Er heerst angst in onze samenleving. Angst voor een derde wereldoorlog. Een van onze kleindochters moest huilen na de dreigende toespraak van Rutte. De beschamende clash tussen Zelensky en Trump schokte ons allen en de dagelijkse confrontatie met het feit dat er overal idioten aan de macht zijn beneemt ons alle rust. Hoe vinden we rust in de chaos?
Door: Wim Jansen | Foto: Pixabay
Innerlijk universum
Influencers spelen erop in. Welke influencers? Het zegt wel iets over onze cultuur dat we die vinden in tv-programma’s als Vandaag Inside en Oranjezondag. In VI riep René van der Gijp ons op om ons niet bang te laten maken en vooral te blijven genieten van een glas rode wijn op een terrasje. Waarna Jack van Gelder in het andere programma dat wegzette als door pillen gedrogeerde lichtzinnigheid.
Beide heren hebben hun deelgelijk. Vergeet niet te genieten ook al staat de wereld in brand. Maar druk anderzijds de ernst van de situatie niet weg.
Ik denk echter dat er meer nodig is om werkelijk de rust te kunnen bewaren. Meer dan oppervlakkig en wegkijkend genot en meer dan bekommernis en angst. Dat we een stap dieper kunnen zetten. Een stap in ons innerlijk universum. Waar we de innerlijke rust vinden die ons in staat stelt niet in paniek te geraken, ons niet van ons stuk te laten brengen en het overzicht te bewaren.
Daarbij laat ik mij graag inspireren door oude teksten:
De ‘Gelassenheit’ van Meister Eckhart.
De innerlijkheid bij de dichter Jan Luyken.
De onverstoorbaarheid en onverwoestbaarheid van Etty Hillesum.
De Godervaring van Jacqueline van der Waals in haar gedicht Die mijns harten vrede zijt.
Gelassenheit
Toen ik in 2001 een lezing hield over Meister Eckhart sprak een aanwezige: ‘Maar die Meister Eckhart die u noemt, daar heeft nog nooit iemand van gehoord. Die heeft geen enkel maatschappelijk gezag…’ Zo’n opmerking zou nu niemand meer maken. Deze eigenzinnige en diepzinnige middeleeuwse mysticus is bijna modieus geworden en het voelt haast als sleets om hem aan te halen. Toch doe ik het onbekommerd omdat ik allang voor zijn populariteit door hem geraakt was. In de geloofscrisis van de laatste decennia bleek zijn gedachtegoed voor velen een derde weg, tussen het Land van Ooit, het klassieke christelijke geloof, en Platland, waarin van religie alleen een horizontaal humanisme overblijft. Een derde weg van juist wel steile hoogten en diepten.
De uitdrukking ‘Gelassenheit’ is zo’n vrucht uit de rijke oogst die hij heeft nagelaten.
‘Gelatenheid’ bij Meister Eckhart betekent noch ‘berusting’ noch ‘lijdzaam afwachten’, maar impliceert een Godservaring waardoor de mens in Godsvertrouwen en met innerlijke rust te midden van het wereldgebeuren staat. God is hier niet een uiterlijke, van ons gescheiden God die van buitenaf de boel wel op orde zal brengen, maar de kern van de menselijke ziel zelf, die samenvalt met wat we God noemen. Eckhart: Gods grond en mijn grond zijn een. Intiemer zal het niet worden.
Wij rusten in de diepste grond in onszelf.
Daar kan niets en niemand ons uit vandaan rukken.
Ook een knettergekke Trump niet noch een ijzige Poetin, noch een vernietigende drone, zelfs geen derde wereldoorlog.
Vermogen
Wat betreft die innerlijkheid vind ik ook troost bij de dichter Jan Luyken (1649 – 1712), met zijn gedicht De ziele betracht de nabyheyt Godts. Ik geef het eerste gedeelte weer.
Ick meende ook de Godtheyt woonde verre,
In eenen troon, hoogh boven maen en sterre,
En heften menighmael myn oogh,
Met diep versuchten naer om hoogh;
Maer toen ghy u beliefden t’openbaren,
Toen sagh ick niets van boven nedervaren,
Maer in den grondt van myn gemoet,
Daer wiert het lieflyck ende soet,
Daer quamt ghy uyt der diepten uytwaerts dringen,
En, als een bron, mijn dorstigh hart bespringen,
Soo dat ick u, ô Godt! bevondt,
Te zyn den grondt van mynen grondt.
Deze ontdekking van de innerlijke bron die je ‘dorstige hart’ bespringt is voor iedereen weggelegd. Iedereen althans die de moeite neemt zijn innerlijk universum te betreden en daarin te oefenen. Het kan tot een psychologisch vermogen worden om daar je troost en kracht en rust uit te putten. Om daar te vinden wat je God kunt noemen. God als het zuiverste en meest liefdevolle innerlijke rustpunt. God als onuitputtelijke bron.
