliane:
Ik had al voor we iets hadden het gevoel dat Wim en ik voor elkaar waren voorbestemd. Waarschijnlijk gaat iedereen hierdoor steigeren van ongeloof. Dat bestaat immers niet. Jullie nemen zeker een speciaal plekje in Gods hart in en de rest van de wereld niet…?
Natuurlijk denk ik dat niet. Ik heb ook geen antwoord op die vraag. Maar ik kan er niet onderuit dat het zo voelt voor mij. […]
Het was zo belangrijk dat Wim het werk kon doen dat hij wilde doen en waarbij hij heel veel mensen heeft kunnen helpen en inspireren. Dat kon hij niet alleen en ik ben blij dat ik op de achtergrond een grote rol voor hem mocht spelen.
Wim (Delft):
De eenzaamheid. Ziektes en dood. Hoeveel van die oude diehard vrijdenkers heb ik begraven in de vijf jaar dat ik er was. Het meest typerend misschien de vrouw van middelbare leeftijd die mij nog niet kende en mij de sores van haar gezin vertelde, zichzelf plotseling onderbrak en zei: ‘Ik zit dat maar aan jou te vertellen, maar jij kunt hier ook niks mee…’ Waarop het ineens in mij opkwam, waartoe ik op aarde ben: ‘Daar ben ik nou juist voor. Beschouw mij maar als het afvoerputje waarin je alles dumpen kunt, zonder er ooit nog iets over te horen.’
Eliane (2015, na Wims tweede hartinfarct):
Hij leefde nog, ja hij leefde nog en de nieuwe dag gaf hoop. Hij zou weer worden gedotterd.
Een paar dagen later kon hij weer naar huis. Dezelfde avond vierden we zijn leven met het uitgebreid genieten van elkaars lichaam als een nieuw begin.
Deze euforie was echter van korte duur. Er zat nog een vernauwing, Hij moest nogmaals worden gedotterd. En toen ging het niet goed. Ik voelde me al vanaf het begin dat ik dat wist ontzettend onrustig. Het was twee keer goed gegaan. Wie zegt dat het nu weer zo zou verlopen?
Wim (2015):
Toen ik voor de tweede keer gedotterd moest worden ging ik bijna dood. Althans, zo voelde het. Men was vergeten mij een bepaald medicijn toe te dienen en mijn complete cardiologische huishouding sloeg op hol. Mijn hart sloeg niet meer, het donderde. Bliksemsnel elkaar opvolgende paukslagen. In mijn keel nog wel.
Eliane (2020, na de vaststelling van ongeneeslijke kanker bij Wim):
We weten niet hoe lang het nog goed zal gaan, maar dat weet niemand. We leven elke dag zo bewust mogelijk. Genieten van alles wat het leven te bieden heeft, vooral van de liefde voor elkaar, die nog nooit zo sterk geweest is. We lachen ontzettend veel, huilen soms ook van verdriet, maar meestal van dankbaarheid voor alles. We zijn er ook van overtuigd dat ons samenzijn niet ophoudt na de dood van één van ons. Onze liefde eindigt nooit.
Wim (2022):
Als het gaat over de rol van Eliane in mijn predikantschap zeg ik altijd: we hebben het samen gedaan, ik had het zonder haar niet gekund. Niet, zoals iemand clichématig opmerkte, in de zin van: zij hield thuis alles draaiende, zodat ik de handen vrij had om… NEE, NEE, NEE! We hielden thuis SAMEN alles draaiende. Eigenlijk hielden we niks draaiende, het draaide vanzelf wel. Ons gezin was het belangrijkste in ons leven. […] Werk is altijd op de tweede plaats gekomen. Voortvloeiend uit die eerste kring van liefde. Maar ook dat hebben we SAMEN gedaan.
Mijn hele leven met Eliane, ons leven samen, is voor mij vooral een leerschool in de liefde geweest. Een leerschool in haar liefde, die wel rechtstreeks uit God gevloeid moet zijn. Zo zuiver, zo overvloedig, zo overrompelend soms, zo mij, ons omvattend. Ik moest echt leren geloven dat zij zoveel van mij hield. Het leek soms bijna te mooi om waar te zijn. Het is nog altijd niet te bevatten.
Eliane (2022, Epiloog):
Dat je mijn grote liefde bent
en dat je me de gelukkigste mens op aarde hebt gemaakt.
Dat jouw bestaan wel voorbestemd moet zijn.
O, God!
Boekgegevens:
Auteurs: Eliane en Wim Jansen
Titel: Twee zwervers verliefd – van pleisterplaats naar pleisterplaats
Uitgeverij: uitgeverij Van Warven
Aantal pagina’s: 334
Prijs: € 24,95
Klik hier om het boek alvast te bestellen
Presentatie:
De feestelijke presentatie, verkoop en het signeren vinden plaats in de Koorkerk MIddelburg, op zondag 10 juli. Inloop vanaf 15.00 uur. Inleider: dr. Eeuwout Klootwijk, predikant pg Oost-Souburg en schrijver van o.m. De appel van Adam en Eva – liefde en seksualiteit in bijbelse en buitenbijbelse verhalen. Iedereen is van harte welkom. Aanmelden hoeft niet.