Advent. Toekomst. Hoezo toekomst? De wereld staat op springen. Een verziekt klimaat. Corona met zijn duizend varianten niet voor één vaccinatiegat te vangen. Tweedeling in alle samenlevingen. In vele landen idioten aan de macht. “En vraag niet naar de weg”, zingt Frank Boeijen in zijn bekende nummer Kronenburgpark, “want iedereen is de weg kwijt.”
Door: Wim Jansen | Foto: Pixabay
En we kunnen nog wel even doorgaan. Probeer eens een mens te spreken te krijgen. Afgelopen week moest ik vanwege de uitslag van een belangrijk onderzoek de assistente van mijn ziekenhuisarts bellen. Tot drie keer toe werd er eenvoudig niet opgenomen en hoorde ik enkel de ontmoedigende computerstem herhalen dat ik “zo spoedig mogelijk zou worden te woord gestaan”. Hm, zo spoedig mogelijk? Intussen een uur verder heb ik de moed maar opgegeven.
Het ergste is dat we deze kafkaiaanse onbereikbaarheid normaal zijn gaan vinden. Wat zijn we toch aan het doen met z’n allen? Vraag niet naar de weg, want iedereen is de weg kwijt.
En de lockdowns? Blinden die de blinden leiden in Den Haag omdat niemand het weet. In het wilde weg een slag slaan met symboolpolitiek. Jongeren die zo langzamerhand structureel een jeugd wordt ontnomen. Niemand die op het idee komt om de zorgcapaciteit uit te breiden, terwijl dat toch overduidelijk de bottleneck is.
En de kerken? De rooms-katholieke kerk, diep in het rood, zal nog meer gebouwen moeten sluiten en ook de protestantse kerken vergrijzen en krimpen. Het treurige is, zeggen onze kinderen dan, dat het juist de sympathieke, liberale stromingen zijn die het onderspit delven, terwijl de radicale, rechtlijnige kerken volstromen.
Beetje uitdagend gezegd: het zijn de foute kerken en religies die winnen.
Het doet mij de vraag stellen: maar zou je dat dan willen, in deze cultuur aan de winnende hand zijn? Of mogen we er misschien een eer in stellen om te verliezen? Blij zijn met de onherroepelijke ontmanteling en deconstructie? Moet het misschien nog verder bergaf?
Ja dus!
Deconstructie
Ja dus. Ik spits het eerst toe op religie en kerken.
Soms kun je aan een oud, vervallen huis nog het nodige repareren. Maar soms ook is er sprake van zo’n bouwval dat de ruïne tot de grond moet worden afgebroken om ruimte te scheppen voor iets nieuws.
In het niets liggen kansen om tot een catharsis te komen. Om goed te kunnen zien wat er aan de hand was en is. Om de creatieve geest te laten waaien. Om iets te doen ontkiemen dat eerder de gelegenheid niet kreeg. Om weer oog te krijgen voor de essentie.
Daar hoort ook de deconstructie van God bij. Ook ons beeld van God kan sleets worden, in de weg zitten om de dingen nog zuiver te zien, tot misverstanden leiden en zelfs tot destructie – hetgeen iets anders is dan deconstructie.
Niet voor niets benadrukt de middeleeuwse mysticus Meister Eckhart de ontlediging van de God die wij voortdurend creëren. De God die een verlengde is van ons ego. Het Niets is dan ook een vaak voorkomende uitdrukking in de teksten van Meister Eckhart, ondermeer in deze uitdrukking: “Toen Paulus niets zag, toen zag hij God.” Ook bidt hij God “om te worden verlost van God”.
In het Niets krijgt God weer kansen.
In zijn indrukwekkende boek De overtocht – filosofische blik op een psychose verwijst Berry Vorstenbosch naar de deconstructiefilosoof en ‘hyperatheïst’ Jacques Derrida, wiens “soms krullende denkbewegingen steeds meer naar religie toe draaien”:
“Door het steeds verder openwrikken en ontregelen van vaste vertogen, door de wereld als steeds opener te willen beleven en te zien, kunnen […] opnieuw religieuze zaden ontkiemen. Hoe meer je voor alles open wil staan, hoe onvermijdelijker het zal zijn dat op een goede dag ook God en de Engelen zich weer zullen melden.” (cursivering in oorspronkelijke tekst).