Het onverwoestbare
Wat ik van Meister Eckhart zei geldt ook voor Etty Hillesum: na decennia durende desinteresse dreigt zij nu modieus te worden en zelfs tot ‘held’ te worden gebombardeerd – wat ze zelf zeker niet gewild zou hebben. Tegelijk laat dat verschijnsel zien hoezeer de tijd blijkbaar rijp is voor haar innerlijke beleving. Daarom kan ook zij – juist zij in haar dramatische context van oorlog – in deze tijd tot inspiratie dienen.
Midden in de urgente dreiging verkende zij haar innerlijk universum en kwam daar de schatten op het spoor, waarin zij aanvankelijk een glimp van God maar later de volle rijkdom van God herkende. Schatten die haar in staat stelden om haar zuiverheid te bewaren en anderen tot steun te zijn – tot ver over haar tragische dood heen in onze chaos en angst.
Zo kon zij, in de turbulentie van haar tijd, schrijven:
‘Dit is eigenlijk onze enige morele taak: in zichzelf grote vlaktes van rust ontginnen, steeds meer rust, zodat men deze rust weer uitstralen kan naar anderen. En hoe meer rust er in de mensen is, des te rustiger zal het ook in deze opgewonden wereld zijn.’
Zij laat het bizarre wereldgebeuren als het ware niet meer toe in haar innerlijke rijkdom. Zij ziet een bloeiende jasmijn en herkent die in haar eigen wezen: ‘… ergens in mij bloeit die jasmijn ongestoord verder, net zo uitbundig en teder, als ze altijd gebloeid heeft.’
Ongestoord bloeit de jasmijn in mij verder – wat een kracht en troost gaat daarvan uit. Ze leeft vanuit ‘dat onverwoestbare in mij’, waar de meest ontwrichtende omstandigheden niet bij kunnen komen: ‘Ach, wij dragen het toch immers alles in ons, God en hemel en hel en aarde en leven en dood en eeuwen, vele eeuwen. Een wisselend decor en handeling van de uiterlijke omstandigheden. Maar wij dragen alles in ons en de omstandigheden zijn tòch niet het doorslaggevende.’
Dat is het enige om aan vast te houden: wij dragen alles in ons en de omstandigheden zijn tòch niet het doorslaggevende.
En bijna dagelijks komt die zin in me op, die de vonk van herkenning deed overslaan toen ik die voor het eerst las en die ik duizend keer geciteerd heb omdat ik er nooit omheen kan:
‘Ik rust in mijzelve. En dat mijzelve, dat allerdiepste en allerrijkste in mij, waarin ik rust, dat noem ik ‘God’.’
Het mooie in deze zin is dat zij niet met (een eventueel bestaan van) God begint, maar bij een universeel psychologisch levensgevoel van ultieme rust, dat zij God noemt. Het is, denk ik, daarom dat zoveel mensen van nu, voorbij aan een primitieve theïstische God, zich door haar aangesproken weten.
Houd het in uw achterhoofd als u naar het journaal kijkt en weer verbijsterd wordt…
In uw rust geborgen
Behalve het turbulente wereldgebeuren dat ook mij – voornamelijk vanwege mijn kleinkinderen – niet onberoerd laat, ken ik mijn eigen chaos. Dat is mijn pendelen tussen een zekere dood door een agressief voortschrijdende kanker en de optie om misschien nog enkele maanden kwaliteit aan mijn leven toe te voegen. Pendelen tussen leven en dood in voortdurende onzekerheid.
Onlangs kwam ik een gedicht op het spoor van Jacqueline van der Waals, waarin ik als het ware verzonk in een diepe rust. Die ‘reine bron’ en ‘zuivere zon’ – ik kan er zo naar verlangen. Het helpt mij in mijn persoonlijke situatie, maar ik weet zeker dat het ook anderen helpt in het grote, angstaanjagende wereldgebeuren.
Zoek de diepste stilte in jezelf.
Daar vind je ook de diepste liefde.
En God.
Die mijns harten vrede zijt….
Naar Thomas à Kempis.
Die mijns harten vrede zijt,
En de eenig ware ruste,
Reine bron van klare lusten,
Zuivre zon van zaligheid –
Laat mij willen en niet willen,
Wat Gij wilt en niet en wilt,
Blijde gaande door het stille
Leven in Uw vreê verstild.
Buiten U is niets dan strijd,
Niets dan moeiten, niets dan zorgen –
Laat mij, in Uw rust geborgen,
Slapen gaan in eeuwigheid.
Wim Jansen (1950) is theoloog, schrijver en dichter, aan christendom en religie voorbij – en uitgekomen bij de mystiek van de Liefde. Hij is emeritus predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg en was ook lange tijd werkzaam in het onderwijs, met name aan de Hogeschool Zeeland. Komend voorjaar verschijnt zijn ’theologisch testament’: Verbijstering en verrukking – waartoe wij leven. Zie voor achtergronden en eerdere publicaties zijn website www.wimjansen.nu.
Dank je Wim!
Frits