Ruim een jaar geleden verscheen zijn boek ‘Er is meer in ons – Leren van de mystici’ bij uitgeverij Berne Media. In dit boek vergelijkt Wim Davidse uitspraken over God van vijf moderne mystici en teksten afkomstig uit verschillende mystieke tradities. Aan de uitkomsten ontleent hij negen merkstenen die een mystieke weg markeren. In een apart hoofdstuk werpt Davidse ook licht op zijn eigen ervaringen.
Hieronder vindt u een aantal pagina’s uit zijn boek die onderdeel zijn van de bijlage ‘Een weg langs negen merkstenen’. Het gaat om merksteen nummer 7: De beslotenheid van het ik wordt doorbroken.
Door: Wim Davidse
De omschrijving van deze merksteen heb ik ontleend aan de eerdergenoemde definitie van Mommaers. Die zegt dat de mysticus de tegenwoordigheid ervaart van iets dat hem zelf overstijgt. Dat gaat gepaard met een complementair psychologisch fenomeen: de mysticus voelt zijn (of haar) normale ‘ik-heid’ verdwijnen.
Wat verdwijnt er dan precies?
Ik denk het ‘ik’ dat beseft een apart iemand te zijn. Dat zich daarom wil handhaven, bevestiging bij anderen zoekt, naar macht streeft, houvast zoekt bij een geloof, streeft naar afleiding, veiligheid zoekt bij een groep of in het hebben van bezit.
Als persoon los je niet op. Het zijn de patronen waarmee je jezelf wilt handhaven die je kunt loslaten als je ze doorzien hebt. Mommaers geeft nog een toelichting op zijn definitie van een mysticus, waarbij hij onderscheid maakt tussen ‘ik’ en ‘ik-heid’. Als je God wilt ervaren, moet je niet je ‘ik’ opgeven, maar je ‘ik-heid’. Je geeft dan niet je bestaan op, maar je eigenmachtig bestaan.
Eigenlijk is het natuurlijk erg link wat er dan gebeurt. Je normale ik-heid, je normale doen en laten opgeven? Wie wil dat als je niet weet wat je ervoor terugkrijgt? Je hebt je leven aardig op orde gekregen, functioneert redelijk goed, hebt misschien wat zicht op je identiteit. Waarom zou je dat prijsgeven?
Anton Dingeman, de stripfiguur van Trouw-tekenaar Pieter Geenen, heeft zoiets goed begrepen. In de aflevering van 24 juni 2016 maakt Dingeman zich erg boos over het ego dat altijd weer de pispaal is. Bijvoorbeeld bij de boeddhisten en spirituele mensen. Wat heeft het ego toch misdaan? Ds. Jean-Jacques Suurmond zegt hierop tegen Dingeman: ‘Door ik-verlies nader je de waarheid, dementie is een stap in de goede richting, dood zijn is nog authentieker’. Maar dat spreekt Dingeman niet aan: ‘We blijven liever nog even hier, gezellig met z’n tweetjes, mijn ik en ik’. Dan moet je toch wel heel goede redenen hebben het verlies van ik-heid te laten gebeuren. Bijvoorbeeld wanneer je met je normale ik-heid niet goed uit de voeten kunt, of wanneer je een burn-out hebt gekregen. Of wanneer je een groot verlangen hebt naar verlichting, naar heelheid, naar God.
Ik vermoed dat veel weerstand tegen stilte en meditatie juist te maken heeft met een vrees voor verandering in je normale doen en laten. Meditatie kan als een bedreiging worden gezien voor je normale ik-patronen. Je wordt daarbij gevraagd je denken los te laten, als het ware in de stand-by te zetten. Wanneer je denken min of meer je kompas is in het leven, doe je dat liever niet. Dan dreigt controleverlies en je weet niet bij meditatie waar je uiteindelijk terechtkomt. Wat kan er allemaal bovenkomen?
Hier komt denk ik angst om de hoek kijken. Angst voor het niet-zijn, angst voor de leegte.
De filosoof Kierkegaard heeft uitgebreid over deze angst geschreven. Het gaat dan niet over angst voor iets bepaalds, maar angst die ontstaat als je je zekerheden gaat verliezen. Als je de grond onder je voeten voelt wegzinken. Je kunt dan het gevoel krijgen dat er een afgrond voor je gaapt. Je ervaart dan ‘de duizeling van de vrijheid’, zoals Kierkegaard het uitdrukt. Je hebt de neiging om ‘naar de eindigheid te grijpen als houvast’. Je klampt je weer vast aan het bekende. Daardoor mis je de onbeperkte vrijheid die als mogelijkheid in je is.
Volgens Kierkegaard is er veel vertrouwen nodig om de sprong in de afgrond te wagen. Bij hem was dat een vertrouwen in God. Dat was dan niet de God van de dogma’s van de Deense staatskerk, maar meer, als ik het goed begrepen heb, een God van de innerlijke vrijheid van de mens.
Deze angst voor het niets zal voor iedereen die een spirituele/mystieke weg gaat verschillend uitpakken. In extreme vorm is het een donkere nacht van de ziel, zoals bij de mysticus Johannes van het Kruis. Er zijn ook mystici, zoals de dichter J.C. van Schagen, bij wie je geen angst voor dit niets bespeurt voordat hij terecht kwam in ‘een wijde rust’.