In de deconstructie komt er ruimte voor ‘God after God’.
Schitterend, die bevrijding van God tot zichzelf.
Het niet-credo van een domineeszoon
Eenzelfde beweging zien we bij domineeszoon Freek de Jonge in zijn boek Reikhalzend verlangen. Ik zweer het, deze titel heb ik pas onlangs gehoord toen een engel mij het boek cadeau deed. Gelukkig maar, anders had ik misschien geaarzeld om mijn boek Brandend verlangen te noemen! Geheel toevallig (?), en op totaal verschillende wijze ingevuld, vertonen beide verlangende boeken eenzelfde rode draad: de deconstructie van het geloof tot er niets anders overblijft dan het mysterie. Een mysterie van eenheid. Een mysterie dat uitsluitend liefde genereert.
Over het geloof van zijn vader zegt De Jonge:
“Het geloof dat me verbond met mijn vader heeft me nooit in zijn greep weten te krijgen. Door de manier waarop ik opgevoed ben, heb ik er geen zodanige schade van ondervonden dat ik me ertegen af moest zetten. Religie is voor mij niet de cause of all evil. Ik voel zelfs verwantschap met het mystieke verlangen van mijn vader naar eenheid. Het willen dienen van het mysterie.”(cursivering in oorspronkelijke tekst)
Ik hoop en ik denk dat dit prachtige niet-credo ook wordt omarmd door mijn eigen domineeszonen en domineesdochter! Het willen dienen van het mysterie – dat is wat mij betreft de schat in aarden vaten die na de deconstructie zichtbaar wordt.
In mijn eigen boek Brandend verlangen voer ik, als voorbeeld van deze heilzame deconstructie, de in vergetelheid geraakte dichter Bertus Aafjes op. Volgens Rob Molin, de auteur van Aafjes’ biografie In de schaduw van de hemel, had de rooms katholiek opgevoede dichter op het eind van zijn leven ‘alleen nog religieuze gevoelens’ en kon hij ‘hoogstens nog geloven in een scheppende kracht […] buiten ons bevattingsvermogen’. (cursivering van mij)
Ik heb daarop gereflecteerd: ‘Wat nou ‘alleen nog’ en ‘hoogstens’? Want dit is precies wat moet gebeuren. Het is noodzakelijk om van je eerste geloof af te vallen, zodat er ruimte komt voor die ‘hoogstens’ scheppende kracht…’
Daar gaat het nu net om, dat je het durft uit te houden met de leegte. In die leegte, in het Niets, dient God zich aan. God, niet geclaimd door een godsdienstige waarheid, maar verlost van God. God after God.
Socratische vragen in de sores van nu
Vraag niet naar de weg, want iedereen is de weg kwijt. Maar misschien is er de weg van de deconstructie?
Want in het Niets worden we teruggeworpen op onszelf en op onze kern. In het Niets dient zich ook de socratische vraag aan: ‘Waarom doen we wat we doen?’ Anders gezegd: waar zijn we mee bezig? Waar zijn we mee bezig als mensen in de gezondheidszorg worden weggestopt achter een ondoordringbaar telefonisch netwerk en niet meer aanspreekbaar zijn?
Waar zijn we mee bezig als we ons als mensheid niet dood schamen voor de aangerichte schade aan de aarde en het klimaat?
En beklagenswaardig en goedbedoelend kabinet in de coronacrisis: waarom doen jullie wat jullie doen? Waarom laten jullie je klem zetten in een beleid dat geen beleid is? Een beleid dat gokt op overleven op de korte termijn?
Waarom bid je God niet om te worden verlost van deze zwabberende God?
Over Wim Jansen
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. Eerder dit jaar verscheen zijn boek Brandend verlangen. Voor meer info: www.wimjansen.nu.
de laatste dagen kwam steeds in mij op: niets helpt.
Dat voelt zo stil
Dank Joke.
Niets helpt – dat kun je op twee manieren uitleggen:
er is niets dat helpt
of
niets, het helpt
Ik ga voor dat laatste
Dank Wim.
God after God.
Ja dat spreekt me aan in deze crisis tijd waarin we leven..
Gonnie.