Geschreven door 11:01 Actueel • 24 Reacties

Laatste column

‘Dit wordt het laatste gedicht wat ik schrijf.’ Zo luidt de eerste regel van Laatste gedicht van Hans Andreus. Ik varieer: Dit wordt de laatste column die ik schrijf. Deze week geef ik mijn levensvonk terug aan het grote vuur, zoals A. den Doolaard het formuleerde. De tijd is rijp, mijn lichaam opgebrand, mijn geest verlangt om op te gaan in God/Liefde.

Door: Wim Jansen

Hoe moet het nu?
Het gedicht van Hans Andreus is een gebed, maar niet in de klassieke zin. Het richt zich behelpend tot een ‘Heer’ om maar een adres te hebben. De lichtdichter spreekt nu vertwijfeld over het licht dat hem zijn hele leven heeft geïnspireerd:

hoe moet het nu, waar blijf ik met dat licht
van mij, van jou…?

Hij spreekt dan de hoop uit dat ‘God’ er een ‘woord dat niet uitgesproken hoeft voor vindt’. 
Tja, waar blijf ik met dat licht, dat ook mij inspireerde en droeg? Ik ervaar het minder vertwijfeld.
Ik vond misschien een antwoord in het gedicht Sub finem van M. Vasalis. Het heeft zijn plaats gevonden in de laatste twee paragrafen van het hoofdstuk over de dood in mijn nieuwe boek Verbijstering & verrukking – waartoe wij leven. (verschijnt dus postuum begin mei)
Onderstaande is een weergave daarvan.

De dood als daad
Iemand stuurde mij een fragment uit het boek De tijd te vriend houden van priester, psychotherapeut en schrijver Herman Andriessen, uit het hoofdstuk Sterven. Hij citeert daar het beroemde gedicht Sub finem van M. Vasalis:

‘En nu nog maar alleen
het lichaam los te laten –
de liefste en de kinderen te laten gaan
alleen nog maar het sterke licht
het rode, zuivere van de late zon
te zien, te volgen – en de eigen weg te gaan. 
Het werd, het was, het is gedaan.’

Dat is sterven! Het sterke licht volgen, het rode, zuivere van de late zon… Zo schitterend! En wat een regie! Allemaal daden, van overgave, ja, maar daarom niet minder daden. Allemaal bewuste acties: het lichaam loslaten, de geliefden laten gaan, het licht volgen – en de eigen weg gaan! Dit laatste is zo uitgesproken een moment van keuze, opgeheven hoofd, waardig kiezen voor de dood. Het doet er niet toe of dit plaatsvindt in de setting van een zogenaamde ‘natuurlijke dood’, euthanasie, sedatie of welk ander zelfgekozen moment ook. Als het maar plaatsvindt in wat Andriessen aan het eind van zijn epistel noemt een vrije, sterke daad:

‘Sterven wordt hier opgenomen als een vrije, sterke daad. Wanneer het moment zelf nader komt of daar is, zijn mensen tot deze beslissing dikwijls niet meer in staat. Maar die is dan van te voren voltrokken. Sterven is geen louter biologische of medische aangelegenheid. Wij zijn het die sterven.’

Dat is sterven.
Dat is de dood.
Het licht volgen en de eigen weg gaan.

Vaarwel lichaam
Het lichaam los te laten…
Dat is vooral wat de dood van je vraagt.
Aan jezelf maar ook aan je geliefden.
Het lichaam achterlaten blijkt altijd een moeilijk moment.
Maar ik ervaar het anders: ik ben dit lichaam niet meer, allang niet meer.
Jullie nemen geen afscheid van mij maar van een ding dat alleen nog een lege huls is.
Zelf heb ik het licht gevolgd en ben mijn eigen weg gegaan.
Daarom heb ik voor onze kleinkinderen een tekst geschreven voor bij het graf. 
Daarmee wil ik dit hoofdstuk – en eigenlijk ook mijn leven – afsluiten:

Wees maar niet verdrietig, want dit dode lichaam ben ik niet meer.
Je lichaam is een soort huis waarin je een tijdje woont – zo lang als je leven duurt.
Maar jij bent zelf meer dan alleen je lichaam!

Dit lichaam was mijn huis, ruim 74 jaar lang, maar nu woon ik er niet meer in.
Kijk maar, hoe leeg en stil het is.
Ik heb het verlaten en ben nu vrij – dus wees blij!
Ik ben bevrijd van dat zieke, dodelijk vermoeide lichaam van de laatste tijd.

Ik woon nu overal, in jullie allemaal.
Je zult het merken als je me nodig hebt.
Dan zul je voelen dat ik bij je ben.
Dat ik nog altijd heel veel van jullie hou.

Vaarwel lichaam, rust lekker uit in de aarde en word weer aarde.
Zelf ga ik op reis door de eeuwigheid en zal er zijn als liefde.

En jullie, mijn geliefden allemaal, denk erom: niet te verdrietig zijn.
Ik ben nu vrij en zal altijd in jullie zijn.

Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. Komend voorjaar verschijnt bij de uitgeverij van VOLZIN zijn ’theologisch testament’: Verbijstering en verrukking – waartoe wij leven. Zie voor achtergronden en eerdere publicaties zijn website www.wimjansen.nu.

(Visited 1.930 times, 1 visits today)
Sluiten