Zoals uit mijn eigen reeks van merkstenen blijkt, heb ik ook wel iets van die afgrond van het niets ervaren. Bij het besef dat ik mijn houvast los zou moeten laten, kwam het beeld op van mijn ik dat zich krampachtig vastklampte aan de rand van een afgrond. Ik dacht dat ik boven een peilloos diepe afgrond hing. Meteen kwam echter het besef: er is een net onder mijn voeten gespannen dat me draagt. Misschien ben ik zelf wel die peilloos diepe afgrond, is dat mijn onbegrensde wezen waarover mystici en zenleraren het hebben.
De zenmeditatie heeft me daarbij ook vertrouwen gegeven. Als ik mijn gedachten als wolken voorbij liet gaan en het soms even stil in me werd, gaf dat een gevoel van ruimte en rust, een ‘ik ben’ ervaring, niets om bang voor te zijn. Ik besef nu ook dat het boeddhistische begrip ‘leegte’ niet negatief moet worden gezien. Het is een afwezigheid van op jezelf gerichte ik-patronen, een gevuld raken met iets dat niet te benoemen valt. Een leegte waarin je veel kunt ontvangen.
Bij Kierkegaard komt er, na een fase van vertwijfeling, een metamorfose waarin het bewustzijn van het eeuwige zelf doorbreekt. De mens, die bij hem enkeling is, vindt dan zijn grond in God. De mens is dan een verdieping hoger gekomen in zijn bewustzijn. Dat is bij Kierkegaard de religieuze fase.
Er zijn prachtige beelden waarin wordt uitgedrukt hoe de beslotenheid van het ‘ik’ doorbroken wordt, hoe de ‘ik-heid’ verdwijnt:
Meister Eckhart zei dat, als de wolken weg zijn, de zon niet anders kan dan schijnen.
De mystica Teresa van Avila drukte het uit met ‘de vlinder die zich heeft losgemaakt uit haar zelfgesponnen cocon’.
De Duitse benedictijn en zenmeester Willigis Jäger gaf het beeld dat ik al eerder noemde: ‘Elke golf is de zee’. Met andere woorden: het lijken allemaal aparte golven, elk verschillend qua hoogte en lengte, maar ze zijn in wezen de zee die zich in die golven manifesteert. Ik ben dus geen apart iemand.
Jan van Ruusbroec heeft het beeld van een spiegel gegeven: als de spiegel van je geest schoongemaakt is, zuiver en leeg is geworden, kan die het beeld van God zuiver weerkaatsen. Dat lijkt wat op een beeld uit de zenfilosofie: stil, rimpelloos water dat het maanlicht zuiver weerkaatst, zoals je stille geest de boeddhanatuur weerspiegelt, het Alomvattende, reflecteert.
Ten slotte het beeld van een echte atheïst, de Amerikaanse filosoof en hersenwetenschapper, Sam Harris. Hij beschouwt godsdiensten als ‘intellectuele ruïnes’, maar door het gebruik van geestverruimende middelen en het beoefenen van mindfulness meditatie is hij gaan pleiten voor spiritualiteit. Hij ontdekte dat je ‘ik’, je zelf, te vergelijken is met een gebalde vuist. Dat is zo normaal geworden dat je niet in de gaten hebt hoe de vuist is gebald, hoe je ‘ik’ een verkramping kan zijn. ‘Je kunt komen tot zelftranscendentie’, zegt hij, ‘en dat betekent dan het openen van die vuist.’
Ik denk dat hier een verschil gaat ontstaan tussen spiritualiteit en mystiek. Kenmerkend voor mystiek zijn eenheidservaringen, waarbij de ik-grenzen opgeheven zijn. Als het goed is, gaat spiritualiteit ook wel in die richting, maar het is een meer algemeen gebruikt begrip dat toch niet zulke overweldigende mystieke ervaringen dekt.
Verlies van ‘ik-heid’ overkomt je bij overweldigende mystieke ervaringen. Dat doe je niet zelf. Dat verlies zal vaak niet definitief zijn. Ingrijpende mystieke ervaringen verdwijnen weer. Ik denk dat er daarna toch een ander ‘ik’ zal zijn. Je hebt zicht gekregen op je wezensnatuur, je ‘ik’ heeft het goddelijke even weerspiegeld, waardoor je je niet meer zo’n apart iemand zult voelen. ‘Mijn bestaan is gekanteld’, zei de mysticus Van Ruysbeek na een mystieke ervaring.
Het is mijn ervaring dat de beslotenheid van het ‘ik’ heel langzaam wordt doorbroken, de vuist maar heel langzaam opengaat. Dat doe ik niet zelf, maar gebeurt juist als ik niets doe. Wanneer ik alleen accepteer en waarneem wat er is en het leven de ruimte laat. Dat vergt wel een houding van overgave aan het leven. Daarbij licht soms heel even een grenzeloze ruimte op. Dat lijkt een beetje op wat er gebeurt als je goed kijkt naar het bekende plaatje van het oude vrouwtje. Ineens kun je er dan het beeld van een jonge vrouw in zien. Alsof je plotseling een andere kijk op dezelfde werkelijkheid krijgt.
Over de auteur
Wim Davidse was werkzaam als projectleider /onderzoeker bij een economisch instituut. Dit boek is de neerslag van zijn gedegen en indringend onderzoek op het terrein van mystiek.
Boekgegevens:
Auteur: Wim Davidse
Titel: Er is meer in ons – Leren van de mystici
Uitgeverij: Berne Media
ISBN: 9789089723376
Pagina’s: 200
Prijs: € 17,90
Publicatiedatum: 5 maart 2019
Om dit boek te bestellen: klik hier
Heel mooi! Sluit naadloos aan op de weg die ik aan het gaan ben, of beter gezegd, de weg die zich aan mij toont en op mij toekomt. Boek besteld 🙂